1933 Mijn ervaringen in het Fransche Vreemdelingenlegioen. Hans Luteijn

Op 29 september 1933 verscheen er in het “Leeuwarder nieuwsblad” het volgende artikeltje:

Hans Luteijn is daarmee de enige tot nu toe bekende legionair van Nederlandse herkomst die voor de Tweede Wereldoorlog lezingen gaf over zijn tijd in het Legioen.
In eigen beheer had hij ook een brochure uitgebracht die hij mogelijk bij deze bijeenkomsten verkocht.
In Duitsland kwam dit fenomeen o.a. door het veel grotere aantal voormalige legionairs veelvuldiger voor.

Dat kwam ook omdat het feit dat Duitsers vrijwillig voor Frankrijk in het Vreemdelingenlegioen dienden al sinds jaren een politiek issue was, wat de belangstelling voor het onderwerp Legioen stimuleerde.

Haagsche courant 22-11-1930,
Delftsche courant 24-11-1930 en
Leeuwarder courant 29-11-1930

Hans Luteijn sprak o.a. in:
Hippolytushoef [Heldersche Courant 10 oktober 1933]
Winkel [ Schager Courant 21 oktober 1933 ]

Niedorp [ Schager Courant 24 oktober 1933 ]

De tekst van deze advertentie geeft een idee van het karakter van de lezing.
Zogenaamd bedoeld als “waarschuwing voor jonge mannen geen dienst in het Legioen te nemen, is het eigenlijke doel van deze ex-legionair toch nog wat geld met zijn ervaringen te verdienen wel duidelijk.

Op 27 oktober 1933 verscheen in de Wieringer courant het volgende bericht over Hans Luteijn.

Middenmeer.
Door den Heer Hans Luteijn de bekende persoon welke hier en in den omtrek een serie lezinzingen houdt over de wantoestanden in het Fransche Vreemdelingen Legioen, werd van de Fransche Militaire Attaché te Den Haag het volgende schrijven ontvangen :

Den Haag 20 Oct. 1933.
Legatie Fransche Republiek. in Nederland.
Dienst van de Militaire Attaché.
Aan den Heer Luteijn Hans, Middenmeer.

Ik heb de eer U mede te deelen in naam van de Fransche Militaire Attaché te Den Haag dat U niet bent veroordeeld voor Uwe desertie uit het 2e Regiment van het Vreemdelingen Legioen. U hebt geen andere mogelijkheid om Uw situatie te regulariseeren dan U ter beschikking te stellen van Fransche Militaire Gerechtshof, die de verontschuldigingen die U mocht kunnen aanvoeren aangaande Uwe desertie, naar waarde zal weten te schatten.

Ontvang groeten hiermede, Mijnheer mijn
Voor den Kolonel, Militair Attaché De Secretaris, handteekening onleesb.
Volgt stempel Militair Attaché id.

De Fransche legatie is blijkbaar niet gecharmeerd op de openbaarmakingen van het Vreemdelingenlegioen door den heer Luteijn.
Echter zal deze zich er wel voor wachten zich opnieuw in de gevaarlijke zone te begeven

Ondanks dat gaf Hans Luteijn op 29 oktober 1933 nog een lezing in ‘t Zand, waarbij in het artikel in De Heldersche Courant van 31 oktober 1933, net als eerder vermeld werd dat “de belangstelling zeer gering was”.

Eerder was op 13 oktober 1933 in de “Dragtster courant” het volgende meer uitvoerige artikel over Hans Luteijn zijn lezing verschenen.

Mijn ervaringen in het Fransche Vreemdelingenlegioen.

Over bovengenoemd onderwerp hield de heer Hans Luteijn van Rotterdam Woensdagavond een lezing voor de goed bezette zaal van „Pro Rege”, De heer F. H. v, d. Sluis opende de bijeenkomst op de gebruikelijke wijze en deelde mede, dat deze lezing geen verband hield met de serie Christelijke winterlezingen. Hierna kreeg de spreker het woord. Hoewel men verwachten zou een door zon en wind gebruind en verweerd persoon te zullen zien, bleek dit niet het geval, Integendeel: men zou eerder het beroep van den heer Luteijn in minder avontuurlijke kringen zoeken, gezien ook spraak en manieren.
Vooraf werd een kleine uiteenzetting gegeven van de geschiedenis van het „Légion étrangère”, waaruit bleek, dat de oprichting in 1831 plaats vond en talrijke lauweren in den strijd behaald werden, waarvan de laatste de onderwerping van Abd-el-Krim in 1926 zijn geweest. Daarop verhaalde spr, zijn eigenlijke geschiedenis.
In Parijs verkeerend, teekende hij op zekeren avond in benevelden toestand voor het legioen en ervoer den volgenden morgen, dat hij zich in de kazerne bevond. Goedgekeurd zijnde, werd hij met 80 anderen naar het fort St. Jean te Marseille gevoerd, waar hem al dadelijk een slechte behandeling ten deel viel. Ook de zindelijkheid liet veel te wenschen over. Beter was dit in Oran aan de Noord-Afrikaansche kust, waarheen zij vervolgens gezonden werden. Het doel van de reis was het stadje Sidi-ben-Abbes, waar een groot gedeelte van het eigenlijke “legion” gelegerd is. Daar begon een leven vol ontbering en verschrikking. Slechts twee maaltijden werden per dag verstrekt: om 11 uur brood en om half 6 warm eten. De burgerkleeren moesten verwisseld worden voor de uniform, zij werden tegen schandelijk lagen prijs opgekocht door joden. Met slechts twee paar sokken moesten de soldaten vijf jaar toe kunnen; waren ze versleten, dan moesten voetlappen gedragen worden. Er heerschte strenge discipline en de dienst was zwaar. Bij marschen moest 37 K.G, meegedragen worden. De soldaten moesten zelf hun wasch doen, waarbij veel diefstal voorkwam. Werd dit ontdekt, dan volgde „prison”, De gevangenis bestond uit 120 cellen met elk een cementen brits en hoofdkussen, benevens een geweldig aantal ongedierte.
Na het appèl moesten de gevangenen ‘s zomers van 5-11 en van 2-6 uur met een 26 K.G. zware zandzak voortdurend in een kring loopen en allerlei onnoodige oefeningen uitvoeren. Uitvallers kregen een stortbad,
De soldij bedroeg 25 centimes per dag (een halve stuiver), Hiervan werden meest cigaretten en slechte wijn gekocht. Nieuw aangekomenen, die nog over belangrijke contanten beschikten, werden als “Landsleute” begroet en spoedig van hun geld afgeholpen. Overigens was het leven zonder afwisseling en allerlei kinderlijke spelen werden gedaan, om deze verveling te verdrijven. Simulatie werd streng bestraft. Waren vóór den oorlog bij het legioen veel misdadigers, thans nemen ook talrijke werkloozen dienst. Vooral veel Duitschers, die tijdens de Rijnlandbezetting teekenden, Ook Franschen zijn er bij; echter onder vreemde nationaliteit.
Zij zijn volgens spr, het uitvaagsel der maatschappij en worden door ieder geminacht. Op dezelfde hoogte staan ongeveer de Arabieren. Zij zijn valsch en wreed van aard. Vooral in den oorlog komt dit naar voren. Onmenschelijke wreedheden worden dan door hen gepleegd. Na een succesvol geëindigden strijd tegen de Rif-Kabylen, werd de heer Luteijn bij het militaire muziekcorps als hoornblazer aangesteld.
Strubbelingen met hoogeren maakten echter, dat hij een baantje als schrijver in Kenifra kreeg. Hierdoor kon hij zich vrijer bewegen en een poging tot ontvluchting wagen, toen hem bij het overlijden van zijn moeder verlof geweigerd werd, 4 November ging hij in uniform en met 52 francs op zak op stap, ‘s Nachts liep hij, daar hij zich overdag schuil moest houden. Zoo bereikte hij na 21 dagen uitgeput Casablanca aan den Atlantischen Oceaan.
Een jonge Zwitser hielp hem aan geld en kleeren, waarop hij zich als verstekeling aan boord van een Deensch schip naar Bremerhaven liet vervoeren. Hier nam zijn zevenjarige beproeving een einde.

Met de waarschuwing aan de jonge mensdien, niet in te gaan op verleidelijke aanbiedingen van ronselaars, eindigde de heer Luteijn zijn vlot uitgesproken lezing, die, wat het begin en einde betreft, nog veel te vragen overliet.

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over