Van den Brink, Arend


Personalia

Achternaam Voornamen Geboorte datum Naam vader Naam moeder
Van den Brink Arend 16-07-1927, Apeldoorn -, - -, -

Legioen periode: 1957 - 1958

No Matricule Engage Libere Libere Plaats
- Mei 1957 - Lille / Frankrijk 1958 / Deserteur - / -

Biografie


Arend van den Brink werd op 16 juli 1927 te Apeldoorn geboren.

Indië

In januari 1946 ging ik als oorlogsvrijwilliger naar Nederlands Indië

Korea

Op 26 oktober 1950 vertrok hij als soldaat oorlogsvrijwilliger naar Korea met het 1e detachement, ingedeeld bij de B cie.

Arend van den Brink als militair bij het  
Nederlands Detachement Verenigde Naties

Vreemdelingenlegioen

De 27e mei 1957 vertrok hij naar Lille waar hij zich vrijwillig meldde voor de het Franse Vreemdelingenlegioen.

Desertie


Na een klein jaar is hij weer terug in Nederland, na gedeserteerd te zijn met de hulp van een onderdeel van de Algerijnse “Armee de Liberation Nationale Algerienne” genaamd “Service de repatriement des legionairs en Algerie”.
Twee landelijke Nederlandse kranten, de Telegraaf en het Parool berichten uitvoerig over de desertie van Arend van den Brink. De Telegraaf onder de koppen: „STRAFPERIODE ONDER OUD-SS’ers. Algerijnen helpen deserteurs uit Vreemdelingenlegioen. Drie Nederlanders profiteerden al” Het Parool onder de kop:
“Algerijnse ondergrondse hielp Nederlanders vluchten uit het Vreemdelingenlegioen”.
Het Parool gaf in het artikel aan een brief te hebben gekregen van van de “Service de repatriement”

 “Op 12 mei jongstleden [1958] ging in Tetouan (Spaans Marokko) een man echter zijn schrijfmachine zitten en tikte een brief, die wij vier dagen later op de redactie van Het Parool ontvingen. De afzender — hij noemt zich Si Mustapha(a) — schreef ons dat zijn dienst „wederom drie Nederlanders uit het Vreemdelingenlegioen naar hun vaderland had gezonden. ‘… in Ihr Heimatland geschickt,” stond er letterlijk. Links bovenaan stond als briefhoofd: „Algerische Nationale Befreiungsfront”; in kleine letters stond daaronder “Rückfuhrungsdienst für Fremdenlegionare” en de tekst vermeldde drie namen van Nederlanders, met geboortedata en adressen. Op een van die drie adressen — Karkietweg 40 rood in Apeldoorn — vonden wij gistermiddag een dertigjarige man, het bruin van de Afrikaanse zon nog op zijn gezicht, die zei: “Ja dat klopt; dat ben ik”.

De Telegraaf berichtte als volgt:

(Van onze speciale verslaggever)
APELDOORN, dinsdag. De Algerijnse rebellen hanteren thans een sluwe munitie besparende tactiek om de Franse strijdkrachten te verzwakken. Zij bezitten een illegale organisatie, die zich bezig houdt met het repatriëren van deserteurs uit het Vreemdelingenlegioen. Deze organisatie is zeer wijd vertakt. De ondergrondse repatriëringsdienst helpt de vluchtelingen aan kleren, voedsel en “konvooi”-vervoer naar Spaans Marokko, waar de deserteurs worden doorgegeven aan de consul van hun vroegere vaderland. Honderden légionnaires zouden —ondanks de zware verliezen bij de grensoverschrijdingen — reeds uit de rangen van het legioen zijn verdwenen. Drie van die honderden kunnen dit in de Nederlandse taal bevestigen.
Het zijn Arnold Bisschoff (24) uit de Karel v. d. Woestijnestraat te Amsterdam, de even oude Martinus v. d. Berg uit Winterswijk en de 30–jarige Arend van den Brink te Apeldoorn.
„Ik vertrok 27 mei van het vorige jaar [1957] via Lille, Parijs en Marseille naar het legioen.” Vertelde ons Arend van den Brink (gehuwd. 2 kinderen). “Waarom? Noem het persoonlijke omstandigheden,” zegt hij ontwijkend.
„Ik had een hoop zorgen — Niemand kan beweren, dat ik een doetje ben. In januari ’46 ging ik als oorlogsvrijwilliger naar Indië, eind ’50 naar Korea. Ik weet wat de dienst is, maar het legioen onder het commando van oud-SS’ers was voor mij een strafperiode. Tachtig procent der onderofficieren bestaat uit ex-leden van de Waffen-SS, Duitsers, een enkele Vlaming en een Nederlander.”

Onmenselijk

In het opleidingscentrum Bédeau wilde ik het legioen al uit. Maar de kans op ontsnapping was minimaal. Acht op de tien deserteurs worden er gepakt. De straffen zijn onmenselijk zwaar. Ik wachtte tot ik terug was in Sidi-bel-Abbes, waar ik tanks en pantserwagens leerde besturen. Oorspronkelijk zouden we met zijn vijven Drie Duitsers, een Portugees en ik. Drie krabbelden terug. De Duitser Fritz Hermani en ik besloten door te zetten.” „Je hoorde een hoop geruchten over de ondergrondse actie van de Algerijnen, die légionnaires het land uit bracht. Maar we wisten niet, of die berichten betrouwbaar waren. De officieren en onderofficieren beweerden, dat iedere Arabier je van kant maakte, als je je aan hem overleverde. Maar het is duidelijk, waarom ze dat zeiden.”
Hermani en ik deserteerden in uniform. We richtten ons naar de sterren, vijf nachten lang en naar de pijlen op ons Gillettemesje. Gooi je zo’n mesje in het water, dan wijst de pijl naar het noorden. Dat was ons kompas. We leefden van wat vruchten. Na vijf dagen kraakten we van de honger. Met de moed der wanhoop vertoonden we ons toch aan een Arabier.”„Even later waren we omgeven door Arabieren. Wij kregen eten, inheemse kleding, ook de tulband. Diezelfde middag omsingelden de Fransen de nederzetting in de bergen. Een beschieting volgde. We ontkwamen. Een luitenant van de illegalen voorzag ons van geld, sigaretten, kleren.”

Smokkelen


„Lopend en rijdend werden we tot aan de grens van Algerije en Frans Marokko gebracht. Daar wachtten wij enige dagen, tot de illegalen de tijd rijp achtten om onze nog steeds groeiende groep deserteurs — we waren zeker met 250 a 300 man — ‘s nachts over de grens te smokkelen. Zij, die de mijnen weten te liggen en het prikkeldraad moeten doorknippen, sluipen voorop.” „De groep van Bischoff., die ik later ontmoette, bestond uit 30 man, vertelde deze mij.” aldus Van den Brink. „Twaalf haalden het. Onze groep bofte. Een ontploffende mijn rukte de voet van een onzer Arabische begeleiders af. Het was het enige bloedige incident. We waren in Frans Marokko nog niet veilig. Boven ons hoofd hing dreigend het uitleveringsverdrag inzake légionnaires.”
„De vlucht werd voortgezet op ezels, in een bus. In het Spaans-Marokkaanse Tetuan werden we bij een Zwitser gebracht. Deze gaf ons door aan de Britse consul. Nederland bezit daar geen consulaire vertegenwoordiging. Hij maakte voor mij in orde, dat Nederlandse instanties mijn vader bereikten en hem bereid vonden, de f 500 voor de vliegtocht te storten.

Nederlandse legionairs bij desertie geholpen door de “Service de repatriement”

In een uitvoerig artikel in het Duitse tijdschrift “der Spiegel” onder de titel “WER DESERTIERT, MUSS „ALEMANI“ RUFEN” door Si Mustapha van 2 september 1959, schrijft deze al 17 Nederlanders geholpen te hebben te deserteren.

Die von uns Repatriierten verteilen sich auf folgende Nationalitäten: 1952 Deutsche, 443 Spanier, 397 Italiener, 53 Ungarn, 39 Jugoslawen, 34 Belgier, 32 Schweizer, 27 Österreicher, 17 Holländer, 15 Skandinavier, neun Engländer, sieben Luxemburger, fünf Amerikaner, drei Griechen, ein Türke. Über Tunesien und Libyen werden ebenfalls einige hundert Legionäre nach Hause gekommen sein – die Legion operiert ja hauptsächlich in Westalgerien.

Volgens Khenifer Sid-Ali zouden aan het einde van de Algerijnse bevrijdingsoorlog uiteindelijk 19 Nederlanders met hulp van de “Service de repatriement” gedeserteerd zijn.

(a) Si Mustapha was het alias van de Duitser Winfried Müller oprichten en hoofd van de “Service de repatrieert” [3]





Legioen eenheden: 1957 - 1958

Van Tot Regiment Bataljon Compagnie Plaats Land



Legioen onderscheidingen

Onderscheidingen Datum Uitreiking


Overige Krijgsdienst

Overige krijgsdienst
Nederlands Detachement Verenigde Naties


Info

Verder onderzoek gaande, heeft U meer informatie laat het mij weten via: info@nllegioen.eu

Datum:

Bronnen

[1] Delpher
[2] Khenifer Sid-Ali: Die Bundesrepublik im Schatten des Algerienkrieges. Op basis van Dokument van de Rückfühfungsdienst.
[3] Der Spiegel WER DESERTIERT, MUSS „ALEMANI“ RUFEN" 2 september 1959