Inleiding
In het krantenartikel “Van Hollanders die voor Frankrijk vechten” van 9 januari 1916, roemt de schrijver uitvoerig een uit Tilburg afkomstige Nederlandse oorlogsvrijwilliger in het Franse Vreemdelingenlegioen voor zijn moed, uithoudingsvermogen en behulpzaamheid:
En ‘t is waar; nu ik over Tilburg spreek, denk ik aan, dat ik warempel de voornaamste Hollander van „ons leger” nog zou vergeten. Van Rooy heet hij. De Fransen noemden hem “le Roi des Hollandais” en met recht, want deze Tilburgenaar was ons allen de baas in moed, uithoudingsvermogen en behulpzaamheid.; Hij was de lieveling van het hele regiment, de moeilijkste zendingen werden hem opgedragen en ‘t leek wel of hij een speciaal talent had in het patrouillelopen.

Ondanks al zijn roem—- hij werd drie of viermaal eervol vermeld, ontving het Croix de guerre, en naar ik meen ook het legioen van eer — bleef van Rooy zeer eenvoudig.
Meermalen zijn hem de galons (zelfs sergeant-majoor-strepen) aangeboden doch hij heeft steeds geweigerd, hetgeen echter wel ten dele te wijten was aan het feit, dat, hij zich slecht in de Franse taal kon uitdrukken.
Van Rooij woonde nog niet zo heel lang in Frankrijk, toen de oorlog uitbrak. Hij was werkzaam in een lakenfabriek te Elbeuf, en stond natuurlijk als een der eerste vreemdelingen in Rouaan om zich te melden.
[…]
Van Rooij is later overgegaan bij het Belgische leger waarin hij nu sinds enige tijd dient.
Onderzoek
Alhoewel er dus uitvoerig over Van Rooij geschreven werd en gezien zijn heldhaftige optreden toch haast verwacht zou worden hem ergens in de oorlogsdagboeken van de Regimenten van het Franse Vreemdelingenlegioen tegen te komen, bleek een identificatie tot nu toe niet mogelijk.
De aanwijzingen, dat hij afkomstig was uit Tilburg en dat hij werkzaam was geweest in een lakenfabriek in Elbeuf, Frankrijk waren niet genoeg om tot een identificatie te komen.

Maar er was nog een aanwijzing, aan het einde van het artikel :
“Van Rooij is later overgegaan bij het Belgische leger waarin hij nu sinds enige tijd dient”.
Toeval, de database Belgische Militairen
Hier kwam nu echter, zoals wel vaker het toeval te hulp.
Bij een ander onderzoek naar de identiteit van een voor bedelende in Maastricht opgepakte oud-legionnaire, was één van de summiere aanknopingspunten ook het feit dat deze tijdens de Eerste Wereldoorlog dienst genomen had in het Belgische leger.
Na contact opgenomen te hebben met het Belgische Militair Historisch Archief, attendeerde Kapitein-commandant F. VANDAELE mij op de volgende database:
Dossiers van personen geboren voor 1889 bevinden zich in het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis.
Database Belgische Militairen
Deze database is vrij uitvoerig te doorzoeken en als eerste werd gezocht op de geboorteplaats Tilburg.
Dit leverde 15 resultaten op. In twee hiervan heeft de man een achternaam waarin Rooij voorkomt:
Johannes Cornelis de Rooij, geboren op 22 mei 1877 te Tilburg
Dionijsius van Wanrooij, geboren op 9 maart 1892 te Tilburg
*Gegevens aangevuld en of aangepast middels resultaten Open Archieven

Al bij eerder onderzoek naar de namen genoemd in het krantenartikel “Van Hollanders die voor Frankrijk vechten” was opgevallen dat de schijfwijze niet altijd correct was.
Voorlopig wordt dus een verbastering van zowel “Van Wanrooij” naar “Van Rooij” en van “De Rooij” naar “Van Rooij” niet uitgesloten.
De leeftijd
Mogelijk dat de leeftijd van deze mannen toen ze dienst namen eind 1914 nog een indicatie kunnen geven.
Johannes de Rooij zou eind 1914, 37 jaar oud zijn geweest.
Dionijsius van Wanrooij zou eind 1914, 22 jaar oud zijn geweest.
Alhoewel Johannes de Rooij toen al redelijk op leeftijd was voor een frontsoldaat,
is dit nog geen reden hem als de gezochte “Van Rooij” uit te sluiten.
Zeker in de Eerste Wereldoorlog waren veel oorlogsvrijwilligers al redelijk op leeftijd.
Velen van hen bleken al snel niet geschikt te zijn voor actieve frontdienst, maar er zijn ook genoeg die ondanks hun gevorderde leeftijd actief aan het front geweest zijn.
Verder onderzoek is gaande om na te gaan of een van deze twee mannen de gezochte “Van Rooij” is.
Wederom de kracht van Delpher
“Ach waarom ook niet dacht ik” toen ik de zoektermen “Van Wanrooij” en Frankrijk invoerde in Delpher.
Met de vondst van het volgende artikel uit de “Nieuwe Tilburgsche Courant” van 6 mei 1920, is de identificatie van “Van Rooij” nu een feit.
EEN KRANIGE TILBURGENAAR.
Hedenmorgen ontmoetten wij op het hoofdbureau van politie, een nog jonge man, die uit het buitenland scheen te komen, want hij bevond zich op de afdeling, waar men de buitenlandsche passen controleert en hij had toevallig ook zo’n pas in de hand. Niets bijzonders op zich, want zoo iets gebeurt dagelijks meermalen. Maar dit geval trok onze bijzondere aandacht, omdat zijn borst behangen was met een vijftal eereteekenen, en zijne houding tegenover den dienst doende inspecteur van politie eene fiere was.
Iets, wat bij nadere informatie deze man met alle recht doen mocht.
Want wat bleek ons: wij hadden hier te doen met een oud-Tilburgenaar genaamd Dionysius van Wanrooij, die zich in 1913 naar Lisieux in Frankrijk begeven had om te gaan werken op de fabriek van Chr. Mommers — ook een oud-stadsgenoot — aldaar.
In Augustus 1914 brak de wereldoorlog uit en onze Tilburgenaar, toen 22 jaar oud — hij is geboren in 1892 — en nog vrijgezel zijnde, meldde zich bij het Fransche leger aan om als vrijwilliger dienst te doen. Hier bleef hij een jaar, en liet zich in 1915 inlijven bij het Belgische leger, waarmee bij verder den geheelen oorlog meemaakte aan front bij Dixmuiden-Nieuwpoort en Yperen.
Hoewel hij steeds in de vuurlinie is geweest en mee van het gevaarlijkste werk te verrichten had, werd hij slechts eenmaal niet zwaar verwond in den linkerschouder.
Als gewoon soldaat in dienst gekomen klom hij op tot onderofficier en zijn kranig gedrag en dapperheid werden viermaal bij legerorder en driemaal bij regimentsorder vermeld. En nog meer onderscheidingen vielen hem ten deel —en zoo is het te begrijpen met welk een trots bij thans naar zijn vaderstad terugkeerde en zich kwam aanmelden op het politiebureau.
Van Wanrooij droeg de Belgische medaille militaire, het “Belgisch Oologskruis”, waarop aangegeven de vier legerorders en de drie regimentsorders, de Belgische Vredesmedaille, het Fransche Oorlogskruis met de Ster, en het Fransche Signe Commémoratif, dat aan ieder uitgereikt is die den oorlog vier jaar heeft meegemaakt.
Verder vertelde hij ons dat hij binnen een maand nog ontving “de Fransche burgermedalje”, waarvan de papieren reeds in zijn bezit waren, doch waarvan hij niet wist welke klasse, terwijl hij nog met verschillende Engelse onderscheidingstekenen zal vereerd worden.
Van Wanrooij die intussen na den oorlog ,met een Belgische vrouw gehuwd is, gaat zich over enigen tijd in België metterwoon vestigen.
Achteraf gezien
De schrijver van het krantenartikel “Van Hollanders die voor Frankrijk vechten” compliceerde de zoektocht naar deze held enigszins, door de indruk te wekken dat een groot deel van zijn heldendaden plaats vonden toen hij diende in het Franse Vreemdelingenlegioen.
Volgens het krantenartikel uit 1920 blijkt echter dat de meeste de vermeldingen in legerorders en regimentsorders plaatst vonden tijdens zijn dienst in het Belgische leger. Als de feiten in het artikel kloppen werd hij tijdens zijn dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen voor dapperheid één keer onderscheiden.