Montijn, Jan


Personalia

Achternaam Voornamen Geboorte datum Naam vader Naam moeder
Montijn Jan 13-11-1924, Oudewater Montijn, Johannes Justus Van der Mark, Elizabeth

Legioen periode: 1945 - 1945

No Matricule Engage Libere Libere Plaats
- 05-1945 - Straatsburg / Frankrijk 1945 / Deserteur of Reforme - / -

Biografie


Inleiding

Jan Montijn, als er gesproken wordt over Nederlanders die in het Franse Vreemdelingenlegioen hebben gediend duikt zijn naam meestal op.
Nog recent (2014) in de aankondiging van het boek “Geen mannen maar Duivels” van Rende van de Kamp over Nederlanders in het Franse Vreemdelingen staat Montyn genoemd: “Beroemde schrijvers en oud-legionairs als Jan Montyn, Richard Klinkhamer, Louis Ferron en Jan Cremer passeren de revue”.
Passeren de revue, een goede woordkeuze, want we komen over Montyn zijn tijd in het Vreemdelingenlegioen niet meer te weten dan fragmenten uit het gelijknamige boek van Kooiman, waaraan Montyn zijn “faam” als oud-legionair te danken heeft en dat is niet veel.
Gert de Jager verwoord het treffend in zijn publicatie “de Mythe van Montyn”[4]:
“Wie Montyn als historische bron wil gebruiken, kan het meeste van wat wordt verteld onmogelijk controleren”.
Nederlands “beroemdste” Legionair heeft slechts enkele weken gediend, en bij alle die vaagheden komt de vraag op of Montyn wel in het Vreemdelingenlegioen geweest is?
Tijd om de schaarse feiten op een rij te zetten:

De feiten

13-11-1924

Jan Montijn werd geboren op 13 november 1924, in Oudewater als zoon van Johannes Justus Montijn en Elizabeth van der Mark.

Mei 1943 werd de Arbeitseinsatz ingevoerd, alle jongemannen tussen de achttien tot vijfendertig jaar kregen een oproep om zich te melden. Montijn’s vader, bij wie hij in het huisschildersbedrijfje werkte, weigerde ondanks veel gesoebat van zijn zoon vrijstelling aan te vragen [11].

25-06-1943

Registratie tewerkgestelden Amsterdam. Geregistreerde Jan Montijn, geboren in 1924. Vertrekdatum: 25-06-1943

Detail formulier van Jan Montijn,
Gewestelijk Arbeids Bureau Amsterdam (afdeeling tewerkstelling in Duitsland)

Op het Arbeidsbureau kwam Montijn een oude kennis tegen, lid van de Jeugdstorm. Als je je daarvoor opgaf kreeg je voorlopige vrijstelling. Montijn werd lid en ging drie maanden naar een weersportkamp in Oostenrijk. Daarna moest hij naar Duitsland, naar een fabriek in Hannover [11].

Medio 1944

Om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen meldde Jan Montijn zich aan bij de Kriegsmarine.

In de Oostzee leed zijn schip na een torpedoaanval schipbreuk. Hij werd overgeplaatst naar de loopgraven in Koerland en raakte daar gewond. Eenmaal gerevalideerd werd hij op transport gesteld naar het front aan de Oder.

20-01-1945

Het Franse Vreemdelingenlegioen krijgt toestemming Duitse Krijgsgevangene te rekruteren op Frans en Noord-Afrikaans grondgebied.

13-02-1945 t/m 14-02-1945

Het grote geallieerde bombardement op Dresden vond plaats in de nacht van 13 op 14 februari 1945

16-04-1945

De Russen staken de rivier de Oder over

Jan Montijn vluchtte hij naar het Westen.

06-05-1945

Jan Montijn werd door de Amerikanen krijgsgevangen gemaakt.

16-05-1945

Franse Vreemdelingenlegioen

Na tien dagen in een Amerikaans krijgsgevangenkamp ontsnapte Montijn samen met een Fransman die, omdat hij een Vlaamse moeder had, redelijk Nederlands sprak.
Het idee om bij het Vreemdelingenlegioen te gaan is volgens Kooiman [2, p227] een vooropgezet plan:
“Maar wat dan?.” “Een koud kunstje. We zien in Straatsburg te komen, in de Franse bezettingszone. Daar tekenen we voor het Vreemdelingenlegioen. Ze vragen je niets, niet eens je naam. Je bindt je voor vijf jaar …”.

Ze vagebondeerde door Frankrijk [1].
Kooiman [2, p228] schrijft dat bij Montijn herinneringen opwelen:
“het was twee maanden terug dat ik op een eilandje in de Oder op een Russische soldaat gestuit was, drie maanden terug dat we in een hel hadden verkeerd die Dresden heette”.[Hierop is de datering gebaseerd].

In Straatsburg meldde Jan Montijn zich bij een wervingsbureau. Er werd hem niets gevraagd, hij werd met open armen ontvangen en kreeg een permis, met vrij reizen tot Marseille. Daar arriveerde hij de volgende dag met een vijftigtal anderen vrijwel allemaal Duitsers en vrijwel allemaal minderjarig. Ze werden medisch gekeurd en geschikt bevonden.
Jan Montijn gaat dienen onder de licht veranderde naam Jean Montin [1][2]
Jan Montijn geeft aan dat hij getekend had voor de oorlog tegen Japan, die nog bezig was.[1]
Vier dagen later is hij in Algerije.

20-05-1945

Aankomst in Sidi Bel Abbes Algerije [2].
Kooiman [2, p 232]:
“De eerste weken kregen we een keiharde infanteristenopleiding. Dagmarsen van tachtig kilometer door het gloeiende woestijnzand… Als rekruten mochten we de poort niet uit…
Het Legioen had dringend versterking nodig en de instructieperiode was tot een moordend tempo opgeschroefd

10-06-1945

Drie weken na onze aankomst werden we geïnstalleerd. We kregen de witte kepie”.
Jan Montijn kiest na de infanteristenopleiding voor de para’s
Tien parachutesprongen… toen zat mijn opleiding erop.. klaar voor Indo-China [2].
Volgens [1] duurde de parachutistenopleiding twee maanden.

Niet lang voor het definitieve vertrek naar het verre oosten wordt Jan Montijn samen met een paar andere manschappen van zijn afdeling aangewezen om een transport te escorteren van een honderdtal rekruten die voor herkeuring naar Marseille moesten. Nadat ze, de rekruten hadden afgeleverd kregen ze avond permissie. Passagieren in de stad. Café in, cafe uit, in uitgaanstenue. Wonderbaarlijke sensatie: we werden er verwelkomd als gevierde bevrijders van het Duitse juk.. – Het Legioen had roemrucht meegevochten aan geallieerde zijde, beseften we opeens. Wij lieten het misverstand voor wat het was…[2].

Jan Montijn deserteerde in Marseille uit het Frans Vreemdelingenlegioen

__-08-1945

Jan Montijn keerde terug naar Nederland en werd overgebracht naar het kamp in Vught

01-08-1945

Oprichting van de Groupement des Unités Régimentaires et het Régiment de marche de l’Extreme Orient gelegerd in AFN (Div. d’Oran).

15-08-1945

Japan i.e. Keizer Hirohito besluit op 15 augustus 1945 tot capitulatie aan de westerse geallieerden, die werd getekend op 2 september 1945.

01-01-1946

Inschepping eerste eenheid van het Franse Vreemdelingenlegioen, 2e REI, naar Indo-China

06-02-1946

2e REI arriveerd in Indo-China

__-02-1948

Het Franse Opperbevel in Hanoi besluit tot het opstellen van een eenheid parachutisten in Franse Vreemdelingenlegioen de Compagnie Parachutiste du 3e REI

“Hij weet te vluchten naar Marseille en meldt zich daar aan bij het Vreemdelingenlegioen. Na korte tijd ontsnapt hij en geeft zich aan in Straatsburg. In augustus 1945 wordt Jan Montyn overgebracht naar het kamp in Vught, daarna naar het Scheveningse kamp Duindorp. Hij wordt veroordeeld tot drie jaar internering: eerst in het heropvoedingskamp in Katwijk, later in Nunspeet”

Enige tijd later meldde Jan Montijn zich als vrijwilliger voor Korea. Na een opleiding in Nederland ging hij per boot naar Korea. Aan het front raakte hij gewond; hij herstelde en raakte opnieuw gewond. Gedeeltelijk verlamd werd hij opgenomen in een hospitaal in Tokio. Na zijn herstel werd hij naar Nederland overgebracht.

Discussie

Om in Mei 1945 [schatting], hun vooropgezette plan, bij het Vreemdelingenlegioen te gaan, uit te kunnen voeren moeten Montijn en de Fransman dus eerst uit het Amerikaanse krijgsgevangenkamp ontsnappen.
Deze “kampen” zijn op dat moment slechts grote grasvelden afgezet met prikkeldraad, zonder verdere voorzieningen. Hoewel het niet onmogelijk was al die duizenden gevangenen onopgemerkt weg te komen, was dit niet zonder gevaar. Amerikaanse bewakers hadden het bevel op ontsnappende krijgsgevangen te schieten en deden dat ook. Toch ondernamen duizenden vluchtpogingen, waarvan de helft weer opgepakt en terug gebracht werden[-].

Amerikaans Krijgsgevangenen kamp voor Duitse Troepen 1945 [5]

Na een gelukte ontsnapping duiken de volgende problemen alweer op die Gert de Jager als volgt verwoord.:
“Het meest veelzeggend is tenslotte misschien wel het gebrek aan praktische beperkingen waarmee het hoofdpersonage reist. Na de overwinning van de Geallieerden ontvlucht een kersverse krijgsgevangene tamelijk moeiteloos een kamp in Noord-Duitsland om naar Straatsburg te gaan…”
Het is aan te nemen dat ze nog in hun Duitse uniformen gekleed waren en zouden zo snel opvallen.

Maar moesten Montijn en de Fransman wel ontsnappen om bij het Legioen te komen? Frankrijk had van de Amerikanen de controle gekregen over 100 duizenden Duitse krijgsgevangen en maakte er geen geheim van deze in te zetten voor de wederopbouw van hun land[7]. Maar dat niet alleen, ook voor militaire doeleinden konden ze deze krijgsgevangen goed gebruiken.
Zoals bij de feiten al aangegeven kreeg het Vreemdelingenlegioen al in januari 1945 toestemming onder Duitse krijgsgevangen te rekruteren. Er werd dan ook actief onder deze krijgsgevangen geworven, en dan met name bij de jongere soldaten. Velen uit angst bestraft te worden voor hun daden tijdens de oorlog, maar ook het complete gebrek aan een toekomst perspectief namen dit aanbod graag aan.
Montijn voldeed aan beide criteria, hij was nog jong en wist haast wel zeker dat hij als collaborateur bij terugkeer in Nederland op een straf zo niet vergelding kon rekenen.
Als Montijn dus deel heeft uitgemaakt van die vele 100 duizenden krijgsgevangen die door de Amerikanen overgedragen waren aan de Fransen, dan hoefde hij zich slechts te melden en was verder alles zo soepel geregeld als beschreven, hoe het ging na de aanmelding in Straatsburg. “Jan Montijn meldt zich bij een wervingsbureau. Er werd hem niets gevraagd, hij werd met open armen ontvangen en kreeg een permis, met vrij reizen tot Marseille”.
De medische keuring in Straatsburg dan wel Marseille was een voorlopige en werd later nog een herhaald. De verbastering van zijn naam in Jean Montin, is kenmerkend voor het Vreemdelingenlegioen, de voornaam wordt verfranst en achternaam wordt fonetisch opgeschreven.

Wat bij deze aanmelding van belang is te weten onder welke condities Montijn dienst nam bij het Vreemdelingenlegioen. In tijden van oorlog bestond er namelijk de mogelijkheid dienst te nemen voor de duur van die oorlog (Engagés Volontaires pour la Durée de la Guerre) in plaats van de gebruikelijke 5 jaar. De Nederlander Maurits Buitekant werd hier in 1943 door een hem goedgezinde Adjudant op gewezen als hij zich wil aanmelden bij het Legioen. “Goed lezen” zegt de Adjudant, “teken alleen voor de duur van de oorlog in Europa”. Of die keuze in 1945 aangeboden werd aan Duitse krijgsgevangen is niet geheel duidelijk [onderzoek gaande].
Wat wel in die richting wijst is de volgende opmerking : Jan Montijn geeft aan dat hij getekend had voor de oorlog tegen Japan, die nog bezig was [1].
Wanneer Montijn deze verbintenis aangaat is, wederom, niet goed na te gaan. Interessant is in deze context het volgend detail. Kooiman schrijft: “Daar tekenen we voor het Vreemdelingenlegioen. Ze vragen je niets, niet eens je naam. Je bindt je voor vijf jaar …”. “We zien in Straatsburg te komen, in de Franse bezettingszone”. Formeel is er echter pas sprake van een Franse bezettingszone in Juni 1945 en nam het Franse bezettingsleger deze pas echt in bezit op 26 Juli 1945.
Als juni of juli 1945 aangenomen moeten worden als datum van toetreden tot het Vreemdelingenlegioen bleef er voor de opleiding tot infanterist en parachutist en terugkeer in Nederland in augustus wel erg weinig tijd over.

Vier dagen later zou Montijn dan in Sidi Bel Abbes Algerije zijn, iets wat mogelijk is de overtocht vanuit Marseille was niet lang, 1 tot 2 dagen en omdat er veel nieuwe rekruten zijn hoeft men niet lang te wachten om een transport vol te krijgen, iets wat anders wel eens dagen, zo niet weken, wachten in het depot in Marseille kon betekenen. In het voorjaar van 1945 tot het voorjaar van 1946 rekruteerde het Vreemdelingenlegioen per maand tussen de 1000 en 2000 man [8].

Sidi Bel Abbes was het hoofdkwartier of beter thuisbasis van het Legioen en er vonden hier wel opleidingen plaats maar niet de basis infanterie opleiding.
Wel vonden hier verdere keuringen en administratieve handelingen plaats en niet zelden werden rekruten hier alsnog voor ongeschikt bevonden en teruggestuurd.
In deze context is de reden die Montijn aangeeft waarom hij weer naar Marseille reisde interessant: “om een transport te escorteren van een honderdtal rekruten die voor herkeuring naar Marseille moesten”.
De omstandigheden in met name de Franse Krijgsgevangene kampen waren in de periode 1945/1946 zo slecht dat die ernstige gevolgen had voor de gezondheid van de krijgsgevangenen. Al in maart 1945 klaagt het Vreemdelingenlegioen hierover. Van 275 kandidaat rekruten afkomstig uit krijgsgevangenkampen moeten er 217 teruggestuurd worden op basis van gezondheidsproblemen [9].

De opleiding wordt in wat Gert de Jager omschrijft als volgens een schabloon verteld.

“De eerste weken kregen we een keiharde infanteristenopleiding. Dagmarsen van tachtig kilometer door het gloeiende woestijnzand… Als rekruten mochten we de poort niet uit… Het Legioen had dringend versterking nodig en de instructieperiode was tot een moordend tempo opgeschroefd”
Een klassieke stereotyperingen over het Vreemdelingen komt hier aan bod, de extreem lange marsen door de woestijn. Alhoewel marsen zeker deel uit hebben gemaakt van de basisopleiding was echter tijdens de Tweede wereldoorlog duidelijk geworden dat de moderne oorlogsvoering ook andere vaardigheden van zijn soldaten vraagt.
De basisopleiding die normaal ongeveer 4 maanden duurt schijnt te zijn ingekort tot 3 weken [onderzoek gaande].
Dan komt er iets opmerkelijks, Montijn meld zich bij de para’s.
De nieuwe elite uit de Tweede Wereldoorlog, met veel inzet maar niet altijd even succesvol, maar wel een eenheid waarbij een echte soldaat gediend moet of wil hebben.
Echter in 1945 is er nog geen parachutisteneenheid bij het Legioen en ook geen opleiding, deze kwam pas in 1948. Verder als klein detail het aantal sprongen nodig voor het Franse Militaire Parabrevet in die tijd was 6 en niet 10.
Ook van een definitief vertrek naar het verre Oosten is nog geen sprake die vond voor het Legioen pas begin 1946 plaatst.
Dan mag de jonge Legionair Parachutist als escorte mee naar Marseille, de ultime plek te deserteren of althans daartoe in de verleiding te komen, en dat doet Montijn dan ook. En zoals Gert de Jager schrijft “zes weken later lift hij als gedeserteerde legionair niet minder moeiteloos terug vanuit Marseille”.

Diende Montijn nu wel of niet bij het Vreemdelinglegioen ?

Navragen bij het Legioen kan helaas niet als buitenstaander.
Alles bij elkaar genomen is het niet ondenkbeeldig dat Montijn om aan de beroerde omstandigheden van Amerikaanse dan wel Franse Krijgsgevangenschap te ontkomen dienst nam bij het Vreemdelingenlegioen. Dat deden duizenden andere , met name jonge, Duitse Krijgsgevangenen ook. Een insider detail als zijn “correct” verbasterde naam zou hier op kunnen duiden. Wat verder intrigerend blijft is de opmerking getekend voor de oorlog tegen Japan.
Dan mogelijk naar Algerije, Sidi Bel Abbes, maar daar waarschijnlijk na herkeuring ongeschikt bevonden en met die honderdtal anderen teruggestuurd naar Marseille. In Marseille dan als afgekeurde “Engage Volontaire” mogelijk op kosten van de Franse Staat op eigen verzoek naar Nederland gestuurd.





Legioen eenheden: 1945 - 1945

Van Tot Regiment Bataljon Compagnie Plaats Land



Legioen onderscheidingen

Onderscheidingen Datum Uitreiking


Overige Krijgsdienst

Overige krijgsdienst
Nederlands Detachement Verenigde Naties


Info

Verder onderzoek gaande, heeft U meer informatie laat het mij weten via: info@nllegioen.eu

Datum:

Bronnen

[1] De vele oorlogen van Jan Montyn Dirk Ayelt Kooiman voor Vrij Nederland magazine, 1980
[2] Montyn Dirk Ayelt Kooiman, 1982
[3] Eckard Michels Deutsche in der Fremdenlegion 1870 -1965
[4] De mythe van Montyn door Gert de Jager
[5] Kriegsende
[6] Jan Montyn website (offline)
[7] ARTHUR L. SMITH, JR. DIE DEUTSCHEN KRIEGSGEFANGENEN UND FRANKREICH 1945-1949
[8] SHAT 7P24 en 7P57 via [3]
[9] SHAT 7P40 via [3] Notitie 1, Bureau Etat-Major Général 8.3.1945
[10] Stadsarchief Amsterdam te Amsterdam, Tewerkgestelden '40-'45 Deel: 1365, Periode: 1944, Amsterdam, archief 5236, inventaris­num­mer 1365, 1924, Tewerkgestelden '40-'45
[11] Arti en de lange schaduw van de oorlog. Het Parool 09-01-1988
[12] Jan Montyn website (online)