Van der Pijl, Frits


Personalia

Achternaam Voornamen Geboorte datum Naam vader Naam moeder
Van der Pijl Frits Remy Reinier 27-08-1876, Den Haag Van der Pijl, Rinius Livius Samson, Maria Carolina Petronella

Legioen periode: 1914 - 1915

No Matricule Engage Libere Libere Plaats
[-] 1914 [-] Parijs / Frankrijk 1915 / Réforme [-] / Frankrijk

Biografie


Op 15 oktober 1921 verscheen er in de Nederlands Indische krant “De locomotief” het volgende artikel over de levensloop van Fritz R. Vanderpyl, vooral schrijver maar ook oud-legionair.

Een Nederlandsche Franschman.

Hoe Fritz R. Vanderpyl, geboren Nederlander overgeplant is naar Parijs en daar zoo geheel en al Franschman geworden is, dat hij thans in het gilde Fransche schrijvers is opgenomen, vertelt Hans van Loon, inde Vrijheid. Wij ontleenen er het volgende aan:

Hij brak uit naar Parijs. Zijn vriend, die hem uitgeleide deed, voegde hij toe: of ik wordt beroemd, of ik ga naar den kelder.
Vanderpyl -vertrok zonder bepaalde bedoeling.
De Fransche litteratuur had hem natuurlijk te pakken, vooral Balzac en Verlaine, Parijs zag hij door de oogen van beroemde schrijvers. Met 3000 franken stapte hij, die eerste maal uit het gare du Nord en regelrecht een hotel daartegenover binnen. Parijs overrompelde hem dadelijk oppermachtig: den volgenden dag was er van het kapitaaltje ongeveer niets over. Nog zes dagen leefde Vanderpyl in dat hotel op krediet, toen zocht hij eenvoudiger onderdak. Daarmee begon een jaar van vagabondage.
Vanderpyl stond in de wereldstad moederziel alleen. Hij had een introductie van een middelmatig Fransch letterkundige, : die wel voor de Alliance Française opgetreden was en ook had hij toegang tot een hansworsterigen occultist, maar daar spon hij geen zij bij.
Schrijven deed hij niet dien eersten tijd, hij liet zich eenvoudig in de Parijsche draaikolk onderdompelen. Natuurlijk waren dat harde jaren, van Balzac’s en Verlaine’s geest vond hij weinig terug. Verschillende baantjes heeft Vanderpyl toen gehad, bijvoorbeeld in een groot magazijn en op de wereld-tentoonstelling van 1900, waar hij bij het in elkaar timmeren van den boel heeft geholpen.
En verder: Allengs is Vanderpyl „er” hier „in” geraakt, hij weet zelf niet hoe. Zijn vreemdelingschap is daarbij nooit een beletsel geweest. Op het oogenblik trouwens is hij Franschman.
Dat zit zoo: hij vond het onnoodig zich te laten naturaliseren, in hart en nieren voelde hij zich Franschman. Toen brak de oorlog uit. Daarmee kwam het er er op aan, de konsekwenties van zijn houding te aanvaarden. Daarom gaf hij zich op voor het vreemdelingenlegioen.
Uitdrukkelijk voegt Vanderpyl erbij: ofschoon ik erg laf ben; in een gedicht heeft hij het erkend. Toen hij na volbrachten diensttijd in het legioen werd afgedankt, viel hij onder de Fransche wet: in het Fransche leger werd hij ingedeeid en later als censor aan het Maison de la Presse verbonden wegens zijn kennis van het Nederlandsch.
Van hem zijn onder andere verschenen: – De Giotto a Puvis de Chavannes, Quelques i poèmes des saisons, Les saisons Paris douï loureuses, Mon chant de guerre, Voyages, met prachtige houtsneden van Vlaminck, ; Marsdon Stanten a Paris, terwijl Le Roman • d’un .épicuriste, Essais de moi-même en nog eèn ander boek op verschijning wachten.

Het waren Rende van de Kamp en Daniel Cunin die mij op deze schrijver etc. en oud-legionair van Nederlandse origine attendeerden, daarvoor dank.

Jeugd

Frits Rene van der Pijl werd op 27 augustus 1876 te Den Haag geboren als zoon van Rinius Livius van der Pijl en Maria Carolina Petronella Samson [5].

Kennisgeving van de geboorte van Frits van der Pijl.
Overeenkomstig met de geboorte registratie in de burgerlijke stand van Den Haag, werden slechts twee initialen van voornamen van de moeder vermeld M.L. voor Maria Louise.

[ Dagblad van Zuidholland en ‘s Gravenhage 29-08-1876 ]

1899 “Van Geluk dat waan is…”

In 1899, Frits van der Pijl was toen 23 jaar oud, werd zijn gedicht “Van Geluk dat waan is…” gepubliceerd.
In Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 9 uit 1899, werd een recensie van dat werk gepubliceerd.
Deze recensie eindige als volgt:

[…]
Zoo weet ik het, dat alles nu gedaan is en daarom zei ik van geluk dat waan is.

Van deze waarde is nagenoeg het geheele gedicht.

‘Ik docht, ik docht nog immer dat er wel iets goeds zou komen!’

Welnu, laat ons hopen, dat dit er een volgend maal wezen zal.
Van der Pijl’s eersteling maakt den indruk van haastig, quasi geniaal in elkaar geflanst te zijn. Men kan er niet uit zien wat de dichter nog eens zou kunnen geven. Wel schijnt zeker, dat het niet veel bijzonders kan wezen, als hij voortgaat het zich zoo ongegeneerd makkelijk te maken.

1899 Naar Frankrijk, Parijs

Fritz van der Pijl verliet Nederland op 20 september 1899 en vestigde zich in Parijs.
[ Dagboek en in een brief aan Apollinaire. Opmerking [2] noemt het jaar 1900].
Waarschijnlijk begon hij omstreeks die tijd zijn voornaam met een z te schrijven Fritz, en zijn achternaam aan elkaar waarbij de ij vervangen werd door een y, Vanderpyl.

Zijn eerste jaar werd in het artikel in “De Locomotief” omschreven als een van vagabondage en moederziel alleen. Ook dat hij in die periode niet schreef en verschillende baantjes had, zoals in een groot magazijn en op de wereld-tentoonstelling van 1900, waar hij schijnbaar als timmerman werkzaam was.

Constructie van de tentoonstellingshal “Grand Palais”
voor de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs

Dien anderen ontwortelde, Kees van Dongen

Frits van der Pijl was niet de enige Nederlandse kunstenaar die het in het begin in Parijs moeilijk had om zelfs maar in de meest elementaire levensbehoeftes te voorzien.
Op 9 februari 1937 schreef “Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië” over “dien anderen ontwortelde” de kunstschilder Kees van Dongen:

Het begin in de wereldstad was niet zacht. De magere bengel moest het van zijn spieren en volharding hebben. Hij wou schilderen, maar om te schilderen moet je een dak boven je hoofd hebben en een kist met tuben en een bed of bank, kleeren en wat te bikken en ook vuur en licht en… nu ja, wat liefde.
Dat was de tijd, waarin hij sjouwde in de hallen en portieren opende en door het toeval in het Louvre achter Frits van der Pijl, dien anderen ontwortelde, kwam te staan, welke ook al belangsteldenden rondleidde, toen hij dezen in onvervalscht Rotterdamsch te kennen gaf, dat hij daar met een opmerking een leelijken bok geschoten had.

Dezelfde ontmoeting werd op 14 mei 1927 ook als eens vermeld in “De Sumatra post”:

[…]
Is het waar, vroeg de interviewer, wat Fritz van der Pijl me eens vertelde, dat hij bezig was in twijfelachtig Engelsch (in Parijs) Amerikanen rond te leiden, zoals toen zijn beroep was en dat hij zich toen hoorde toevoegen: „Nou. dat is me ook een steenkolen-Engelsen”, door niemand minder dan van Dongen, die toen kranten ventte :
Van Dongen lacht en zegt: Dat zal zeker waar zijn, want kranten gevent heb ik. En portieren opengemaakt ia de hoop op een fooitje en verhuisd en boodschappen gedaan… Ik pakte alles aan, om niet te verhongeren.
[…]

1907 – 1911

In 1907 verscheen van Frits van der Pijl zijn werk “Les Saisons douloureuses” dat werd uitgegeven door het kunstenaars collectief éditions de l’Abbaye. In 1911 “Les Saisons d’un poète”. In dat jaar werd ook in Nederland enige aandacht aan Frits van der Pijl besteed. De krant “Het Vaderland” berichtte op 6 oktober 1911 het volgende:

KUNST- EN LETTERNIEUWS

Wij ontvingen een ex. van het weekblad „De Nieuwe Revue’’, waarin een artikel voorkomt (onder den titel: „Een vergeten Nederlandsch Dichter”) over den heer Frits van der Pijl, die tegenwoordig Fransche gedichten schrijft. Er worden o.a. enkele gunstige besprekingen door Fransche tijdschriften in geciteerd.

In 1913 verscheen “Six promenades au Louvre, de Giotto à Puvis de Chavannes”.

1914 Franse Vreemdelingenlegioen

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was Frits van der Pijl bijna 38 jaar oud.
Zeer waarschijnlijk meldde hij zich zoals zovele andere buitenlanders als vrijwilliger voor het Franse leger.
Als buitenlander was er echter maar één optie waardoor deze buitenlanders dienst konden nemen, dat was in het Franse Vreemdelingenlegioen.
Frits van der Pijl werd ingedeeld bij het 3e Reg. de Marche du 1ere Etranger.

Verlofpas van soldat Vanderpyl voor een dag, 22 september 1914.
Hij moest om 20h30 weer terug zijn.
Het 3RM du 1RE, schijnt op dat moment nog geen eigen verlof formulieren gehad te hebben zodat hier een exemplaar van het 46e Regiment d’Infanterie gebruikt werd.
[ D. Cunin ]

Naturalisatie

Op 25 januari 1915 verkreeg Frits van der Pijl het Franse Staatsburgerschap.

Registratie van de Naturalisatie van Fritz Vanderpyl

In 1915 werd hij afgekeurd voor de dienst.

4e Regiment d’Infanterie

Tijdens de oorlog werd de Fransman Fritz Vanderpyl onderworpen aan een herkeuring en voor de dienst geschikt bevonden, waarschijnlijk echter met enige beperkingen. Hierdoor hoefde hij waarschijnlijk niet meer direct aan het front.
Hij werd ingedeeld bij het 4e Regiment d’Infanterie.
Vanwege zijn talenkennis werd hij ingezet voor o.a. de censuur van brieven.

1917 Mon chant de guerre

In 1917 publiceerde Fritz Vanderpyl zijn werk “Mon chant de guerre” bij de uitgever La Belle édition, Paris.

Fritz Vanderpyl (‛critique d’art’) foto uit de krant ‛Excelsior’, Mercredi 22 avril 1931, p. 4
[@GallicaBnF]

Dank

Bijzondere dank wederom aan Daniel Cunin, zie zijn essay over Frits van der Pijl op zijn website:

http://flandres-hollande.hautetfort.com/fritz-rene-vanderpyl/

https://www.les-plats-pays.com/article/fritz-vanderpyl-un-infrequentable-bon-vivant-parmi-la-boheme-artistique-parisienne





Legioen eenheden: 1914 - 1915

Van Tot Regiment Bataljon Compagnie Plaats Land
3RE du 1RE



Legioen onderscheidingen

Onderscheidingen Datum Uitreiking


Info

Verder onderzoek gaande, heeft U meer informatie laat het mij weten via: info@nllegioen.eu

Datum:

Bronnen

[1] Van Geluk dat waan is… ." door Frits van der Pijl. N. Veenstra te 's-Gravenhage
[2] Data BNF
[3] Vanderpyl, Une exposition de C. Van Dongen, in "Paris-Midi", 10 novembre 1942.
[4] Type de décret: Décret de naturalisations d'engagés du 25 janvier 1915 Cote du decret: BB/34/442 Cote du dossier: 18041 X 14 (numéro du dossier à consulter en sous-série BB/11) Source: Archives nationales
[5] BS Den Haag; geboorten 1876; akte No 2643 0335-01 Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage 319 nrs. 2613 - 3979, 1876 aug 25 - dec 18 Bestandnaam: NL-HaHGA_0335-01_319_0576.08.jpg Datering: 1876 aug 25 - dec 18 Volgnummer: 7 van 231