1948 Licht in oude Bredase Moordzaak? De Todt-man en de Man-met-de-baard

Inleiding

Begin 1948 berichtte voornamelijk kranten uit het zuiden van het land over het feit dat er mogelijk opheldering was in een 19 jaar eerder gepleegde roofmoord.
Onder de kop:
LICHT IN OUDE BREDASE MOORDZAAK? Verklaring van „de man met de baard”
berichtte de Helmondsche courant er op 17 januari 1948 er het meest uitvoerig over.
De gegevens op een rij.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vertrok een “jonge” Bredaënaar die tijdens de oorlog lid was geweest van de Organisation Todt, naar Frankrijk waar hij dienst nam in het Franse Vreemdelingenlegioen.
Hij werd gestationeerd in Afrika waar hij op zeker moment in een hospitaal, mogelijk in Oran, terecht kwam.
Of het hierbij om een burger of militair hospitaal gaat is niet duidelijk.
In het hospitaal kwam hij in gesprek met een man, mogelijk ook Bredaënaar, die aangaf de roofmoord te hebben gepleegd. Het is niet helemaal duidelijk of deze man ook een legionair was.
De “Todt-man” zou op zeker moment uit het Legioen gedeserteerd en weer naar Breda teruggekeerd zijn.

Nog steeds krijgt deze zaak aandacht:
De Stem 2022 en
Rijnmond 2021

De winkel en het woonhuis van Willem en Anna aan de Nieuwe Boschstraat 31. De foto dateert hoogstwaarschijnlijk uit 1929, het jaar van de moord, of uit 1930. 
[ © Stadsarchief Breda/Fotocollectie Schreurs ]

Ongeveer 19 jaar geleden, om precies te zijn 17 Mei 1929, werd in Breda een moord gepleegd, die de gemoederen jarenlang heeft bezig gehouden. Op die morgen namelijk ontdekte een schoonbroer van mej. W. Van den Enden-Hagenaars het ontzielde lichaam van deze juffrouw in een kamer achter de winkel.
Mej. Van den Enden was pas vijf weken gehuwd en haar man, zij dreven ‘n groentezaak, was die morgen met paard en wagen zijn klanten af. Het bleek al spoedig, dat roof het motief van de moord was geweest. Men miste namelijk een geldkistje, waarin zich een bedrag van f200,- bevond.
Het slachtoffer bleek met een zeer hand voorwerp te zijn neergeslagen en was in de rug aangevallen.
M juffr. van den Enden was vier en twintig jaar oud.
Er was geen enkel spoor, dat leidde naar een eventuele dader en jarenlang heeft de politie zich met deze zaak bezig gehouden. Bepaalde personen werden geschaduwd, arrestaties werden verricht, doch moesten later weer te niet gedaan worden, omdat ieder bewijs volkomen ontbrak.
Dit zijn in het kort de feiten, zoals zij zich toen hebben voorgedaan en ofschoon het praktisch twintig jaar geleden is, dat deze moord is gepleegd, is Breda deze nog niet vergeten.
Vooral bij het geval van de bomaanslagen werd deze moord weer opgerakeld, een bewijs, welke indruk de zaak indertijd op de gemoederen had gemaakt.
Nu doen de laatste dagen allerlei geruchten omtrendt deze roofmoord opnieuw de ronde.
,,De Stem” is op onderzoek uitgegaan en kwam tot het volgende resultaat:

De man-met-de-baard

Een Bredaënaar die lid is geweest van de Organisation Todt, voelde zich bij het naderen van ,,bijltjesdag” allesbehalve rustig en nam de benen.
Hij week via België uit naar Frankrijk.
Hij was echter zonder middelen van bestaan, zwierf dagenlang met honger in zijn maag rood en meldde zich tenslotte bij het Vreemdelingenlegioen om tenminste geborgen te zijn.
Na gedrild te zijn vertrok hij naar Afrika waar hij na enige tijd in een hospitaal verzeild raakt. Dit hospitaal hospitaal zou ik Oran gevestigd zijn en hij kwam daar terecht op een zaal, waar hij onder meer kennis maakte met een man, die wij, omdat hij een baard droeg, in het vervolg van dit verhaal de man-met-de-baard zullen noemen.
Het viel deze man op dat de Todt-man sprak met een Breda’s dialect, zodat hij hem op de man af vroeg, waar hij vandaan kwam. Zodoende kwamen de twee mannen met elkaar in kennis.
De man-met-de-baard zou daarbij zijn naam verzwegen hebben en zich hebben voorgesteld met de woorden: „Ik ben de man, die mejuffrouw Van den Enden vermoord heeft”
Aan deze mededeling schonk onze Todt-man echter niet voldoende aandacht, omdat hij nog te jong was om de moordzaak Van den Enden te kennen, zodat hij de draagwijdte van deze woorden niet begreep.
Ontslagen uit het ziekenhuis, zag hij later kans aan het Vreemdelingenlegioen te ontsnappen.
Via veel omzwervingen bereikte hij de kust en werd daar opgepikt door een Amerikaans schip. Later kreeg hij de kans naar Nederland terug te keren en bereikte zodoende weer zijn geboortestad Breda.
Hier deelde hij een familie (en zonder zich van het gewicht dezer mededeling bewust te zijn) mee, dat hij in het Vreemdelingenlegioen met iemand in kennis gekomen was die beweerde de bewuste moord te hebben gepleegd.
Dit zijn in het kort de feiten, die overeenstemmen met de gegevens welke de politieautoriteiten ter beschikking staan.
Maar het is onjuist de hierboven gepubliceerde gegevens als waar te beschouwen, ofschoon de mogelijkheid dat zij met de waarheid stroken, niet uitgesloten is.

Oude moordzaak opgehelderd ?

Men acht het niet uitgesloten, dat er licht is gekomen in een te Breda op 17 Mei 1929 gepleegde moord op de 24-jarige mej. v. d. Enden. De jonge vrouw werd met een hard voorwerp in haar woning gedood. 200 gld. werden uit de woning gestolen. Destijds heeft deze moord heel wat beroering gewekt.
De politie slaagde er niet in de dader te ontdekken.
Nu is te Breda een uit het vreemdelingenlegioen ontsnapte jongeman aangekomen, die vertelt, dat hij in een ziekenhuis te Oran kennis gemaakt heeft met iemand uit het vreemdelingenlegioen die zich in vertrouwelijk gesprek uitgaf voor de moordenaar van mej. v.d. E.
De Bredase politie onderzoekt in hoeverre deze gegevens overeenstemmen met de bekende feiten.

[ Nieuwsblad van het Zuiden 19-01-1948 ]

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over