1927 Naar het vreemdelingenlegioen gelokt. Het geval Willy Mohr

De vermissing

Sinds Januari 1927 was in Bleijerheide bij Kerkrade de 21 jarige mijnwerker Willy Mohr vermist. Het zorgde voor flink wat onrust bij zijn familie, maar ook in de mijnstreek. Enkele weken later, eind Februari, ontvingen zijn ouders een brief waaruit bleek dat Willy Mohr diende bij het Franse Vreemdelingenlegioen in Algerije. Zowel landelijke als regionale kranten besteden er destijds aandacht aan.
Op basis van de verklaringen in de brief van Willy Mohr kreeg het feit dat hij “slachtoffer” was geworden van een ronselaar veel aandacht. Conform daarom ook vaak de volgende kop boven het bericht: “Naar het vreemdelingenlegioen gelokt”.
Dat er voor het Franse Vreemdelingenlegioen actief ronselaars bezig waren was een gerucht dat regelmatig weer de kop op stak. Dit gerucht werd gevoed door de, vooral vanuit Duitsland, systematisch gevoerde campagnes tegen het Vreemdelingenlegioen.

De Maasbode berichtte er op 12 maart 1927 als volgt over:

GEMENGD NIEUWS.
NAAR HET VREEMDELINGENLEGIOEN GELOKT

Ronselaars in de mijnstreek maken een Kerkraadschen jongen tot hun slachtoffer. BRIEVEN AAN ZIJN OUDERS. In groote ongerustheid verkeerde sinds Januari de mijnwerkersfamilie M. te Bleijerheide Kerkrade over de vermissing van een harer zonen, den 21-jarigen Willy Mohr, mijnwerker op de mijn Julia te Eygelshoven.

De Julia in aanbouw, mei 1927.
[ Fotocollectie Continium ]

Niemand wist waar hij gebleven was. Hij was zijn loon gaan vragen op de mijn en sindsdien kon geen spoor meer van hem ontdekt worden. Er werd zelfs aan een ongeluk gedacht.
Einde Februari ontvingen de ouders ‘n brief, getekend Willy M., 1e Reg. Etranger, Sidi Bel Abbes, Algerie, d’Afrique, waarin hij mededeelde, dat hij nu in Afrika zit en niet weet of hij nog ooit zijn ouders zal terugzien. Wij waren, zoo vervolgde hij het schrijven, des Zaterdags, toen ik het geld op de mijn gehaald had, in Aken en ietwat „angeheitert”, toen we een heer aantroffen, die ons ongeluk werd.
Hij zeide, dat we in Frankrijk goed geld konden verdienen, doch wij moesten ons verplichten om er twee jaren te blijven. Toen we nuchter waren, bevonden we ons in Euskirchen. Daar lieten ze ons nog een paar dagen vrij en gingen toen naar Metz, waar we moesten tekenen.
Toen kwam de aap uit de mouw. Ik was soldaat bij het vreemdenlegioen. Ik moet nu vijf jaren dienen. Er zijn hier veel spitsboeven. Het is hier strenge dienst; bij het minste vergrijp direct in de doos en dan 80 pond zand dragen, 8 uur per dag, en op stenen slapen. De soldij bedraagt per dag 25 centimes.
Ik kan dus niet al te dikwijls schrijven. Spoedig gaan we naar Marokko”.
In ‘n tweeden brief, 28 Februari, te Sidi Bel Abbes gepost, vraagt de soldaat dringend antwoord. „Binnenkort”, zoo schrijft hij, „zijn we afgeëxerceerd en gaan dan naar Marokko. Wat het daar geeft weet ik niet; in ieder geval niet veel goeds. We zijn hier met 22 Duitsche jongemannen van 20—24 jaar. De behandeling is streng, maar eerlijk. lederen dag exerceren, ondanks de warmte van 7—11 en van 1—5 uur n.m. Ook moeten we Fransch leren. Toen we in Oran kwamen, gingen we met den trein verder.
Iedere week worden er een paar doodgeschoten.
Ik ben nu voor den tweeden keer ingeënt en heb enkele dagen met koorts in bed gelegen.” In een derden brief, 3 Maart j.l. verzonden, schrijft de soldaat o.m.: „het is hier niets goeds; wij krijgen maar brokken brood en per dag 1 L. middageten. Daarom moet ge, als het gaat, wat sturen”. En dan volgt z’n verlangenlijstje. „Ik kan nu maar”, zo vervolgt de brief, „eens per maand schrijven. Als gij mij niet dikwijls schrijft, heb ik geen rust. Het is hier nu ontzettend warm; we moeten nu van G uur des morgens tot 4 uur des middags slapen en den overigen tijd maar exerceren en in de bergen marschen maken. Ik heb altijd veel honger. Stuur me toch zeker een „pakketje”; als ik ooit zal terugkomen, zal ik alles dubbel vergoeden.”

We hebben reeds meermalen er op gewezen, dat in de Duitsch—Hollandsche grensgemeenten ronselaars voor het vreemden-legioen opereren en slachtoffers trachten te vinden.
Het bovenstaande wordt door de feiten bevestigd. Misschien is het de moeite waard om te onderzoeken of Willy Mohr ontvoerd is. Een en ander zij tevens een waarschuwing voor anderen.

De krant “De avondpost” bracht het bericht op 14 maart 1927 onder de koppen :
“Ronselaars in Zuid- Limburg ?
Dronken gevoerde jongemannen verbinden zich voor 5 jaar als soldaat in het Vreemdelingen legioen.
Wat doet de overheid?
Verder voegde zij aan het bericht toe:

(Het bovenstaande, als het juist is, herinnert ons sterk aan romans nit de 16de eeuw.
Waar het niettemin in onzen tijd ook nog mogelijk blijkt, lijkt ons een onderzoek door Buitenlandsche Zaken wel gewenscht. Red. Avp.)


Titelblad van een in Duitsland uitgegeven Pulproman over de avonturen van Heinz Brandt der Fremdenlegionär.
Pretenderende te waarschuwen voor dienst te nemen in het Legioen, bleken dit soort publicaties er vooral de aandacht op te vestigen.

Het “Nieuwsblad van Friesland : Hepkema’s courant” leidde op 15 maart 1927, het bericht in door een verwijzing naar de door in krant hun van 1911 tot 1917 gepubliceerde brieven van de uit Nederland afkomstige légionnaire J. v. d. Velde, die destijds eveneens geronseld zou zijn :

Werving voor het Fransche Vreemdelingen-legioen.
Lezers van ons blad van tien, vijftien jaar terug zullen zich nog de onderhoudende brieven herinneren, die J. v. d. Velde schreef over het Fransche Vreemdelingenlegioen in Marokko.
Sinds 1 October 1918 hebben we geen naricht meer van hem gehad, zodat we moeten aannemen, dat hij niet meer in het land der levenden verkeert.

V. d. Velde schreef in zijn eerste brieven, hoe hij door een ronselaar, was meegetroond naar een café, daar getrakteerd tot hij niet meer bij zijn zinnen was en toen zijn naam te zetten kreeg onder een stuk, waarbij hij een verbintenis aanging bij het Fransche Vreemdelingen-legioen. Hoe hij ook tegenstreefde, hij had getekend en werd met geweld weggevoerd naar Marokko, om in dat vreemde land voor een vreemde natie te vechten tot hij er den dood gevonden heeft.
Volgens een schrijven uit Zuid-Limburg gaat deze immorele wijze van werven voor het Fransche Vreemdelingen-legioen nog steeds op gelijke wijze door.
Men schrijft: De laatste maanden werd de bevolking «van de Nederlandsch-Duitsche grensgemeenten meermalen verontrust door een bericht, dat weer een jonge man in dronkenschap geworven was door een ronselaar als soldaat bij het vreemdelingen-legioen in Algiers.

Een paar dagen na de eerste publicatie van het bericht kwam er aanvullende informatie.

Ronselaars voor het vreemdelingen-legioen.
— Men schrijft uit Kerkrade: De commissaris van politie te Kerkrade, de heer L. Offermans, heeft daar Willy Mohr van Duitsche nationaliteit is en op Duitsch gebied bij het vreemdelingen-legioen zou zijn ingelijfd, zoals hij aan zijne ouders schreef — een en ander deelden wij reeds mede”— den Duitsche consul te Maastricht op de hoogte gesteld.
Een onderzoek naar het gebeurde ligt buiten de bemoeiingsfeer van Nederlandsche autoriteiten. De tegenspraak door het persagentschap Havas is nog geen bewijs, dat de 21-iarige mijnwerker Mohr zijn ouders te Kerkrade onwaarheid zou hebben geschreven.
Bladen, die te Aken verschijnen, hebben de laatste maanden herhaaldelijk gevallen van ontvoering gepubliceerd van jonge mannen.
De algemene opinie is dat zij door ronselaars zijn aangeworven voor het vreemdelingenlegioen.

[ Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche courant 19-03-1927 ]

Iets meer dan twee maanden na het verschijnen van bovenstaande berichtten werd opnieuw bericht over “Het geval Willy Mohr”. Zijn zaak was onderzocht en er bleek geen sprake van dwang te zijn geweest en Willy Mohr had: “in de 31/2 maand, dat hij onder dienst is, geen enkele reden te hebben om zich te, beklagen”

Het Vreemdelingenlegioen gecombineerd met de stroming het “Oriëntalisme” was in de eerste decennia van de 20e eeuw een geliefd onderwerp voor Romans, Toneelstukken en later vooral films.

HET VREEMDELINGENLEGIOEN.
Het geval Willy Mohr onderzocht.


Eenige maanden geleden hebben wij melding gemaakt van het feit, dat een jonge man, Willy Mohr geheeten en wonende te Bleijerheide bij Kerkrade. in dronken toestand de Nederlandsch- Duitsche grens was overgegaan en in dit laatste land met geweld door een Franschen ronselaar was aangeworven voor het Vreemdelingenlegioen. Deze jongeman zou zeer te klagen hebben over de behandeling in Afrika.

Een Havas-telegram uit Parijs meldt nu, dat de Fransche militaire autoriteiten, die gaarne opnieuw de systematisch gevoerde campagne tegen het Vreemdelingenlegioen den kop wenschen in te drukken, een enquête naar deze ronsel-affaire hebben doen instellen.
Willy Mohr, zegt het telegram, is Duitsch onderdaan en zoon van Duitsche ouders. Hij werd gevonden te Sidi bel Abbes en ondervraagd. Den volgenden dag is hij zelf naar Oran gegaan en daar voor den Nederlandschen consul verschenen. Hij verklaarde, dat hij na onaangenaamheden met zijn vader te hebben gehad, het ouderlijke huis verliet, en naar Duitschland ging. Hij was hoegenaamd niet dronken. In Metz heeft hij zich uit vrijen wil en met volkomen toestemming voor vijf laren verbonden aan het Vreemdelingenlegioen. Op een vraag van den Nederlandschen consul voegde bij erbij in de 31/2 maand, dat hij onder dienst is geen enkele reden te hebben om zich te, beklagen.
In het telegram wordt erbij gezegd, dat voor jongelui, die een engagement bij het Vreemdelingenlegioen hebben aangegaan, alle gelegenheid bestaat om zich terug te trekken nadat zij in hun eigen taal uitlegging hebben gekregen van de voorwaarden van de verbintenis.

[ Algemeen Handelsblad 22-05-1927 ]

1932 Terugkeer naar Nederland

Vijf jaar later kwam Willy Mohr nog een keer in de krant, maar slechts lokaal, hij was terug uit in Vreemdelingenlegioen en weer in Nederland.

Kerkrade. TERUG UIT HET VREEMDELINGEN-LEGIOEN.
Zekere W. Mohr uit Bleijerheide, die 5 jaren geleden naar het Vreemdelingen-legioen vertrok, is dezer dagen behouden en wel in de ouderlijke woning teruggekeerd

[ Limburger koerier : provinciaal dagblad 02-02-1932 ]

1932 Oran

Het kan toeval zijn maar op 28 februari 1932 berichtte het Journal officiel de la République française dat in Oran was overleden de oud-légionnaire MOHR, Wilhelm Michel. Zou hij kort na zijn terugkeer naar Nederland weer terug gegaan zijn naar Algerije ? [ Detail : In 1927 zou hij dan op basis van de aangegeven geboortedatum echter geen 21 jaar maar 20 jaar oud zijn geweest ]

.

Bronnen


Delpher
Algemeen Handelsblad, 13-03-1927.
Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant, 14-03-1927.
Arnhemsche courant, 14-03-1927.
Haagsche courant, 15-03-1927.
De grondwet, 15-03-1927.
De Gooi- en Eemlander : nieuws- en advertentieblad, 15-03-1927.
[etc. ]

https://www.demijnen.nl/actueel/artikel/julia

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over