15 december 1960 Utrechtsch Nieuwsblad, Legioenverhalen van De Vries fantasie

Onder de kop:

GEDESERTEERDE LEGIONAIR DE VRIES :
“Ik zal de waarheid over het legioen overal vertellen”

publiceerde op 7 december 1960 ook het Utrechtsch Nieuwsblad de verhalen van de gedeserteerde Cornelis de Vries.

Op 15 december 1960 publiceerde de krant de volgende uitvoerige reacties van twee oud-legionairs; J. van den Berg en J. Hogervorst, op deze verhalen.

ANDERE LEGIONAIRS ZEGGEN:
Legioenverhalen van De Vries fantasie
,,Ronselen of martelen komt niet voor”
(Van een onzer redacteuren)

,,Volgens mij wordt er voor het Vreemdelingenlegioen niet geronseld. Van aframmelingen en pressie om te tekenen is mij ook nooit wat gebleken. Ik snap dan ook niet hoe die De Vries dergelijke verklaringen kan doen. Ik beschouw het als typische praat van een deserteur, die niet de moed had zijn vijf jaar uit te dienen.
Ach ja, in een kroegje met een glaasje wil je wel gauw stoer doen tegenover verslaggevers”.
Dit verklaarde ons desgevraagd de heer J. van den Berg, Monnetlaan 41 te Utrecht, die van maart 1951 tot het voorjaar van 1956 als parachutist in het Vreemdelingenlegioen diende, naar aanleiding van de verklaringen van de uit het legioen gedeserteerde Kornelius Ubel de Vries, die wij vorige week woensdag in onze krant publiceerden.
“Het legioen viel mij, eerlijk gezegd, tegen, zo zei de heer Van den Berg. Naar de verhalen te oordelen had ik gedacht dat het veel harder zou zijn. En ik ben toch heus niet in het lichtste onderdeel geweest als parachutist. Ik heb in ’51 de opstand in Tunis als legionair meegemaakt, ik zat kort voor het einde van de strijd in Indo-China in Dien Bien Phoe en voor mijn afzwaaien heb ik nog een stuk van de opstand in Algérie gehad. Het enige wat van je wordt gevraagd is soldaat te zijn en gevoel voor discipline te hebben. Jongens die daar niet tegen kunnen, moeten er niet in gaan.”

Geen ijzervreter

De man die deze ,,harde taal” uit, ex-drager van de groene baret, die zijn onderdeel bij de inlandse bevolking van Noord-Afrika de bijnaam ,.groene duivels” bezorgde, ziet er beslist niet als een ijzervreter uit. Met zijn gezonde, blozende gelaatskleur op zijn ronde gezicht, waarin een paar heldere ogen trouwhartig de wereld in kijken is hij eigenlijk het prototype van een gemoedelijke buitenjongen.
Het was in mij beslist nooit opgekomen in dat 32-jarige gezinshoofd, waarvan de jongensachtige indruk nog wordt versterkt door een lichtblonde weerbarstige krullende kuif, een ex-legionair te zien.
Toen de heer Van den Berg ons opbelde om te vertellen dat vele verklaringen van de Groninger De Vries beslist op fantasie berustten, was hij er helemaal niet op gebrand dat wij hem zouden opzoeken voor ,,een verhaal”, zoals wij het uitdrukten.
,,Ik wil helemaal geen verhaal,” zo zei hij ons, ,,ik wil alleen die onzin rechtzetten.”

De indruk dat Johan van den Berg geen snoever is en niet de publiciteit zoekt, werd in ons persoonlijk gesprek met de heer Van den Berg bevestigd. ,,Er gaan zoveel wilde verhalen”, zo zei hij ons, ,,maar meestal worden deze verspreid door ex-déserteurs, die hun rancune willen botvieren.”
,,Ze hadden mij gezegd dat je bij de opleiding tot parachutist tot je hals in het zand werd geduwd en dat daarna, om de vliegen te lokken, je gezicht met stroop werd ingesmeerd. In die toestand zou je uren moeten blijven om gehard te worden. Als je dergelijke onzin nog mocht geloven, zie je na je intreden in het legioen wel gauw je vergissing in.”
Het Vreemdelingenlegioen is een normaal leger, dat een beetje harder is dan als een uit dienstplichtigen samengesteld leger, maar je gaat er ook vrijwillig in.”

Afdelingen

De heer Van den Berg geeft toe dat het legioen uit streng gescheiden afdelingen bestaat, die geen onderling contact hebben, zodat hij niet kan oordelen over de toestanden bij de infanterie, waartoe Kornelius Ubel de Vries behoorde. Het kan er echter bij Van den Berg niet in dat er zou worden geronseld.
“Zonder een strenge keuring wordt je er toch niet toegelaten,” verklaart hij, en deze keuring is zowel geestelijk als lichamelijk. Bij de parachutisten bijv. werd in mijn tijd de helft van de vrijwilligers afgetest.”
Het is duidelijk dat Van den Berg, zonder daarmee te koop te lopen wel trots is op zijn ,,Carnet Individuel des Services Aériens”, waarin zijn sprongen als ,,para”, de plaatsen van afwerpen en zijn vlieguren staan vermeld. Ook het Certificat de Bonne Conduite, het ontslagbewijs, tevens bewijs van goed gedrag, bewaart hij zuinig.
,.Ik beschouw het legioen als een karakterschool,” zegt hij. “Als je geen soldaat bent en niet tegen de discipline kunt, ga je inderdaad kapot, ook geestelijk. Dan wordt je door superieuren en mede-soldaten gepest, hoewel de leiding er wel op uit is om je als je er eenmaal inzit de plaats te geven die het meest bij je past. Er zijn bijv. ook administratieve functies.”

Zware straffen

“Als je je misdraagt zijn de straffen inderdaad heel zwaar,” vertelde de heer Van den Berg ons, “dan bestaat er de ,,Compagnie de discipline” een soort verzwaard Nieuwersluis.”

Foto uit Indo China uit de nalatenschap van
oud-legionnaire parachutiste J. van den Berg
[ Familie van den Berg ]

Van Dien Bien Phoe wil hij niet veel zeggen. “Ach,” vindt hij, ,,wat is een hel. De toestand was chaotisch; soms kwam je in het donker tot de ontdekking dat je naast communistische Viet Minh-soldaten liep en dan dook je weg.”
Op zoek naar avontuur was Johan van den Berg op 23-jarige leeftijd in het legioen gekomen, na als ongeschoold arbeider in het transportbedrijf en de mijnen te hebben gewerkt. Toen hij na vijf jaar te hebben gediend zijn ouders bezocht leerde hij zijn tegenwoordige vrouw kennen en toen trok de echtelijke staat meer dan het legioen.
Thans verdient hij voor zich en zijn gezin het brood op de snelwegerfabriek Olland in De Bilt. Ook daar spreekt hij de wilde verhalen, die onder zijn collega’s wel eens over het Vreemdelingenlegioen circuleren, tegen. En het kan welhaast niet anders of het woord van deze oud-para heeft gezag.

Overeenkomende reactie

De verklaringen van de heer Van den Berg worden onderschreven door een andere oud-legionnair, de heer J. Hogervorst, Rochus Meeuwiszoonstraat 15 in Utrecht-Noord, die vanaf 1948 acht en een half jaar in het legioen diende. Hij verliet het léger als sergeant met een stijf been, opgelopen in Dien Bien Phoe.
Hij liet, evenals Van den Berg, foto’s en brieven zien, die hij vanuit het Vreemdelingenlegioen aan zijn moeder had gestuurd. Hierbij waren foto’s van het front en van kampen met vijandelijke gevangenen.
“Dit is het bewijs dat De Vries fantaseert als hij zegt dat de Rotterdammer Jan de Munnik via een Duitse vriend met zijn ouders moest corresponderen,” zegt Hogervorst. “Iedereen kan normaal schrijven.”
Evenals de heer Van den Berg ontkende ook hij dat gevangenen worden gemarteld.
“Als dat het geval was mijnheer, zou het toch met ons ook gebeuren als we in vijandelijke handen vallen en dat is beslist niet zo.”
De heer Hogervorst heeft na de overgave van Dien Bien Phoe in Indo-China (waar hij met enige tientallen soldaten tot de overlevenden zou behoren van de aanvankelijk aanwezige 24050 man). 17 maanden in krijgsgevangenschap bij de Viet Minh gezeten.
,,Ik ben volkomen correct behandeld,” meent hij, “en ze hebben me fantastisch geopereerd aan mijn knie. Ze wilden me zelfs niet laten gaan voordat ze zekerheid hadden dat mijn been het kon verdragen.”
Het linkerbeen van de heer Hogervorst waarin 8 dum-dum kogels hebben gezeten, is voor altijd stijf. Een dezer kogels heeft zijn knie volledig verbrijzeld.
Toch heeft de heer Hogervorst nooit spijt gehad van zijn besluit om dienst te nemen in het legioen. “Ik zal altijd mijn handen boven het legioen houden, ik heb al meer fantasten met wilde verhalen over de toestand in dat leger schaakmat weten te zetten.”
Wel zegt de oud-sergeant dat hij iedereen af zal raden er in te gaan. “Mijn eigen stiefbroertje wilde er naar toe en ik heb me er tot het laatst tegen verzet. Hij is nu het huis uitgelopen, omdat mijn vader geen toestemming wilde geven.”

Médaille coloniale

Volgens de heer Hogervorst is het oorlogskruis dat De Vries voor zijn prestaties zou hebben verdiend de gewone Médaille Coloniale, die ieder een in het Vreemdelingenlegioen krijgt als hij 6 maanden heeft gediend.
En wat médailles betreft moet Hogervorst weten waarover hij praat hij heeft er een sigarendoos vol van o.a. is hij in het bezit van de ook voor Fransen moeilijk te verkrijger onderscheiding van het Légion d’Honneur en van de Médaille Militaire met palm.
Ook op zijn uniform dat een vaste plaats aan de muur van zijn kamer heeft, prijken een aantal eretekenen.

Als achttienjarige deed Hogervorst in 1948 zijn intrede in het Franse léger voor buitenlandse vrijwilligers Hij vocht met dit léger in Korea in 1950-’51 en was jaren in het vroegere Indo-China.
Elk jaar nog reist hij naar Noord-Afrika om zijn oude kameraden op te zoeken.


Categorie: Uncategorized
© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over