Den wakkeren heer Boutelje en het “Comité des Engagés Volontaires Hollandais” 1914 – 1918

Op 2 oktober 1919 verscheen in het Algemeen Handelsblad het volgende artikel over het “Comité des Engagés Volontaires Hollandais”. Dit Comité had gedurende de Eerste Wereldoorlog Nederlanders gesteund, die dienst genomen hadden in het Franse leger, het meerendeel in het Franse Vreemdelingenlegioen.
Het artikel beschrijft o.a. in het kort de geschiedenis van het Comité en in meer detail de ontplooide activiteiten.
Een prominente plaats in het artikel kreeg de Président van het Comité, omschreven als “den wakkeren heer” Boutelje.

BINNENLAND.
De Nederlanders van het Fransche Vreemdelingenlegioen.

Onze correspondent schrijft dd. 29 September uit Parijs :
Onder een loodgrijzen hemel, waaruit staag de regen druilde, had gisteren een eenvoudige plechtigheid plaats in de Cour d’Honneur van het oude Hotel des Invalides. De vreemdelingen, die den grooten oorlog onder de Fransche driekleur hebben meegestreden, hadden zich daar verzameld om een stoffelijk blijk te geven van hun innige genegenheid voor het tweede vaderland, en tevens hulde te brengen aan de buitenlanders, die op het veld van eer voor Frankrijk vielen.
Op het binnenplein stonden de verschillende delegaties der nationaliteiten van het vreemdelingenlegioen met hunne baniers verzameld. De meeste in burger, de borst versierd met kruisen en medailles.
En tusschen de vaandels der Belgen, Polen, Italianen, Grieken, Joden, Armeniërs, Zwitsers en Luxemburgers, wapperde ook de Hollandsche driekleur met den oranjewimpel in top.
De vaandels zullen weldra een eereplaats krijgen in het Museum van het Hotel des Invalides. En in dezelfde zaal zal een gedenksteen worden ingemetseld, welke de „Fédération des Engagés Volontaires au Service de la France” heeft aangeboden, en waarop de volgende inscriptie te lezen staat:
“Le 21 aout 1914 des hommes libres de toutes les nations du monde s’immolèrent ioi pour la France et le droit”.

Het gaf ons Hollanders een eigenaardige ontroering, toen wij ons rood-wit-blauw zagen groeten door de Fransche militairen en autoriteiten, die in de Cour d’Honneur aanwezig waren.
Een bescheiden maar verdiende hulde. Want van de dertienhonderd Nederlanders, die met ‘t vreemdelingenlegioen naar de gevaarlijkste plaatsen van het front trokken, sneuvelden er duizend.

Een groot vrijwillig offer van een kleine natie, een bewijs van veerkracht en moed, waarop wij smartelijk trotsch mogen zijn. Deze Hollandsche vrijwilligers hebben niet alleen Frankrijk gediend. Ook Nederland in Frankrijk. Maar wanneer de Franschen zich rekenschap hebben kunnen geven van wat de Hollanders aan het front voor hen deden, dan is dat voor een groot deel de verdienste van het „Comité des Engagés Volontaires Hollandais”, dat onafgebroken sedert Augustus 1914 de belangen der Hollanders in het vreemdelingenlegioen behartigde, en er voor zorgde, dat hun daden de juiste erkenning konden vinden.

Sedert de gedenkwaardige Augustusmaand is het Comité de schakel geweest tusschen de Hollandsche vrijwilligers, de autoriteiten en de publieke opinie in Frankrijk.
De Hollandsche poilus hebben er steun en verzorging gevonden, en toegewijde bemiddelaars in het vreemde land,, dat zij dienden. Want lang niet alle vrijwilligers waren Hollanders, die zich in Frankrijk gevestigd hadden.
Van alle kanten zijn zij naar Parijs gekomen om zich bij het legioen te laten inlijven, uit Nederland, uit Londen, uit België en van elders.

Het comité, bestaande uit de heeren Boutelje, Sloog, Blitz en Kalker, heeft, grootendeels met eigen middelen, de organisatie der vrijwilligers op touw gezet.
Onder leiding van den wakkeren heer Boutelje, die geen moeite heeft gespaard om ‘t den Hollanders zoo aangenaam te maken als onder de omstandigheden mogelijk was, is gedurende vier jaren het vaak moeilijke verzorgingswerk verricht, waarvoor de oorlogvoerende landen ten gerieve van hunne legers over uitgebreide organisaties beschikten.
Geen, Hollander, die met verlof naar Parijs kwam, of hij wist waar hem, indien hij zulks wenschte, de middelen en de gelegenheid tot ontspanning zouden worden geboden.
Geen Hollander die een onderscheiding ontving, of het comité huldigde hem zoo goed en zoo kwaad als het ging op feestelijke wijze, of luisterde de militaire plechtigheid op door het aanbieden van bloemen, en het uitspreken van een gelukwensch van Hollander tot Hollander.
Geen Hollander die gewond werd, of het comité stelde alles in het werk, en wist daartoe de medewerking der Fransche autoriteiten te krijgen, om hem te doen vervoeren naar de Hollandsche ambulance in den Pré-Catelan, waar hij door landgenooten kon worden verpleegd.
Geen Hollander, die in de loopgraven zat, of hij ontving op gezette tijden zijn pakje versnaperingen van het comité, met de soldaten-begeerlijkheden, die aan het front zelfs voor goed geld tot de onbereikbare weelde behoorden.
Geen Hollander die vergeefs aan het comité vroeg om inlichtingen te vragen of te zenden aan familie en bloedverwanten in den vreemde.
Geen Hollander- die op den 31sten Augustus en op onze andere nationale feestdagen niet door toedoen van het comité verlof ontving om het nationale feest in Parijs te vieren, waardoor zijn leven gedurende vier maal vier-en-twintig uur werd onttrokken aan het doodsgevaar van de vuurlijn.
Zoo werd het comité een onafscheidelijk deel van Nederlandsche vrijwilligers in het vreemdelingenlegioen.
Maar het comité deed meer. Het zag terecht in, dat het kleine uiterlijkheden niét moest veronachtzamen in een land -waar het volk gevoelig is voor een hartelijk woord of een warm gebaar.
De heer Boutelje en zijn medewerkers verzuimden geen gelegenheid om de aanhankelijkheid der vrijwilligers, in wier naam zij gerechtigd waren te spreken, voor Frankrijk en het Fransche leger in het openbaar tot uiting te brengen. En dank zij zijn relaties met een deel der Parijsche pers, bleef het publiek van die gevoelens niet onkundig. Zoodat er dagen zijn geweest dat de Fransche kranten, ondanks hun weinige politiek welwillendheid ten opzichte van Nederland, zich niet konden weerhouden den lof te zangen van onze dappere jongens, die zulk een waardig deel hadden aan den lauwerenoogst van het legioen.
Eén voorbeeld uit velen. Den 14en Juli van dit jaar, toen Parijs het feest der overwinning vierde, gaf het comité den wensch te kennen om na het “défilé de la victoire” maarschalk Foch te huldigen.
Het antwoord van den maarschalk op de toespraak van den heer Boutelje verdient vermelding. fjj^ France” zeide Foch,
„remercie la Hollande des sentiments qu’elle lui a témoigné pendant la guerre. Elle est particulièrement reconnaissante aux volontaires qui ont aidé a aboutir au résultat désiré: La Victoire!”

Een jaar tevoren, den 14den Juli 1918, toen de gebruikelijke troepenrevue te Parijs slechts plaats kon hebben met zeer kleine delegaties der regimenten, omdat men vlak voor het groote offensief stond, had het comité namens de Hollandsche vrijwilligers een bloemstuk geboden aan het eerste Fransche vaandel, als blijk van vertrouwen in de overwinning.

Nu de arbeid van het comité ten einde loopt, is er reden voor de leden om met voldoening op hun werk terug te zien. Niet alleen hebben zij met hun belangeloos streven de erkentelijkheid geoogst van de talrijke Hollanders, die zij konden helpen tijdens de moeilijke dagen van strijd, maar tevens hebben zij niet weinig ertoe bijgedragen — ik wees er in ‘t voorbijgaan reeds op — om een gunstiger stemming jegens Nederland te wekken bij het Fransche publiek, dat reden meende te hebben tot min vriendschappelijke gevoelens.
Door toedoen van het comité zullen de Hollandsche kleuren in het Hotel des Invalides bewaard blijven, en de gouden spreuk welke op het vaandel is geborduurd: Vive la France immortelle”, zal den bezoeker van later jaren leeren dat ook een Hollander in 1914 in staat was tot groote daden, al zullen ook de geschiedenisboekjes waarschijnlijk gewag maken van een ‘natie van angstvallige winstjagende kooplui. En na onze vlag te hebben bekeken zal de bezoeker niet zónder bewondering de geschiedenis lezen van het vreemdelingenlegioen, welks standaard prijkt met het Legioen van Eer, de Militaire Medaille, het Oorlogskruis, alle fouragères, en dat negen maal geciteerd is, het legioen dat 75% van zijn effectief verloren heeft, en waarvan de Nederlandsche soldaten vier vijfden van hun aantal op de Fransche slagvelden achterlieten.

De in het krantenartikel genoemde uitreiking van een bloemstuk door het “Comité des Engagés Volontaires Hollandais” op 14 juli 1918.
We zien Boutelje, met hoge hoed in zijn hand tussen twee Nederlandse veteranen, Nink links en Oxenaar, die een been verloor, rechts.

Wie was Boutelje ?

Het onderzoek

Zoals in het artikel al omschreven wist het Comité regelmatig in het nieuws te komen en verschillende keren zelfs met een foto. Vrijwel altijd was de voorzitter, de President, de heer Boutelje bij plechtigheden zoals het uitreiken van onderscheidingen aanwezig. Hij lijkt duidelijk de drijvende kracht achter deze organisatie geweest.
Maar wie was hij ?

Veel over zijn persoon, behalve de functie die hij bekleedde, werd in de diverse krantenberichten niet genoemd.
In de Franse genealogische database Filae.com geeft de achternaam Boutelje, 171 resultaten. I
n de Nederlandse database openarch.nl geeft deze achternaam 942 resultaten.

Gelukkig is er een artikel naar aanleiding van de toekenning van de medaille militaire aan de vrijwilliger P. Nink dat iets meer informatie geeft. Het artikel uit “Het nieuws van den dag 23 maart 1917”, geeft het initiaal “E” van de voornaam van Boutelje en zijn woonadres.

[…]
Na afloop stond er door de goede zorgen van het „Comité des Engagés volontaires hollandais” in een restaurant in Vincennes een glas Champagne klaar, dat er maar op wachtte om ter eere van den heer Nink opgeheven te worden en leeggedronken.
Genoemd comité, waarvan een te Parijs wonend Hollander, de heer F. Boutelje, 1 bis Rue Bleue (9e), de verdienstelijke president is
[…]

Toevoeging van dit initiaal reduceert het aantal resultaten in eerder genoemde databases van 171 naar 28 en van 942 naar 139.
Op basis van de foto uit 1918, zoeken we verder een man van grofweg 50 +/- 10 jaar oud dus geboren ergens tussen 1860 en 1880.
Met dit laatste filter blijft er in de Franse database maar één man over Elias Boutelje geboren 1867, overleden 1925. In een digitale versie van de registratie, in het Bevolkingsregister van het 9e arrondissement van Parijs, van het overlijden van Elias Boutelje, is ook zijn adres genoteerd 1 bis rue Bleue. Zonder twijfel was Elias Boutelje dus de President van het Comite.

De voordeur van 1bis Rue Bleue Parijs

Jeugd

Elias Boutelje werd op 19 mei 1867 te Amsterdam geboren als zoon van Meyer Boutelje en Dientje Poshuis.

1887

Militie

Op 24 maart 1887 werd Elias Boutelje door de Militieraad van Amsterdam tot den dienst aangewezen [2]
In eerste instantie waren bepaalde niet nader genoemde lichaamsgebreken aanleiding geweest tot nader onderzoek.

Of Elias Boutelje daadwerkelijk als militair gediend heeft is niet bekent.

Huwelijk

Op 9 juni 1887 trouwde te Amsterdam Elias Boutelje met de uit Parijs afkomstige Julie Patto.
Als beroep gaf hij diamantslijper op.
Op 11 december volgde in Parijs het kerkelijk trouwen.

Advertentie van kerkelijk trouwen te Parijs
[ Centraal blad voor Israëlieten in Nederland 16-12-1887 ]

1891 Geboorte dochter

Op 23 augustus 1891 werd te Rotterdam uit die huwelijk dochter Dina Boutelje geboren.
De geboorte werd op 28 augustus 1891 in het “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland” gepubliceerd.

1892 Parijs

Op 15 oktober 1892 vertrekt hij met zijn gezin vanuit Amsterdam naar Parijs.

1914 – 1918

1921

Op 20 november 1919 vond de al in 1919 aangekondigde overdacht van het Vaandel van de Nederlandse oorlogsvrijwilligers plaats. Elias Boutelje hield hierbij ook een toespraak.
Opmerkelijk is weer het het genoemde zeer hoge aantal van 1400 Nederlandse oorlogsvrijwilligers.
In werkelijkheid zullen het er iets meer dan 200 geweest zijn.
Waarop het veel hogere aantal van 1400 gebaseerd is, is niet bekend.

Nederlandsche soldaten In het Fransche leger.
Havas seint 20 Nov. uit Parijs:
In het hotel des Invalides werd heden o.a. in tegenwoordigheid van generaal Malleterre, van den Nederlandschen gezant, en van vertegenwoordigers der stad Parijs, op plechtige wijze het vaandel der Nederlandsche vrijwilligers uit den oorlog aan het legermuseum overgedragen.
De enkele overlevenden van het Nederlandsche legioen stonden rond het vaandel geschaard
De heer Boutelje, die in het begin van den oorlog het dienst nemen van Nederlandsche vrijwilligers heeft georganiseerd, stelde hen aan generaal Malleterre voor.
Pére Reymond, bekend om zijn zendingen naar Nederland, gedurende den oorlog, herinnerde er aan hoe Nederland, met inachtneming van de meest strikte neutraliteit, getracht heeft de Fransche oorlogsellende zoveel mogelijk te verzachten.
De heer Boutelje wees op de geestdrift en den heldenmoed der 1400 Nederlanders, die zich dadelijk bij het uitbreken van den oorlog onder Frankrijk’s vaandel schaarden.
Nadat nog eenige sprekers het woord hadden gevoerd, verklaarde generaal Malleterie met vreugde het Nederlandsche vaandel te zullen aanvaarden voor het museum, dat Frankrijk’s glorie verkondigt.
De banier zal geplaatst worden bij de vaandels der volkeren, wier zonen in Frankrijk hebben gestreden. Hij herinnerde krijgsgevangenen, wien het gelukt was uit de Duitsche kampen te ontvluchten, in Nederland ten deel gevallen, en bracht hulde aan het schitterend élan van duizenden buitenlanders die met opoffering van hun leven het recht wilden helpen verdedigen. Het vaandel werd vervolgens in de vrijwilligerszaal van het legermuseum geplaatst.

Algemeen Handelsblad 21-11-1921

Foto genomen in de Court d’Honneur van het Hotel des Invalides in Parijs tijdens de overdracht van het “vaandel der Nederlandsche vrijwilligers uit den oorlog”.
Aan het woord is Abbe Reymond. Rechts onder aan de trap staat Elias Boutelje, wederom met hoge hoed.
Als het lijkt alsof hij twee hoeden vast heeft kan dat wel eens kloppen, hij hield hier waarschijnlijk de hoed van Abbe Reymond vast. Boven aan de trap staat generaal Malleterre

1925 Overlijden


Elias Boutelje overleed thuis op 26 april 1925 te Parijs, 57 jaar oud.

Bronvermelding

Stadsarchief Amsterdam te Amsterdam, Overgenomen delen
Deel: 7, Periode: 1913, Amsterdam, archief 5416, inventaris­num­mer 7, 23 augustus 1891, Overgenomen delen

Stadsarchief Amsterdam te Amsterdam, Militieregisters
Deel: 4336, Periode: 1827-1940, Amsterdam, archief 5182, 19 mei 1867, Militieregisters

Noord-Hollands Archief, BS Huwelijk
Amsterdam, 9 juni 1887, aktenummer Reg.13 fol. 40

Huwelijk op 9 juni 1887 te Amsterdam, Vader van de bruidegom, Meijer Boutelje, schoorsteenveger van beroep, Moeder van de bruidegom Dientje Elias Pothuis
Bruidegom: Elias Boutelje, geboren te Amsterdam, 20 jaar oud, diamantslijper van beroep
Bruid: Julie Patto, geboren te Parijs, 18 jaar oud
Vader van de bruid Joachim Patto, Moeder van de bruid Sarah Krieks

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over