Tienray 25-11-1944, 10 uur “The Name of the Tommy”

Bevrijdingsdag 5 mei 2024.
De volgende post gaat niet over het Vreemdelingenlegioen.
Maar deze dag leek mij een mooi moment om eens aandacht te besteden aan de bevrijders van mijn vader in het dorp Tienray.

Het schrift

In zijn voor mij zo vertrouwde handschrift, had mijn vader op 25 november 1944, toen 18 jaar oud, met potlood de volgende tekst op het etiket van een eenvoudig donkergroen schrift geschreven.

The Name of the Tommy
Cum in Tienray
10 uur 25-11 ‘ 44

Het was de dag van de bevrijding van Tienray.

In het schrift staan op de eerste bladzijde de namen van 3 Britse militairen onder het kopje “The name of the Tommy’s”
In wat lijkt een ander handschrift staat er nog bij geschreven “On active service”

De volgende namen, registratienummers en eenheid werden opgeschreven, mogelijk door de militairen zelf.

Sir E.G. Street
14415008
H Q coy
2 nd B W
Argylle and Sutherland Hilanders B.L.A.

Fre Livingstone
14575500
2 nd B W
AX SH
BLA

PtE Andrew Geddes
No 2986309
2 nd Batt A & S HRS
B.L.A.

Alle mannen behoorden dus toe tot het 2nd Battalion of the Argyll & Sutherland Highlanders.

De spoorwegovergang

Zeer waarschijnlijk vond de ontmoeting tussen deze Britse militairen en mijn vader plaats in de buurt van zijn ouderlijk huis gelegen aan de Spoorstraat direct ten noord oosten van de spoorwegovergang van de lijn Nijmegen – Venlo.


Van jongs af aan had ik belangstelling voor “die oorlog”. Maar mijn vader had er eigenlijk nooit echt zin er over te praten. Ik moest het dus doen met de typische onsamenhangende flarden aan verhalen die zo af en toe de ronde deden in de familie en het dorp Tienray.
Anderzijds had ik echter geluk. Ik werd geboren in datzelfde huis, een groot voormalig hotel. Er was dus niet echt een noodzaak en wellicht ook geen behoefte oude spullen op te ruimen.
Gewapend met een autolamp was ik als kind vaak te vinden op de zolder en de vliering van het huis op expeditie naar de geschiedenis.
Mijn moeder had geen moeite met mijn uitzonderlijk historische interesse.
Maar ik realiseer mij nu steeds meer hoe lastig het moet zijn geweest voor mijn vader als ik weer vol enthousiasme een gevonden relict uit die tijd toonde, een tijd die hij duidelijk liever wou vergeten.
Over de ontmoeting met de Britse militairen en het bestaan van het schrift heeft hij nooit iets gezegd.
Wij vonden het dan ook pas na zijn dood in 1997 bij het leeghalen van het huis.

Internet, “het aantreffen van Conventionele Explosieven”

Tegenwoordig zoek ik niet meer op een stoffige vliering maar vooral op het Internet. Het blijft mij verbazen wat er allemaal te vinden is. Zo kwam ik nog niet zo lang geleden een rapport tegen uit 2014, met de titel: “Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van Conventionele Explosieven in het onderzoeksgebied “Projectgebied Groote Molenbeek Horst A73 Oost”.”
Hierin stonden luchtfotos van 15 oktober 1944 en 24 december 1944 waarop ook het ouderlijk huis van mijn vader zichtbaar was. Niet ver daar vandaan duidelijk zichtbaar twee grote bomkraters.
Ik schrok haast, ik kende dat stuk land “over het spoor” heel goed. Als kind had ik er met mijn vader nog dennenbomen geplant.

Als bomkraters zichtbaar op 15 oktober 1944, geïdentificeerde inslagen in de buurt van de spoorweg overgang in Tienray.

Schicksal, 24 en 25 november 1944

Het klinkt triviaal maar hoe weinig scheelde het en de geschiedenis van mijn vader, het huis en het dorp Tienray had een andere afslag genomen?

Voor de volgende feiten van wat er op die bevrijdingsdag 1944 bij de spoorwegovergang in Tienray afspeelde ben ik vooral schatplichtig aan de inmiddels helaas overleden Harrie Raaijmakers. Voor mij nog altijd meester Raaijmakers.
Zijn liefde voor het dorp Tienray gaf hij vorm door zich intensief bezig te houden met de geschiedenis van het dorp.
Zo onderzocht en schreef hij ook uitvoerig over de oorlog. Hij publiceerde het resultaat in een boek met de titel “Ook aan Tienray ging de oorlog niet ongemerkt voorbij” [2e herziene uitgave 2005].

Op 24 november vertrokken 2 vrouwen en 3 mannen vanuit Tienray en kwamen later op de dag, na een artillerie beschieting te hebben overleefd, in contact met de bevrijders. Een van de mannen, de verzetsman Nico Dohmen verklaarde dat er in Tienray geen Duitsers meer waren. De drie mannen werden meegenomen verder achter het front naar Deurne. Daar vernamen ze dat de bevrijders berichten hadden doorgekregen, waaruit zij hadden afgeleid dat Tienray zwaar bezet was door de Duitsers en dat die zich achter hun tankgracht tot het uiterste zouden verdedigen. Daarom stond men op het punt Tienray onder de bommen te leggen. Nu gelastte men onmiddellijk deze operatie af.

Dat er zich op dat moment nog wel Duitsers in Tienray bevonden is op te maken uit hetgeen Raaijmakers vervolgens schreef:

” Op vrijdagavond 24 november 1944 lagen de Duitsers nog aan de overweg en de Oude Mackayweg. Er vond een vuurgevecht plaats tussen hen en een Britse verkenningspatrouille vlak bij het huis van Jan van Rijswick (Spoorstraat 71).
De komst van de bevrijders werd de volgende dag aangekondigd door de beschietingen vanuit Melderslo, Horst en Oirlo. Eén van de bewoners van het huis ging met een witte vlag naar buiten om de Britten duidelijk te maken, dat de Duitsers al vertrokken waren.
Pas daarna trokken de eerste tanks het derde bataljon van Scots Guards en de infanteristen van het tweede bataljon van de Argyll en Sutherland Highlanders, onder leiding van D.R. Morgan, de overweg over en Tienray binnen.

Britse soldaten en Churchill tank in het centrum van Tienray.
[ A Churchill tank of 6th Guards Tank Brigade in Tienraij,
26 November 1944 ]
[ENTRY (OF THE 227BDE (15TH SCOT, DIV.)) INTO TIENRAIJ.
B.12161.
Felled trees have to be removed before tanks can pass through on their way forward. Taken by Sgt. Jones. 26.11.44.]

Drie van deze infanteristen schreven daarna dus hun naam in het schrift van mijn vader.
Wat ik nog wist te achterhalen is dat het ouderlijk huis van mijn vader in die tijd bewoond was. Zijn vader, Frans Janssen was daar toen echter niet. Hij was eind 1944 opgepakt bij een razzia en gedeporteerd naar Duitsland.
Tijdens de gevechten hield men zich schuil in de kelder en had men een witte vlag voor de ingang gezet.

Na de ontdekking van het schift in 1997 besloot ik na te gaan wat er met deze mannen gebeurd was.

2nd Battalion of the Argyll & Sutherland Highlanders veteraan James A. Ross schreef mij op 15-02-1998 :

I remember spending the night of the 24th November in a house in the main street of Horst. The following day we continued to Tienraij where my friend was wounded.
I have looked though what records I have and they show Pte F. Livingstone and Pte A Geddes leaving England with the Battalion.
I have estrablished that Pte Fred Livingstone did return to Scotland with the Battalion at the end of 1946. No doubt Pte Geddes and Pte Street did too,
there is no record of them being killed.

Verder schreef hij:
“From the historical records of the 15th Scottish Division I note that the 2nd Batalion The Argyll and Sutherland Highlanders captured and occupied Tienraij.
The dates seem to be the 25th to the 28th November 1944.

In de geschiedenis van de 15e Schotse Divisie door Lt General Martin kunnen we lezen.

22 November 1944

” Op 22 november, toen het weer slechter was dan ooit, werden Horst en Sevenum eindelijk bereikt. De vijand hokte nog in Tienray en bestookte vandaar met venijnig granaatvuur het pas bevrijde Horst. De volgende dagen drongen de Schotten, tegen dit bezeten granaatvuur in, op in de richting van Maas en bezetten Swolgen en Tienray”

Uit de “History of the 2nd Argylls” komt de volgende beschrijving.

Die dag [25 November 1944] was de laatste fase in de opmars naar de Maas. Laat in de middag had het Batallion Tienraij ingenomen, met de Gordons op links richting rivier en de H.L.I. die door trokken om Blitterswijk en de Megelsum the zuiveren van resterende vijandelijke eenheden.
Tienray toonde het ondertussen bekende beeld van verwoeste huizen, ondermijnde straten, omgezaagde en booby-trapped bomen, maar ondertussen waren de meeste troepen alert geworden en hadden de nodigde vaardigheden ontwikkeld om met deze zaken om te gaan zonder dat dit slachtoffers opleverde.

Artillerie beschietingen waren af en toe intens en de Battle Group ,ondergebracht samen met het Carrier platoon in het opvallende klooster aan het hoofd einde van het dorp had een bijzonder uitdagende tijd. Tijdens de eerste middag verloor het Battalion weer een van zijn oorspronkelijke officieren, Lieut W.J.D. Sword, die voor de tweede keer gewond raakte, door granaat splinters in zijn voet, de volgende nacht was er het treurige verlies van Sgt Mac Millan, de Officers Mess sergeant die in het donker met zijn been onder een vrachtwagen kwam.

Het hoofdkwartier kreeg bijzondere aandacht van tenminste één 88 mm geschut, dat met zo‘n precisie iedere morgen schoot dat er het donkere vermoeden was dat er een spion in het dorp was achtergelaten om het vuur te leiden.

Het verblijf in Tienray duurde drie dagen, waarin niets gebeurde buiten artillerie beschietingen, alhoewel er patrouilles ondernomen werden richting Maas als reactie op de hardnekkige geruchten dat de Duitsers hun patrouilles ‘s nacht over de Maas stuurden in de bossen op de linkerzijde.
28 November kwamen troepen van de 3de Divisie om het gebied over te nemen en de Argylls gingen terug naar Asten.

Andere relicten

De omvang van het huis, Spoorstraat 69, had tot gevolg dat het graag gebruikt werd om militairen in te kwartieren. Mijn vader verhaalde dat zowel, Nederlandse, Duitse en daarna Britse (Schotse) militairen ingekwartierd waren geweest.
Er bleven enkele sporen van de Schotten achter.

Zoals een grote rugzak met daarop de volgende naam en nummers

68
D
J. O’Connor
3325021

Een kleine gevechtstas met daarop de volgende naam en nummers

Fletcher
4277595
C
53

Capt (Ret‘d) PHD Marr van the fusiliers museum of the Northumberland die ik voor meer informatie benaderd had schreef :

I have found mention of Venray and Overloon in our regimental history.
Two of our unit were there, the 8th Battalion Northumberland Fusiliers who are known as the 3rd Recce Regiment and Number 2 Independent Machine gun Company.
The number 4277595 is definitely a Royal Northumberland Fusilier number, but the other I‘m not sure about but it could possibly be for 3rd Recce.
According to my casualty list both men survived the war if they were members of the Regiment.

Diane Henderson schreef :

Another contact has informed me that the number 3325021 is a number only issued to regular soldiers of the Highland Light Infantery and the other number is a general service number for the duration of the war.

Lieut Colonel A W Scott Elliot schreef :

The Army Number of 3325021 was allocated to the HLI and t
he number of 4277595 was allocated to the RNF.

In een oud adres book stonden verder nog de volgende namen.
Volgens mijn moeder waren deze militairen na de oorlog nog eens in Tienray op bezoek gekomen.

George Dicks, M.C.
75 St Edmunds drive
Stanmore
Middlesex

Capt. Mervyn Wiggins T.D.
Pyrton Vicarage
Watlington
OXFORD

Capt (Ret‘d) PHD Marr van the fusiliers museum of the Northumberland schreef:

As to the two names, they do not appear to be members of the Royal Nothumberland Fusiliers.
Dicks has a Military Cross and Wiggings the Territorial Decoration which means he was a Territorial Army Officer before the war.

De combinatie van de naam George Dicks en het Military Cross leidde mij naar deze website.
Zou het hem zijn?

https://www.keymilitary.com/article/battle-billiard-table

De naam George Dicks in combinatie met het Military Cross komen we ook tegen in een artikel getiteld “Terugkeer naar het slagveld” in de Peel en Maas van 7 november 1985 op pagina 9.

In 1977 verscheen in een Engels krant een serie oorlogsverhalen van de hand van veteranen uit de jaren ’40-’45, die West-Europa hielpen bevrijden. Een van deze verhalen was geschreven door George Dicks MC (drager van de oorlogsonderscheiding Military Cross).|Zijn verhaal had betrekking op de strijd rond Venray – met name over de oversteek van de Molenbeek in de Overloonseweg.
George Dicks was in 1967 nog eens teruggeweest naar de Europeese slagvelden […].

In oktober 1944 diende hij als commander in een infanterie peloton bij het Royal Norfolk Regiment.



© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over