Dinkhuysen, Guillaume


Personalia

Achternaam Voornamen Geboorte datum Naam vader Naam moeder
Dinkhuysen Guillaume [-], Den Haag (a) [-], [-] [-], [-]

Legioen periode: [-] - [-]

No Matricule Engage Libere Libere Plaats
41708 [-] [-] [-] / [-] [-] / Reforme [-] / [-]

Biografie


Citation à l’ordre de l’armée

Journal officiel de la République Française
30 augustus 1917

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in het “Bulletin des Armées” van het Franse Leger bekent gemaakt dat caporal Guillaume Dinkhuysen een militaire onderscheiding toegekend had gekregen.

Décoration : Citation à l’ordre de l’armée
Grade : caporal, matricule 41708, du rég. de marche de la légion étrangère
Faits de guerre : engagé volontaire pour la durée de la guerre.


De mutatie luidde:

Excellent gradé et brave soldat, dont la conduite au feu a toujours été au-dessus de tout éloge.
Blessé grièvement le 21 avril 1917.
Avait déjà été blessé et cité


Dinkhuizen, Dinckhuyzen, Dinckhuyzen


Over de juiste schrijfwijze van de naam van korporaal Dinkhuysen is het regimentsdagboek van het vreemdelingenlegioen volstrekt onduidelijk.
Het werd als Dinckhuyzen, maar ook als Dinkhuysen geschreven of Dinkhuisen zoals deze vermelding op 11 juli 1917.
Hij was toen caporal bij de 6e Cie.

JdM RMLE [5]

Ook Dinkhuijsen zou mogelijk kunnen zijn.
Wat nu de correcte Nederlandse spelling van zijn achternaam en voornaam is kon tot nu toe nog niet achterhaald worden. Voorlopig wordt de spelling zoals aangegeven in de Franse Staatscourant aangehouden, Guillaume Dinkhuysen.
Hij zou afkomstig zijn geweest uit Den Haag.
Veel over zijn leven is er niet bekend.
Hij zou voor de oorlog aan de Franse bazaar in Rotterdam, een warenhuis, verbonden zijn.

De naam van Dinkhuysen wordt voor eerst genoemd door de eveneens uit Den Haag afkomstige S. Bino, afgekeurd voor het vreemdelingenlegioen, die eind 1915 over zijn oorlogsavonturen in het tweede regiment van het vreemdelingenlegioen vertelt aan een redacteur van de krant het Volk.
De krant schreef zijn achternaam als Dinkhuizen.

Op een bar koude avond werd een Hollandsche patrouille onder korporaal Dinkhuizen uitgezonden, om een kleine post in het vlakke veld te betrekken. De enige dekking werd gevormd door de overblijfselen van een afgebrande hooiberg. Daar moesten wij roerloos achter blijven liggen, want elke enigszins uitbundige beweging kon ons het leven kosten.
Langzaam bekroop ons de kou en verdoofde alle gevoel. Wij verkeerden de hele nacht in een toestand tussen waken en slapen en wij waren onaandoenlijk voor wat er om ons been gebeurde.
Zo werd het ‘s morgens 6 uur, het uur van aflossing.
Toen wij wilden opstaan om weg te sluipen, bleek het dat van de 13 man 8 niet meer konden staan of lopen. De overige 5 waarschuwden toen de reddingsbrigade.
Zij kwam na een poos van eindeloos wachten, en toen constateerde men, dat onze voeten bevroren waren. Op draagbaren werden wij naar onze verschansingen gebracht.
Daar moesten wij op stro en onder dekens blijven liggen tot het weer avond was en dan werden wij vervoerd tot achter het front.

Het Rotterdamsch Nieuwsblad tekende eind 1915 het relaas op van een anonieme legionair, mogelijk ook weer S. Bino, die zich Dinkhuizen ook herinnerde:

De sergeant van onze sectie, een Maastrichtenaar, Jansen waar ik u straks nog meer van vertellen zal, had drie man uit gestuurd op verkenning: een Hollandse korporaal Dinkhuizen uit Den Haag, een Poolse Jood die student was en ik.
In het pikduister waren we al gauw de weg kwijt en op geen stukken na wisten we waar we waren, noch waar wij heen moesten. Richting en afstand, we waren er alle besef van verloren.
Na een halfuur vond de korporaal het gewenst eens een schot in de lucht te lossen, misschien dat er wat op volgde. En er volgde wat op! Een sterke Duitse patrouille begon onmiddellijk verwoed in onze richting te schieten. Wij smeten ons vlak op de grond, diep in de bagger en daar lagen we dan. Onbeweeglijk en alle kogels gingen hoog boven ons voorbij.
Maar na twintig minuten riep Dinkhuizen: Zeg jongens, ik verrek hier van de kou op die griezelige pap, wij trekken achteruit, voorzichtig aan maar.
Ik waarschuwde: Als die Duitsers ons pakken, schieten ze ons als vreemdelingen zeker voor onze rapen. Je riskeert je leven.
Maar Dinkhuizen: Dat wagen we er op, vooruit!

Wij kropen dan voort in dat stikkedonker over een drassig veld. En jawel, daar opeens schieten we over de rand van een diepe kuil, zo’n enorm gat, dat door de obussen geslagen wordt.

En net gaat er van de Duitse kant een lichtkogel op – die laten ze elke twintig minuten gaan om het terrein te verkennen – en daar onderscheiden we een groot aantal Duitse soldaten in de kuil. Ons hadden ze gelukkig niet in de gaten.
Ziezo, fluistert Dinkhuizen, nu is ons laatste uur geslagen, jongens.
Tenminste… ging hij voort, als we niet wegkomen. Ik heb daarnet bij dat licht gezien, waar we zijn, we moeten die kant uit! De Pool wilde toch liever eerst nog eens gaan kijken en wij vonden dat goed. Dus kropen we naar de kuil toe.
De Duitsers moeten ons toen in het donker bemerkt hebben, want ik hoor fluisteren: Daar komen de Fransozen! En meteen gaat in de kuil groot geschreeuw op: ‘Wij zijn kameraden, schiet ons niet dood, wij zijn kameraden!’, in stumperig Frans.
De Pool die goed Duits verstond, antwoordde met een grove, brutale stem: Nou vooruit dan, kom voor de dag, maar één voor één en laat je wapens beneden liggen.
Stel je voor dat daar 15 Duitsers met een officier uit den kuil kruipen! En net toen ze, ongewapend, bijeen stonden en wij met onze geweren rond hen, daar gaat weer een Duitse lichtkogel op en zien zij dat wij maar met ons drieën zijn.
Toen had je die kerels moeten horen, ik dacht dat de officier, een ouwe landstormer, een beroerte kreeg!’

Dinkhuizen bevindt zich eind 1915 in een vreemdelingenbataljon dat in de Elzas vocht. De kou daar wordt hem noodlottig:
‘Op een nacht werden wij op post gezet in het open veld, wij: een aantal Hollanders. Het is ons noodlottig geworden, want zes van ons moesten, toen het uur van aflossing geslagen had, met bevroren voeten worden weggedragen. Ach, hoe bitter ellendig waren we er aan toe.
Eén van ons. Dinkhuizen was zó erg door de kou gefolterd, dat hem beide voeten moesten worden afgezet.

In een kranten artikel “Van Hollanders die voor Frankrijk vechten” van 9 januari 1916 werd Guillaume Dinkhuysen wederom genoemd.

Een zekere Dinkhuijze uit Den Haag, een oudgediende van het vreemdelingenlegioen, die vóór de oorlog portier was in den Franschen Bazar te Rotterdam, en dadelijk bij zijn aanmelding te Rouaan tot korporaal werd benoemd.
Dinkhuijze was een flink soldaat, werd meermalen in de dagorde vermeld en zou zeker nog wel een hogere graad hebben bereikt wanneer een droevig ongeluk hem niet had verhinderd verder te gaan.
In ‘t begin van dit jaar zijn Dinkhuijze’s voeten bevroren; het gebeurde bij Craonne, waar verscheidene mannen van het vreemdelingenlegioen door hetzelfde ongeluk getroffen werdén.

Weer een paar maanden berichtte S. Bino in een artikelen serie “Ervaringen” deel IV, nog een keer over Guillaume Dinkhuysen. S. Bino trof hem aan in een hospitaal in Toulouse :

“Ook ik begon te sukkelen aan mijn voeten en werd naar een hospitaal bij Toulouse gebracht.
Hier lag ook do Hagenaar Dinkhuizen, wien beide voeten zijn afgezet”

Blessé grièvement le 21 avril 1917

Uit de herinneringen van S. Bino voor het eerst gepubliceerd eind 1915 blijken dat de voeten van Guillaume Dinkhuysen voor deze tijd moeten zijn afgezet.
De mutatie voor zijn Citation à l’ordre de l’armée, vermeldt echter dat Guillaume Dinkhuysen zwaar gewond raakte op 21 april 1917.
Was hij ondanks deze amputaties toch in staat geweest weer terug aan het Front te keren om daar andermaal gewond te raken?

5 mei 1928

Op 5 mei 1928 was Guillaume Dinkhuysen afkomstig uit Amsterdam aanwezig bij een receptie van de Franse luchtvaartpioniers Costes et Le Brix. Hij werd hierin omschreven als grand blesse de guerre.

1936 Legion d’honneur

In 1936 werd Guillaume Dinkhuysen ridder in de orde van het Legion d’Honneur.
Journal officiel de la République française. Lois et décrets 2 februari 1936.

Op 5 juni 1936 verscheen het volgende bericht:

Op 5 juni 1936 verscheen in de “L’Echo d’Alger : journal républicain du matin” het hieraan gerelateerde bericht, waarin vermeld werd dat hij gediend had bij het 1er etranger.

Dans la Légion d’honneur
Paris, 4 juin. — Sont promus :
[…]
COMBATTANTS VOLONTAIRES
Paris, 4 juin. — Une promotion dans la Légion d’honneur au titre de combattant volontaire paraîtra demain au « Journal Officiel ».
Sont nommés au grade de chevalier:
[…] Dinkhuysen, ancien caporal au 1er étranger […]





Legioen eenheden: [-] - [-]

Van Tot Regiment Bataljon Compagnie Plaats Land
2e RM du 1er RE
RMLE 2 6



Legioen onderscheidingen

Onderscheidingen Datum Uitreiking
Croix de Guerre
Legion d'Honneur, Chevalier 1936


Info

Verder onderzoek gaande, heeft U meer informatie laat het mij weten via: info@nllegioen.eu

Datum:

Bronnen

[1] Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij 28-12-1915. Een Hollander in het Fransche leger. IV
[2] Bredasche courant 03-01-1916 Een Hollander in het Fransche leger. V
[3] Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage 29-06-1916, Ervaringen IV
[4] Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage 04-07-1916 Ervaringen VI
[5] SHDGR__GR_26_N_862__008__0099