1855 De Vreemden Legioenen

In het tijdschrift “Onze tijd” met de enorme ondertitel
“Merkwaardige gebeurtenissen onzer dagen, op het gebied van staatkunde, geschiedenis, land- en volkenkunde, kunsten, wetenschappen, nijverheid, enz. Mitsgaders levens- en karakterschetsen van vermaarde tijdgenooten”

uit 1855 verscheen een artikel over “Vreemden Legioenen”.
Het Franse Vreemdelingenlegioen werd hierin ook beschreven.

[…]
In Frankrijk dienden in 1776 acht Duitsche regimenten voetvolk en een regiment ruiterij.
De standplaatsen waren, behalve Korsika, enkel aan de grenzen nabij gelegen steden, als : Straatsburg, Landau. Hagenau, Bitsch, Saar-Louis, Longwy en Rijssel.
Royal-Allemand was de naam van het regiment ruiterij, de laatste eigenaar van Royal-Alsace was de latere koning van Beijeren MAXIMILIAAN.
Men zal ligtelijk beseffen, dat Frankrijk in zijne oorlogen met Duitschland van deze regimenten het meest mogelijke gebruik maakte; de Duitsche soldaten liepen echter dikwerf naar hunne landgenoten over, zo ook ging het oude Royal-Allemand (thans Berching) met DUMOURIEZ in massa tot de Oostenrijkers over. Treurig was het lot der beide regimenten, welke de prinsen KAREL en LODEWIJK VON HOHENLOHE in 1792 voor het leger der uitgewekenen, onder CONDÉ, aanwierven. In de gevechten tegen de Franschen, namelijk bij de Weissenburger liniën, vreselijk gedund, werden beide regimenten tot een enkel, 1400 man sterk, verenigd, en traden in 1793 in Hollandsche dienst, waar de 1400 man tot op 300 versmolten. Andermaal bij het legerkorps van CONDÉ ingedeeld, ging de rest in 1797 in Russische dienst over en werd in 1801 eindelijk ontbonden.
In 1818 werd prins LODEWIJK in Frankrijk genaturaliseerd, en vormde, als luitenant-generaal, een legioen Hohenlohe, hetwelk als de voorloper van het Fransche vreemden-legioen kan worden beschouwd.

Légion étrangère

Dit légion étrangère, door hen, die er toe behoorden légion à étrangler genoemd, ontstond in 1830 na de Juli-omwenteling als ene demonstratie van LODEWIJK PHILIPS tegen Duitschland. Staatkundige uitgewekenen, namelijk van den Göttinger-opstand, lieten zich door grote beloften verlokken, om daarbij in dienst te treden, en werden gelijk het gehele legioen in Algiers als kanonvoeder gebruikt.
De eerste kern vormden behalve deze uitgewekenen, voormalige manschappen der Zwitsersche garde en deserteurs van Duitsche regimenten; meer nog dan andere vreemden legioenen was deze Algiersche, ofschoon zij wakkere elementen bevatte, het toevluchtsoord voor ontrouwe ambtenaren, ontslagen officieren, onberaden zonen, liederlijke handwerksgezellen en soortgelijke lieden.
Hun werd steeds de ondankbaarste en zwaarste dienst opgedragen, men stelde hen in ieder opzicht achter de inboorlingen, en had de gemene soldaat zijne dienst verricht, dan werd hem de deur gewezen.

Door de Polen, die in 1832 in Frankrijk ene wijkplaats zochten, werd het legioen aanmerkelijk versterkt. LODEWIJK PHILIPS zond hen later den Christinos in Spanje te hulp, en op de Spaansche slagvelden ligt het oude vreemden-legioen grotendeels begraven.

Barbastro 1837

Velen gingen tot de Karlisten over, en in den slag van Barbastro, op 2 Juni 1837, kruisten Duitschers met Duitschers de bajonnetten.
Na de nederlaag der Karlisten zijn velen hunner, die naar Spanje waren overgegaan, genoodzaakt geweest om bij het vreemden-legioen dienst te nemen.
Hunne krijgstucht is door de dienst in Spanje niet verbeterd, en het is vooral sedert dien tijd dat de vreselijke soorten van straf zijn ingevoerd, waarvan in de Fransche kamers zoo dikwijls sprake is geweest. In den laatsten tijd heeft het vreemden-legioen gewoonlijk bestaan uit twee regimenten met vier bataillons à acht compagnieën.
Over hunne diensten kan niet dan met lof worden gewaagd.

F.

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over