Spaanse Burgeroorlog

“Er is veel belangstelling op de perrons van het Centraal Station in Amsterdam 
bij de aankomst van de Nederlandse vrijwilligers  die aan de zijde van de regerings troepen 
hebben mee gevochten inde Spaanse Burgeroorlog. 
1938, Fotograaf onbekend
[1938 [SFA022824143], Het Leven, Spaarnestad Photo]

Legionair en vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog

Tijdens de Spaanse Burgeroorlog van 1936-1939 trekken uit de hele wereld zo’n 35.000 linkse idealisten naar Spanje om te vechten in de in hun ogen ‘heilige oorlog’ tegen het fascisme. Ze vechten voor “de vrijheid van Spanje, de vrijheid van de wereld”. Het merendeel vecht in de door de Communistische Internationale opgerichte Internationale Brigades.

Georganiseerd door de CPN vertrekken ook zo’n 700 tot 800 Nederlanders in het diepste geheim naar Spanje. Meest communisten maar ook anarchisten, socialisten en avonturiers.
De Nederlandse regering steunt de non-interventiepolitiek en doet alles om deze oorlogsvrijwilligers te stoppen. De Centrale Inlichtingendienst vreest bovendien dat ze sterk geradicaliseerd en gehard door de strijd terugkomen. Dat de meesten communist zijn, is een extra reden om ze scherp in de gaten te houden. Ronselen voor de strijd wordt strafbaar.
In 1937 besluit de regering de Spanjestrijders hun Nederlanderschap te ontnemen omdat ze in vreemde krijgsdienst zijn gegaan. Bij terugkeer wordt hun paspoort afgenomen en worden ze stateloos.

Oud Legionairs uit het Franse Vreemdelingenlegioen

Onder deze vrijwilligers bevonden zich ook een aantal mannen die voorheen in het Franse Vreemdelingenlegioen hadden gediend. Om hoeveel mannen het precies gaat is tot nu toe niet bekent evenmin hun motivatie. Maakten zij deel uit van de eerder genoemde categorie van avonturiers, een aanname die past binnen de klassieke stereotypering van Legionairs?

Er waren ook enkele oud-Spanjestrijders, die later dienst namen in het Franse Vreemdelingenlegioen.

Op deze webpagina een voorlopig overzicht van de mannen die zowel Legionair als vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog waren.

Lijst Legionairs en vrijwilliger Spaanse burgeroorlog

Achternaam Voornamen Geboorte datum Geboorte plaats Legioen periode
Beekmans Lambertus Wouterus 20-03-1911 Hedikhuizen 1933-1933
Bruyelle Jozef Maria Johannes Antonius 05-01-1906 Tilburg 1929-1931
Frank Hartogh 11-11-1908 Amsterdam 1928-1933
Plantinga Klaas 10-03-1916 Sneek 1937-1937
Van den Goorbergh Antonius 18-06-1896 Teteringen 1923-1928
Vinke Johannes Wilhelmus 28-10-1902 Losser [-]-[-]

Het ronselen voor Spanje


11-09-1937 Leeuwarder nieuwsblad

Het (s.d.) Volk keurt elke poging om met allerhande schoone voorstellingen jonge menschen te bewegen zich naar het krijgstooneel te begeven als ontoelaatbaar en immoreel af. Het schrijft:

„Van vrijwilligers, die met volledige verantwoordelijkheid hun eigen lotsbestemming kiezen, kan niet meer worden gesproken, als het jeugdige werklozen betreft, die zich, door de wrede wetten van het kapitalistisch wanstelsel als uitgestotenen beschouwen, omdat normale arbeidsmogelijkheid voor altijd schijnt te ontbreken. Bij de zulken groeit een wanhoopsstemming, die overgaat in onverschilligheid. En het is dan niet zo heel moeilijk, enkelen hunner over te halen, de reis naar het Spaanse schiereiland te aanvaarden. In een leven zonder afwisseling en zonder kleur lokt plotseling het licht van het avontuur. En zo gaan dan de jongens, die niet weten wat zij doen. Communisten, die op deze wijze van de stemming van jonge werklozen gebruik — beter: misbruik — zouden hebben gemaakt, hebben met mensenleed en mensenlevens een ontoelaatbaar spel gespeeld. Evenmin als in een andere dictatoriale gedachtegang is er in de communistische opvattingen plaats voor de eerbied voor de menselijke persoonlijkheid. Men kan zich afvragen, of de jongens, die zich thans bij de Nederlandse politie beklagen, zo naïef zijn geweest, dat zij niet zouden hebben begrepen, voor welk doel men hun reisgeld voor Spanje verschafte. Doch ook als dat zo is, blijft het oefenen van morele druk, dat in de communistische geweld-ideologie op zijn plaats is, voor socialistische democraten volstrekt onaanvaardbaar. Het spreekt tenslotte vanzelf — het is een bezwaar van de tweede orde, maar het mag niet onvermeld blijven —, dat communisten, door jonge werklozen naar Spanje te sturen, de zaak van de Spaanse democratie een ondienst hebben bewezen. De aanwezigheid van enkele tientallen Nederlandse soldaten is uiteraard van geen enkel gewicht voor de uitslag van de burgeroorlog. Anderzijds echter krijgen reactionaire organen en machten een ongevraagde goede gelegenheid om, ten onrechte, de zaak van de Spaanse democratie, die de steun van de publieke opinie zozeer behoeft, bij een deel van het Nederlandse volk in een slecht daglicht te stellen.”