Schäfer, Alexander


Personalia

Achternaam Voornamen Geboorte datum Naam vader Naam moeder
Schäfer Alexander 1937, [-] Schäfer, Johannes [-], [-]

Legioen periode: 1955 - 1957

No Matricule Engage Libere Libere Plaats
[-] 1955 [-] [-] / Frankrijk 14-07-1957 / Deserteur Parijs / Frankrijk

Biografie


15 augustus 1955, Weg

Op 15 augustus 1955 verliet Alexander Schäfer samen met zijn vriend Joseph Krijntjes zijn ouderlijk huis aan de Schetsberg 125 in Heerlerheide.
In Frankrijk, in Rijssel dan wel in Lyon, de bronnen spreken zich hier tegen, namen de twee jonge mannen dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen.

Twee jaar later in 1957 vertelde Alexander Schäfer aan diverse journalisten hierover als volgt:

Wij kwamen aan in Lyon en daar hebben we ons laten inschrijven voor het legioen.
We waren wat avontuurlijk en we wilden wat van de wereld zien.
We zijn toen goedgekeurd en zijn eerst naar Parijs gegaan en later door naar Marseilie, waar we een uniform hebben gekregen.
Daar moesten we twee maanden wachten; later gingen we met een schip naar Sidi bel Abbes in Afrika“.

Alexander Schäfer gezetten tussen zijn vader en zijn moeder, weer thuis in Heerlerheide.
In zijn hand houdt hij zijn ingelijste Brevet Militaire de Parachutiste.
Op het revers van zijn jasje draagt hij zijn Franse onderscheidingen.
Het lijkt er verder op dat hij ook het regimentsembleem van zij eenheid
het 2ème Régiment étranger de parachutistes draagt.
[3]

18 juli 1957 Landelijke belangstelling voor een jonge ex-legionair uit Heerlerheide


Journalisten van zowel landelijke als regionale kranten waren medio juli 1957 naar Heerlerheide afgereisd om het verhaal te horen van de door de ouders van Alexander Schäfer mogelijk gemaakte desertie uit het Franse Vreemdelingenlegioen.
Alexander Schäfer was in jun 1957 geselecteerd om deel te nemen met een delegatie van zijn eenheid aan de militaire parade op 14 juli 1957 in Parijs. Dit bleek een gelegenheid bij uitstek geschikt voor hem om te deserteren.

De krantenkoppen luidden destijds o.a. “Ouders ontvoeren zoon uit vreemdelingenlegioen”, “vader haalde zoon terug” en “Van Legioen naar Heerlerheide. Moeder “ontvoert” zoon uit Parijs”.
Opmerkelijk trouwens hoe de verschillende verslaggevers de succesvolle “ontvoering” soms aan beide ouders, soms alleen aan de vader dan weer aan de moeder toeschreven.

De Telegraaf berichtte op 18 juli 1957 als volgt:


VADER HAALDE ZOON TERUG

(Van onze speciale verslaggever) HEERLERHEIDE, woensdag
Met een paar woorden Duits, een burgerpakje en een retourkaartje Parijs—Maastricht heeft een mijnwerker uit Heerlerheide kans gezien zijn 20-jarige zoon te bevrijden uit het Franse Vreemdelingenlegioen.
Hij haalde dit huzarenstukje uit op Frankrijk’s nationale feestdag, de 14de juli en slaagde er vervolgens in de jongen zonder paspoort uit Parijs langs de officiële grensposten naar Nederland te loodsen.

Weggelopen

Vader Johannes Schafer (55), de ex-legionair Alexander (zeg maar Sander), zijn moeder, vier broers en een zusje zaten allen verenigd in de voorkamer van de kleine woning aan de Schelsberg in Heerlerheide, toen daar met brieven, fotootjes en een imposant Frans parachutisten brevet het verhaal van deze ontsnapping, in rasecht Limburgs, werd verteld.
In 1955 is mijn zoon al weggelopen, zo begon vader Schafer het verhaal. Hij was toen 18 jaar en ging met een vriendje, Joseph geheten, naar België en later naar Frankrijk.

In Lyon

Sander valt in: „Wij kwamen aan in Lyon en daar hebben we ons laten inschrijven voor het legioen. We waren wat avontuurlijk en we wilden wat van de wereld zien. We zijn toen goedgekeurd en zijn eerst naar Parijs gegaan en later door naar Marseilie, waar we een uniform hebben gekregen. Daar moesten we twee maanden wachten; later gingen we met een schip naar Sidi bel Abbes in Afrika. We hebben toen een opleiding gekregen van acht maanden en die was bijzonder streng.”
Moeder Schafer frommelt wat in haar tasje en haalt er een stapeltje brieven uit.
“We kregen toen al direct een brief van hem”, zegt ze. „en daar staat al in dat het thuis een beetje beter is dan hier.
Wij begrepen toen al dat hij het niet naar zijn zin had bij het Vreemdelingenlegioen.

Foto van Alexander Schäfer in het parade uniform van het Franse Vreemdelingenlegioen, met het kenmerkende kepi blanc.

Parachutist

Sander, gebruind en zijn zinnen doorspekkend met Franse woorien, knikt instemmend. „We moesten naar Philippeville” zei hij “en daar heb ik twaalf dagen lang een opleiding tot parachutist gehad.”
Van de muur wordt een brevet gehaald: dat heeft hij na die opleiding aan zijn vader en moeder toegestuurd. Het is een prachtig Frans brevet waarin staat, dat hij parachutist is geworden.
Zijn nummer op dit brevet is 116.373 en het is gedagtekend op 17 juli 1956 en getekend door generaal Gilles.

Voorbeeld van een Franse Brevet Militaire de Parachutiste.
Ieder brevet had een uniek nummer.
Het systeem van deze nummering was eenvoudig, namelijk vrijwel, chronologisch.
Dit brevet op naam van 2e Cl. Jean BOUILLER, met nummer 129.492 had als dagtekening 31 juli 1957 en was net als dat van Alexander Schäfer getekend door Generaal GILLES.
Dat laat zien dat in één jaar 13.119 parachutisten hun brevet hadden gehaald.

Sander gaat verder: “Ik heb toen 15 sprongen gemaakt, waarvan drie in de bergen. En toen dat afgelopen was, ben ik onmiddellijk in actieve dienst gegaan. We hebben wat gevochten met de Algerijnen en over het algemeen hadden we het vrij zwaar”.

Naar Parijs

Deze zomer op 3 juli kreeg hij. terwijl hij in de bergen bivakkeerde, bericht, dat hij naar Philippeville moest komen. Hem werd meegedeeld, dat hij zou worden uitgezonden naar Parijs, waar hij moest deelnemen aan een grote parade van legionairs.
Sander vertelt: “Ik heb toen onmiddellijk een brief geschreven aan mijn ouders.” Ook nu haalt moeder weer een beduimelde enveloppe uit haar handtasje en ze toont ons de brief, waarin in eenvoudig Limburgs wordt geschreven, dat Sander op 14 juli in Parijs aan een parade zal moeten deelnemen; dat hij het prettig zal vinden als daar zijn ouders hem komen bezoeken.
Maar als ze tegen de lange reis opzien. dat het dan echt niet hoeft.
Vader Schafer valt onmiddellijk in: „Wij begrepen, dat de jongen het niet naar zijn zin had in het Vreemdelingenlegioen. Dat hadden we uit al zijn brieven al kunnen distilleren en moeder en ik besloten onmiddellijk naar Parijs te gaan. We zijn toen de 12de juli uit Maastricht vertrokken en zaterlagsochtens waren we in Parijs.
Inmiddels was Sander van Afrika scheep gegaan naar Marseille en was vrijdagsavonds in Parijs gearriveerd. Vader en moeder Schafer. die geen woord Frans spreken, maar wel een paar woorden Duits, zijn toen in die grote stad op zoek gegaan naar de kazerne, waarin hun zoon moest verblijven.
“Het was natuurlijk erg moeilijk om iemand te pakken te krijgen, die ons kon inlichten”, zo vertellen ze. Maar eindelijk vonden we een Belg, die Vlaams sprak en die bracht ons ten slotte naar de parachutistenkazerne. We hebben toen met Sander gesproken. Vader Schäfer, dat was de kans om zijn zoon uit Frankrijk te halen en weer naar Nederland terug te brengen.

Toen hij van Heerlerheide uit met de trein naar Parijs was vertrokken, had hij al een kofefrtje meegenomen met een burgerpakje voor zijn zoon. Hij heeft staan wachten bij de kazerne, totdat Sander eruit kwam en heeft hem toen meegenomen naar het hotel, dat hij voor die avond op de kop had getikt. “Eens even kijken welk hotel het is”, zegt hij en hij haalt een kaartje te voorschijn van een hotel in de rue de Chabrol. 10de arrondissement van Parijs.
“Ik ben toen met vader meegegaan naar het hotel”, zegt Sander. “ik heb daar mijn pakje, keurig opgepoetst voor de parade, uitgetrokken en dat heeft de oude heer onmiddellijk in een vuilnisketel gestopt.” Daarna zijn ze gedrieën, vader, moeder en Sander, naar het Gare du Nord gestapt, waar vader voor zijn zoon een enkele reis naar Nederland kocht.
“Natuurlijk had mijn zoon geen paspoort”, gaat vader Schafer verder. “Maar wij hebben daar ook wat op gevonden. Ik heb hem het retourkaartje van moeder gegeven en moeder de enkele reis. Moeder had natuurlijk wel een paspoort. We waren nauwelijks op reis — we zaten ongeveer een uur in de trein — toen de Franse douane bij ons kwam. Ze keken nogal op, toen ze merkten, dat Sander geen paspoort bij zich had.” „Hoe kom’ dat?” werd er gevraagd. „Ik heb toen zo goed en zo kwaad als het kon, half in het Duits en half in het Vlaams”, zegt vader Schafer. „een verhaal verteld over een vrolijke avond in Parijs, die ze samen hadden doorgebracht en waarbij hij zo dronken was geworden, dat hij niet meer wist wat hij deed. Hij heeft toen ergens zijn jasje uitgetrokken en daar is toen — zo zei hij tegen de douane — zijn paspoort met zijn portefeuille en al zijn geld uit zijn zak gerold en wij hebben dat niet mee teruggevonden. De Franse douaniers luisterden nogal kritisch naar het verhaal, maar toen zij merkten, dat zowel vader als zoon beiden over een retourbiljet naar Nederland beschikten en dat het opeenvolgende nummers waren, meerden ze, dat het verhaal wel waar was. Ze lieten hen verder met rust.

Niet meer terug

Toen die hindernis was genomen, kostte het niet veel moeite meer om Nederland binnen te komen. De Nederlandse marechaussee nam vader en zoon wel mee naar de kazerne om te onderzoeken of het verhaal inderdaad klopte en om te kijken of de zoon inderdaad Nederlander was. Maar toen dat juist bleek te zijn, zijn ze onmiddellijk vrijgelaten en ‘s maandagsmiddags om een uur waren ze weer thuis. Vader is bovengronds mijnwerker in de Oranje-Nassau Mijn nr. 3 en drie van de zoons werken ook ln de mijnen. „Wat Sander gaat doen? Ik weet het nog niet”, zegt hij, maar in geen geval terug naar het legioen.

19 juli 1958, Limburgsch dagblad

Terwijl de meeste kranten hun artikel over Alexander Schäfer al op 18 juli 1957 uitbrachten, verscheen dit in het regionale “Limburgsch dagblad” pas een dag later.
Het is iets anders van toon en bevat ook nog wat andere details en is hier daarom integraal overgenomen.

Alex Schafer wou wel weg.
Ontsnapt Legionnair wil gauw weer aan de slag In Nederlandse dienst: liefst de Commando’s


HEERLEN, 18 juli (Eigen red.) Alex Schafer, 20 jaar oud en ex-legiontiair. In de grote kamer van Sehelsberg 211, waar het gezin Schafer woont, troffen we de eenvoudige Heerlerheidse jongen met een broer en een bezoeker om nou eens precies te horen, wat er allemaal gebeurd is in die twee jaren dienst in het Vreemdelingenlegioen en die twee dagen spannende reis van een kazerne in Parijs naar het Marechaussee kantoor in Maastricht, die tussen Legioen en vrijheid hebben gelegen. „Wat moet ik eigenlijk vertellen, ik heb al een hele dag verteld” maar als je op een regenachtige Heerlense middag thuis in de kamer zit, komt dat vertellen toch weer vanzelf. En het verhaal van deze jongen komt in alle eenvoud, ontdaan van de sensatie rond zijn wonderlijke redding door vader Schafer op het volgende neer:

Twee jaar geleden liet Alex, achttien jaar en arbeider op de steenfabriek, zich door een dwaze vriend het hoofd op hol praten. Bij het Vreemdelingenlegioen, daar kon je wat beleven! Ze togen naar België, liften naar Rijssel en meldden zich op een kantoor van het Legioen.
Dat bleek gauw bekeken: leeftijd goed, gezondheid goed, de kazerne in en oefenen. Tegenvallen deed het de jonge Heerlerheidenaar nog niet, al was er weinig anders te beleven dan exercities en instructies en al was het een beetje moeilijk met ’t vlotte Heëlesj meteen in ’t Frans terecht te kunnen.
Na drie maanden werd het menens: naar Noord-Afrika als echte legionnair, maar ook daar werd het een maand of vijf oefenen en trainen. Alex gaf zich op voor parachutist; je kon ook tanks kiezen, of infanterie, maar voor dat lopen voelde hij niet veel inde omgeving van de Sahara!
Toen ook die opleiding voltooid was, kwam Alex bij een regiment, waar Polen. Duitsers, Spanjaarden, Italianen, en ook nog vier andere Nederlanders bij waren ingedeeld.
En toen begon het lieve leven. Oorlog In Algiers, al heet het dan in officiële termen anders. Droppings in het berggebied, slapen inde kou ’s winters in de sneeuw kleine gevechten en verweer tegen sluipschutters.
Tweemaal werd de Heerlerheidse vrijwilliger, die allang weer vurig naar huis terugverlangde, getroffen door een kogel: één keer zat zijn polshorloge in de weg, een klein littekentje, waar de kogelpunt nog net door de horlogekast was heengedrongen, getuigt daarvan. De tweede keer raakte men een vinger van zijn rechterhand, maar behalve een paar dagen ziekenkamer en een lapje was daar niets ergs aan verbonden.

NAAR PARIJS

Alex heeft goed een jaar in het Legioen in Algiers gediend. Toen kwam als een volslagen verrassing het bericht, dat hij met zijn troep op verlof mocht naar Parijs, iets wat normaal eerst na minstens drie jaar dienst wordt toegestaan, maar nu ook enkele jongeren omvatte wegens gebrek aan voldoende geschikte parade-legionnairs. Want ln Parijs moesten de Algiersstrijders op de quatorze juilet, zondag jongstleden, in de grote nationale ochtendparade meetrekken tot glorie van de Franse nationale feestdag.
Dat was een kans: Alex schreef naar hls, dat hij zondag in Parijs zou zjjn en daar na de parade 15 uur vrij verlof zou hebben en vader en moeder Schafer in Heerlerheide bedachten zich geen ogenblik, kochten een retour met een reisgezelschap en trokken naar de Franse hoofdstad. Daar zag vader Schilfer zondagmorgen zijn jongen in de troep, daar wachtten vader en moeder hun zoon toen deze ’s middags om 2 uur verlof kreeg en mocht passagieren tot de volgende ochtend 8 uur. Het plan, tevoren nog vaag in de gedachten van vader gevormd, bleek dus gemakkelijk uitvoerbaar: aan de kazerne (b) „Porte Marseille” van daar de vergissing, dat de jongen in Marseille zou zijn opgehaald, troffen vader en zoon elkaar, en in het hotel der ouders werd de legionnair in no time omgekleed tot burger. Om kwart over acht vertrok de trein naar Rijssel, waar men tegen middernacht aankwam. Daar startte ’s morgens rond vijf uur de touringcar, die de vluchteling mét zijn ouders in één ruk door zonder douane-moeilijkheden! naar Visé bracht in het veilige België. De Belgische douane ontdekte eerst het bedrog, en liet het aan de Kon. Marechaussee over, die na een grondig verhoor de jongen én diens ouders slechts kon gelukwensen met dlf wonderlijke avontuur

AAN HET WERK

En hoe het was, daar bij het Vreemdelingenlegioen? Wel, de behandeling was redelijk, het eten en de verzorging goed, de discipline streng maar niet onmenselijk. Maar je gaat nu eenmaal niet voor je lol schuttertje spelen in een land, dat overal in opstand is en „romantiek” is er aan de dienst in Noord-Afrika allerminst te bespeuren!
Alex is dus enorm opgelucht, zo zonder veel moeilijkheden weer terug thuis te zijn. Had men hem gepakt in Frankrijk, dan was het minste geweest: vijf jaar extra dienst, en was hij eerst over acht jaar weer vrijgekomen! Nu wil hij het liefst zo gauw mogelijk weer aan de slag.
Bij zijn oude baas, als het kan, maar in ieder geval werken en verdienen, want het pak, dat hij aan heeft is alles wat hij nog over heeft.

En hij is nog Nederlander: zijn „vreemde krijgsdienst” is geheel vervallen vóór hij meerderjarig was, en er is dus alle reden voor de Nederlandse instanties, deze gevuurdoopte legionnair op te roepen in actieve dienst. Tot nog toe staat hij „wegens afwezigheid uit het land” als buitengewoon dienstplichtig te boek. En wat hij dan zal kiezen? Parachutist! Als Nederland zo’n korps niet heeft, dan Commando, Want bij de „gewone” infanterie* is het maar een saaie boel, meent Alex Schafer.

December 1957

Maanden later, eind december 1957 bezocht wederom een verslaggever, Frits Dohmen, werkzaam bij het Algemeen Dagblad de familie Schäfer.
In een artikel getiteld “Sander Schäfer heeft schoon genoeg van het Avontuur”. beschreef hij hoe het toen met Alexander Schäfer ging. Het verhaal van zijn tijd in het Legioen en de desertie werden in het artikel nog eens in het kort verteld. Hoe het toen 5 maanden na de desertie met hem ging werd als volgt beschreven:

Intussen is dat weer enige maanden geleden en het interesseerde mij om te weten of het avonturiersbloed nog in Sanders aderen bruiste. Dat bleek niet het geval. Hij is nog altijd blij, dat hij veilig in Heerlerheide zit, en is gelukkig met zijn werk op de verlading van de Oranje Nassaumijn. Hij had de dienst van 2 tot 10 uur en het heet daar flink aanpakken op de Oranje Nassau.
„Geef mij dat werk maar en laat anderen maar lopen met de képi blanc zei Sander, die nog steeds geen verkering heeft. „Dat heeft zijn tijd”, zei hij. „Dat wil ik eens op mijn gemak bekijken’.
Op 6 februari van het volgend jaar gaat hij in Nederlandse krijgsdienst. Hij bofte, dat hij zijn Nederlanderschap niet verloor, omdat hij tijdens zijn dienstneming bij het Vreemdelingenlegioen minderjarig was.

Vreemdelingenlegioen 1955 – 1957

Alhoewel Alexander Schäfer dus veel in het nieuws kwam, komen we via de krantenberichten relatief weinig over zijn tijd in het Legioen te weten.
Opvallend is zijn verklaring 2 maanden in Marseille te zijn geweest alvorens met een schip naar Algerije te zijn gebracht. Na 6 maanden scheen hij weer voor het eerst contact per brief met zijn familie opgenomen te hebben.

Er kwamen meer-brieven: “Ik heb mijn parachutistenbrevet.”
„Ik heb een medaille, omdat ik helemaal alleen mijn peloton met een machinegeweer tegen de Algerijnen verdedigd heb.”
„Ik heb weer een medaille.” [2]

Gewond

Vermeld in de artikelen werd dat Alexander Schäfer drie keer is gedropt, zeer waarschijnlijk per helikopter zoals toen gebruikelijk en daarbij twee keer licht gewond raakte.

Met een nonchalant gebaar wijst hij naar zijn pols, waar een sluipschutterskogel zijn horloge vermorzelde, en dan zien wij tevens zijn misvormde middelvinger, die nog een beetje krampt.

Waarschijnlijk diende Alexander Schäfer bij het 2e REP.

Het lot van vriend Joseph Krijntjes ?

Samen met vriend Joseph (Joep) Krijntjes was Alexander Schäfer uit Heerlerheide vertrokken en samen zouden zij dienst genomen hebben in het Vreemdelingenlegioen.
Geen van de krantenberichten rept echter verder over het lot van Joseph Krijntjes.

14 juli 1957

Parachutisten van het 1er Régiment Etranger de Parachutistes tijdens de parade op 14 juli 1957.
De parachutisten paradeerden in hun camouflage gevechtspakken “l’uniforme de léopard”.
Deze camouflagepakken waren het symbool geworden van de strijd in Algerije.

Alexander Schäfer was op die dag niet de enige Legionair van Nederlandse herkomst die meeliep met de parade.
Ook de Nederlander Wim Vaal, die op dat moment diende bij het 1ere REP, was geselecteerd.
Zijn verhaal hierover is te vinden in het boek van Peter Dicker over het leven van Wim Vaal [4].
In de context van het krantenbericht over Alexander Schäfer zijn de volgende passages interresant, zeker aangezien Wim Vaal en Alexander Schäfer op dat moment ongeveer even lang dienden.

“ln de truck naar Sidi Bel Abbès kijken sommigen me wat bevreemd aan. Een goedmoedige lobbes naast me legt uit: ‘De selectie voor dit soort klusjes gaat eigenlijk vooral op anciënniteit.

Zeker voor Parijs. Het is daar te gemakkelijk om te deserteren.


Kijk, als je al in je vierde jaar bent, doe je dat niet meer.
Op een of andere manier weten ze dat ze met jou geen gok nemen.’

Terug op het château leveren we de rode schouder-epauletten in, de ceintuur en de versierselen van het tenue. De rest mag je aanhouden. Wie tijdens de parade geen straf heeft opgelopen, mag de stad in. Quatorze juillet vieren.
Het is al nacht als ik op de basis terugkom. Een aantal jongens komt te laat. Dat heeft geen weg geweten met het privilege dat iedereen in uniform gratis drinken heeft op alle bals in de stad.
Twee jongens komen helemaal niet meer opdagen. lk kan daar niet bij.

Of het bij éen van deze twee jongens om Alexander Schäfer gaat is niet geheel zeker, omdat Alexander Schäfer vrijwel zeker bij het andere parachutisten regiment van het Vreemdelingenlegioen diende. Beide parachutisten regimenten van het Legioen het 1ere REP en het 2eme REP stuurden ieder één detachement zoals uit een artikel in het maandblad van het Legioen uit September 1957 [5] en andere bronnen(a) is op te maken.

Alhoewel Wim Vaal er niet bij kon, zou een jaar later 1958 nog een andere Nederlander, ook in Parijs om deel te nemen aan de parade van 14 juli, deserteren, Sjoerd Schol.

Note

(a) 14 juillet 1957 : derrière son chef, le général Jacques Massu, la 10e D.P. avec les détachements du 2e R.P.C. du colonel Pierre Château-Jobert, du 3e R.P.C. du lieutenant-colonel Marcel Bigeard, 6e R.P.C. du lieutenant-colonel Jacques Romain-Desfossés, 1er R.E.P. du lieutenant-colonel Pierre Jeanpierre, 1er R.C.P. du colonel Georges Mayer, le 13e R.D.P. (composés du chef de corps, le lieutenant-colonel Pallu, du drapeau du régiment et de l’effectif d’une compagnie) et les artilleurs paras du chef d’escadron Perrin, reçoit un accueil enthousiaste des Parisiens sur les Champs Elysées ; le lieutenant-colonel Marcel Bigeard défile à la tête de 150 parachutistes du 3e R.P.C. ; parmi eux, le lieutenant Maurice Schmitt.

Des détachements de la 25e D.P. participent également au défilé, notamment les 9e R.C.P. du lieutenant-colonel Pierre Buchoud, le 14e R.C.P. du lieutenant-colonel Paul Ollion, le 18e R.C.P. du lieutenant-colonel de Beaugrenier, le 8e R.P.C. du colonel Louis Fourcade, le 1er R.H.P. du lieutenant-colonel Hébrard et le 2e R.E.P. du lieutenant-colonel Alfred de Vismes, avec le général Henri Sauvagnac à leur tête.


(b) Volgens [5] verbleven de Legionairs ook in niet in een kaserne, zoals in het krantenartikel vermeld staat, maar in een hal van het Parc des Expositions bij Porte de Versailles.






Legioen eenheden: 1955 - 1957

Van Tot Regiment Bataljon Compagnie Plaats Land
2 REP



Legioen onderscheidingen

Onderscheidingen Datum Uitreiking
Croix de Valeur Militaire
La médaille commémorative des opérations de sécurité et de maintien de l’ordre


Info

Verder onderzoek gaande, heeft U meer informatie laat het mij weten via: info@nllegioen.eu

Datum:

Bronnen

[1] Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis te Heerlen, BS Huwelijk Voorlopige inventaris op de Registers Burgerlijke Stand, gemeente Heerlen, Heerlen, archief 16-BS, inventaris­num­mer 1927H, 19-05-1927, Huwelijksakten gemeente Heerlen, 1927, aktenummer 98
[2] Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad 18-07-1957
[3] Algemeen Dagblad 31-12-1957
[4] Peter Dicker, Soldaat in de woestijn, ‘Sergeant Baraka’ in het Franse Vreemdelingenlegioen
[5] Kepi Blanc, Les 2 R.E.P. a Paris, KB Septembre 1957 No 125
[6] Limburgsch dagblad 19-07-1957