1976 “Het Legioen blijft boeien” Henk Akkerman

In het Algemeen Dagblad van 23 april 1976 werd op de pagina strips/radio-tv voor de zender Hilversum 1 voor 16.00
het volgende radioprogramma aangekondigd:
“Jacques van Kollenburg ontvangt in zijn spreekuur Henk Akkerman, oud-legionair in het Franse Vreemdelingenlegioen“.

Zeer waarschijnlijk was de aanleiding voor dit “spreekuur” het feit dat Henk Akkerman een paar maanden eerder al in het nieuws geweest was in verband met het oprichten van de Nederlandse Vereniging van oud-legionairs “Capitaine Danjou”.
Het Algemeen Dagblad berichtte er op 31 januari 1976 in onderstaande artikel als volgt over.

Of deze berichtgeving bijgedragen heeft om zoals het genoemd werd de “smet van het legioen te wissen” of anderszins enig begrip voor de beweegredenen van de oud-legionairs te krijgen valt te betwijfelen.
Dat geldt zelfs voor “alle” oud-militairen in het algemeen, hun reünies worden in het artikel afgedaan als schijnvertoningen.
Opvallend is ook dat in de korte beschrijving van de “Geschiedenis van het Legioen” geplaatst in een kader bij het artikel deze nogal bijzondere vergelijken met het “Korps speciale troepen” werd gemaakt.

Alle landen met koloniaal bezit hebben een soort vreemdelingenlegioen gehad. Zelfs Nederland kreeg na 1945 in Indonesië nog een soort vreemdelingenlegioen: het Korps speciale troepen van de kapitein Westerling, waar iedere vechtersbaas uit welk land dan ook, een plaats kon krijgen.

Henk Akkerman te midden van kleurrijke herinneringen aan zijn krijgshaftig verleden als soldaat in het Franse Vreemdelingenlegioen: op de voorgrond tegen het woestijnkepi en de adelaar die alleen voor indrukwekkende veldslagen wordt gegeven: de vier uniformen zoals zij in het verleden door de legioensoldaten werden gedragen

Hendrik Joseph Akkerman werd geboren op 21 juni 1924 te Baarn en
overleed op 7 juli 2007 in Chauny, Aisne, Hauts-de-France (Frankrijk)

Het Legioen blijft boeien

Nederlandse vrijwilligers willen gezellig nakaarten

Een maand geleden werd in Nederland de Nederlandse Vereniging van oud-legionairs Capitaine Danjou op gericht. In navolging van 113 andere landen wil men ook in Nederland pogen de Nederlanders die ooit in het Franse Vreemdelingenlegioen dienden, in een organisatie bijeen te brengen.

door LOUIS SINNER

Het is wat moeilijk om in Nederland tastbaar contact te krijgen met mannen die in het Franse Vreemdelingenlegioen hebben gediend. Mensen met schuilnamen willen soms wel praten, maar schuwen de openbaarheid. Anderen maken ingewikkelde afspraken, want zij willen een ontmoeting alleen ver van huis en van het leven dat zij nu hebben.
In Veenendaal, eindelijk, is de 51-jarige Henk Akkerman bereid de boeken geopend op tafel te leggen. In een urendurend, zeer meeslepend betoog verhaalt hij over de strijd in Dien Bien Phoe, waar hij de ondergang van het Franse kolonialisme in Vietnam meemaakte.
Naar schatting zijn er in ons land zo’n 800 Nederlanders die na 1945 in het Franse Vreemdelingenlegioen waren. Doorgaans houden ze dit avontuur zorgvuldig geheim, want in Nederland draagt zo’n verleden niet bij tot verhoging van de populariteit.

Geen gedrang

Zeker, men luistert wel naar de verhalen die nog knarsen van het woestijnzand, maar men staat bijvoorbeeld niet te dringen om oud-legionairs te benoemen op de verantwoordelijke posten der samenleving. Bij het woord Vreemdelingenlegioen denkt men in Nederland vooral aan wilde woestijn orgieën, ongeregelde erotiek en kille onmenselijkheid, allemaal bedreven door mannen die om weinig verheffende redenen de geordende maatschappij moesten ontvluchten.
Om deze smet van het legioen te wissen, hebben enkele oud-legionairs een maand geleden besloten zich te verenigen.

Terug naar ’50

Voor de heer Akkerman begon het avontuur in 1950. Hij was portier en 26 jaar. In de zomer van 1950 verlengde hij een fietsvakantie in Frankrijk met zoveel dagen, dat hij zich niet meer kon voorstellen dat zijn baas in Nederland nog op hem zat te wachten. Platzak in Marseille aangekomen, ontmoette hij in een havenkroegje twee vreemd uitgedostè Nederlanders die met bankbiljetten aan het smijten waren. Bij nadere kennismaking bleken zij net terug uit Vietnam, dat toen nog Indo-China heette en waar de Fransen al vijf jaar tegen vrijheidsstrijders aan het vechten waren.

Aangemeld

„Ik had nog nooit van het Vreemdelingenlegioen gehoord”, bekent Henk Akkerman 25 jaar later in Veenendaal, „maar ik zag al dat geld en die Nederlanders zeiden dat geld in het legioen geen rol speelde. „Met m’n dronken kop ben ik diezelfde nacht nog op m’n fietsje gestapt om mij in Fort St. Nicolas als legionair op te geven”.
Nu gaat het verhaal, dat jongemannen in de kracht van hun leven, gedrenkt in alcohol, naar de wervingsbureaus werden gelokt om daar in benevelde toestand een handtekening te plaatsen. De volgende dag hadden zij dan behalve een kater ook vijf jaar dienst ln het legioen opgelopen. De heer Akkerman zegt dat het zó niet gaat. Men gaf hem in Fort St. Nicolas een bed om zijn roes uit te slapen. De volgende morgen na het ontbijt, zei een Duitse luitenant: „Pak nu je fietsje en ga maar vlug terug naar Holland”. Pas toen Henk Akkerman ook nuchter de vurige wens te kennen gaf om legionair te worden, werd hij na drie dagen ingeschreven en ingescheept naar Noord-Afrika, waar in de woestijn de opleiding zou beginnen.
In de Veenendaalse galerijwoning rolt het verhaal door de uren heen: met nog drie andere Nederlandse -legionairs werd hij enkele maanden later ingescheept naar Vietnam. In het voorjaar van 1954 werd hij gedropt in de vlakte van Dien Bien Phoe, het laatste Franse bolwerk in Vietnam dat op 7 mei 1954 zo dramatisch ten onder ging. „Twaalfduizend doden aan onze kant”, vertelt Henk Akkerman. „Ik heb gejankt als een kleine jongen toen we ons moesten overgeven”.
— Waarom was hij legionair geworden?
Henk Akkerman: „Om het avontuur en om het geld”.
— Vond hij oorlogvoeren een boeiend bedrijf?
Henk Akkerman: Hoe raar het ook klinkt: in mijn hart ben ik altijd een pacifist geweest.
Ik heb dan ook nooit gedood om te doden”.
— Is het dan niet helemaal krankzinnig om in een vreemd leger te vechten?
Henk Akkerman: „In het Legioen heb je geen vaderland. Het legioen is je vaderland. Tijdens de opleiding breken ze je, maar daarna krijg je de kans om jezelf weer op te bouwen, tot een nieuw mens: tot een legionair, die zijn mede-leglonairs als zijn enige vrienden ziet en die vrijwillig voor het legioen alles over heeft”.
— Die vrienden in het legioen waren in 1950 soms oud-SS-ers.
Henk Akkerman :„In het legioen heeft niemand een verleden. Later, toen ik weer terug in Nederland was, ging ik pas aan die dingen denken”.
— Meende hij In Vietnam het communisme te bestrijden?
Henk Akkerman: „Ik ben in Vietnam nooit één communist tegengekomen, althans niet een communist zoals die tijdens de Koude Oorlog werd voorgesteld. „Die Vietnamezen waren vrijheidsstrijders en toen we dat doorkregen, hadden we in het legioen wel respect voor hen, hoewel we natuurlijk wel op hen schoten”.
— Hoe kwam het op Henk Akkerman over, toen de Amerikanen het vorig jaar Vietnam moesten verlaten? Henk Akkerman: „Ik heb geen enkele bewondering voor de manier waarop de Amerikanen daar hebben gevochten. Toen ze weg moesten héb ik gedacht: Het legioen hield het tien jaar uit met 30.000 man en zij waren met 800.000 man na enkele jaren al schaakmat gezet. Overigens is geen enkel leger tegen een echte vrijheidsstrijd bestand. Als de vrijheidsdrang in een volk leeft, wordt het beste leger verslagen”.
— Voelt Henk Akkerman enige verwantschap met de huurlinglegers die nu in Afrika vechten?
Henk Akkerman: „Zo’n vraag is bijna een belediging voor mij. Een legionair is geen beroepsmoordenaar, het legioen is een gevestigd leger dat al anderhalve eeuw oud is. Natuurlijk werd er soms zwaar gevochten, maar het legioen legde ook wegen aan en het hielp de bevolking in moeilijke tijden”.

[ NLL, Conv. Brandes, Hein ]

— Waarom nu die vereniging? Isf het legioen na 20 jaar voor hem niet tot een soort jeugdzonde geworden?
Henk Akkerman: „Toen ik in 1956 terugkwam in Nederland, was ik als legionair een soort getekende. Ik kon geen baan krijgen als ik vertelde dat ik zes jaar legionair was geweest. Er zijn nu nog oud-legionairs die al jarenlang zeer verantwoordelijke functies hebben, maar die onmiddellijk ontslagen zouden worden als bekend werd dat zij in het Vreemdelingenlegioen zijn geweest. „Na 20 jaar hard werken heb ik een positie bereikt die mij in staat stelt openlijk voor de eer van het legioen hier in Nederland op te komen”.
Betekenis

— Wat betekent het legioen na 20 jaar dan nog voor hem?
Henk Akkerman: „Je komt geestelijk nooit meer los van het legioen. Ook materieel trouwens niet, want iedere oud-legionair krijgt van de Franse staat een levenslang waardevast pensioen dat varieert van 100 tot 1.000 gulden per maand”.
—Wat hebben de legionairs elkaar na al die jaren nog te zeggen? Wordt dat niet een schijnvertoning, waarin de diensttijd wordt gevuld met grappen, grollen en heldendaden, zoals bij de meeste reünies van oud-militairen?
Henk Akkerman: „De band van het legioen is niet te vergelijken met de binding in een gewoon leger. Natuurlijk zit er wat vals jeugdsentiment bij, maar wie ooit in het legioen is geweest, weet dat hij er nooit helemaal van los zal komen”.

Voorlopig staan de oud-legionairs nog niet te dringen bij de heer Akkerman in VeenendaaL De meeste van de 800 oud-legionairs in Nederland hebben nog niets van zich laten horen. Bij de Franse autoriteiten zijn geen informaties te krijgen, want hoewel de pensioenen stipt worden uitbetaald, blijft de legionair naamloos. Tot nu toe hebben zich 18 oud-legionairs gemeld en met die 18 zal in elk geval de volgende maand de vereniging van start gaan.

Advertentie van de N.V.O.L. voor bijeenkomst
[ 31-10-1977 Limburgsch dagblad ]

In een kader stond bij dit interview met Henk Akkerman, nog de volgende tekst:

KEURTROEPEN IN ALLE FRANSE KOLONIALE OORLOGEN

door RUD DE GROOD

Franse Vreemdelingenlegioen werd opgericht op 10 maart 1831 met het doel een geregeld expeditieleger te vormen dat de plaats van de toenmalige huurlegers moest innemen. Het legioen heeft in alle koloniale oorlogen van Frankrijk vooraan gestaan. Het beroemdste wapenfeit voltrok zich op 30 april 1863 in Mexico. Onder leiding van kapitein Danjou hielden 65 legionairs stand tegen een overmacht van 2.000 Mexicanen. Zeshonderd Mexicanen werden buiten gevecht gesteld, waarna de laatste vijf legionairs in een charge de dood vonden.
De houten hand van kapitein Danjou wordt nog elk jaar op 30 april aan de dienstdoende legionairs getoond.
TIJDENS de burgeroorlog In Algerije heeft president De Gaulle 15 jaar geleden even overwogen om het toen opstandige legioen te ontbinden. Er verdwenen toen enkele onderdelen, maar het legioen bleef bestaan, al werd de taak anders omschreven: de legionairs kunnen nu ook in Frankrijk dienst doen.
In Frankrijk genieten legionairs en oud-legionairs groot aanzien onder de burgerij. In de afgelopen anderhalve eeuw zijn de legionairs uit alle delen van de wereld gekomen.
Vroeger was iedere man die kon vechten welkom, ongeacht zijn verleden.
Sinds 1948 is het legioen kieskeuriger geworden en nu wordt er een onderzoek verricht voordat een vrijwilliger in het legioen wordt opgenomen.

Alle landen met koloniaal bezit hebben een soort vreemdelingenlegioen gehad.
Zelfs Nederland kreeg na 1945 in Indonesië nog een soort vreemdelingenlegioen: het Korps speciale troepen van de kapitein Westerling, waar iedere vechtersbaas uit welk land dan ook, een plaats kon krijgen.

Het kenmerk van een vreemdelingenlegioen was dat het geen deel uitmaakte van het gewone leger. Het kende eigen wetten en het kreeg eigen opdrachten, die vaak door het gewone leger geweigerd zouden zijn. Ook hieraan heeft Frankrijk een einde gemaakt. Het Franse Vreemdelingenlegioen is nu een onderdeel van het gewone Franse leger — de commandanten van het legioen zijn verantwoording verschuldigd aan de gewone legerleiding.

In Maart 1950 waren er geruchten in omloop dat Westerling dienst zou gaan nemen in het Vreemdelingenlegioen

1976 Stan Huygens. De Telegraaf


Ook de Telegraaf besteedde in Januari 1976 aandacht aan de oprichting van de Nederlandse Vereniging van oud-legionairs. In de rubriek “Stan Huygens Journaal” stond onder de titel “Ex-legioensoldaten willen club” het volgende te lezen:

Er is nu ook in ons land een vereniging van oud-legionnaires van het Franse Vreemdelingenlegioen. Voorzitter van de vereniging „Capitaine Danjou” is Henk Akkerman, die thans in Veenendaal een schoonmaakbedrijf heeft en van 1950 tot 1955 in Indo-China vocht.
Secretaris Gehr Cardon in Eindhoven wil liever zijn schuilnaam als legionnair voeren, omdat hij anders last zou krijgen met zijn openbare functie in de lichtstad. „Als men geweten had dat ik legionnair ben geweest, had ik dit baantje niet gekregen”, zegt Cadon, en dat schijnt voor de meeste oud-legionnaires een probleem te zijn.
„Dat is de reden waarom wij ons willen verenigen, maar ook omdat ieder van ons een klankbord zoekt voor onze ervaringen in deze maatschappij, die prikkelen tot reacties.
De dertien leden die de vereniging nu telt, schatten dat sinds de Tweede Wereldoorlog zo’n duizend Nederlandse vrijwilligers voor het Legioen hebben getekend, van wie een derde gesneuveld zal zijn.
Nu Frankrijk nergens meer een front heeft, is het stil geworden rond het Legioen, dat in Aubagne nabij Marseille nog altijd hoofdkwartier houdt in het oude fort Saint Nicolas.
Oud-legionnaires kunnen onder opgaven van hun „matricule au corps’* lid worden via postbus 8009 in Eindhoven.

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over