Oorlogsheld Jacob Beekman en het Vreemdelingenlegioen (1942)

Inleiding

Jacob Beekman na September 1945

Op 10 mei 1949 droeg de Commissie Militaire Onderscheidingen de Reserve 2e Luitenant J. Beekman voor aan de Minister van Oorlog, voor de dapperheidsonderscheiding de Bronzen Leeuw.
Op zichzelf als iets bijzonders, maar wat het haast uniek maakte was het feit dat Jacob Beekman al twee keer eerder voor dapperheid onderscheiden was.
Dit tekende de Commissie ook in haar brief aan de Minister aan.

Fragment uit brief van de CMO aan de Minsiter van Oorlog Mei 1949

In 1942 werd Jacob Beekman net als enkele andere Engelandvaarders voor hem, in Vichy Frankrijk haast gedwongen dienst te nemen in het Franse Vreemdelingenlegioen.

Biografie

Jacob Beekman werd geboren op 21 december 1919 in Zwolle

Hij nam in 1938 dienst bij het 3e Regiment Huzaren en werd kort voor de oorlog overgeplaatst naar het eerste eskadron pantserwagens in Kamp Vught. Hij had de Mulo gevolgd en wilde graag beroepsmilitair worden. Bij het uitbreken van de oorlog was hij werkzaam bij de bewaking van het vliegveld Ypenburg, maar dat werd overrompeld en ingenomen door de Duitsers. Jacob Beekman en de andere Nederlandse soldaten werden ontwapend en vrijgelaten.
Jacob Beekman slaagde er in om naar Engeland te vluchten. Via een barre tocht naar Spanje, de boot naar Curaçao, door naar Venezuela, en toen naar Verenigde Staten en Canada lukte dat. In Canada meldde hij zich aan bij de Prinses Irene Brigade en werd met de Queen Elisabeth doorgestuurd naar Wolverhampton in Engeland. Hij ging een opleiding volgen als organisator en wapeninstructeur om uitgezonden te kunnen worden naar bezet gebied. Ook volgde hij een cursus radiografie op de radioschool in Thame, en ontmoette daar Yolande Unternäher, een Française uit Zwitserland. In augustus 1943 trouwden ze, maar drie weken later moest Yolande Beekman reeds naar haar eigen opdracht toe in Frankrijk.
Zij zou de oorlog niet overleven, want ze werd na arrestatie en transport doodgeschoten in Dachau in 1944.
Jaap Beekman zelf werd per parachute gedropt in Beerzerveld, waar hij tot het eind van de oorlog in het verzet zat.
In Juni 1945 werd Jacob Beekman door “Het Zwolsch nieuws- en advertentieblad geïnterviewd juni 1945. Zijn verhaal verscheen in twee delen in de krant het eerste deel op 9 en het tweede op 16 juni 1945.
In 1985 verscheen er een artikel over hem in het Weekblad de Panorama en in

“Zwolsche jongen ontsnapte naar Engeland
En keerde per parachute terug !

„In Mei 1942 toen de Moffen al twee jaar ons land hadden geterroriseerd gebeurde het. Ik was marechaussee in de Geldersche Achterhoek en ik kreeg twee Fransche krijgsgevangenen overgeleverd, die uit een kamp bij Dortmund waren ontsnapt. Ik moest ze op transport stellen naar ‘s Heerenberg. Dat was mijn opdracht maar ik voelde er weinig voor die uit te voeren. Ik vroeg de Franschen wat ze eigenlijk van plan waren en ze vertelden mij, dat ze wilden ontvluchten naar het onbezette gebied van Frankrijk maar dat ze een paar kilometer over de Nederlandsch-Duitsche grens gesnapt waren. Die moedige kerels overleveren aan den Mof? Neen, dat mocht in geen geval gebeuren!

Ik besloot met ze mee te gaan. Samen zouden we probeeren in het onbezette gebied van Frankrijk te komen. Ik wilde vandaar uit naar Engeland zien te ontsnappen. Lang beraad slaagden we niet. We trokken er op uit ondanks alle gevaren, die eraan verbonden waren. Ik kleedde me in een burgerpakje en toen ging het op Maastricht aan. Nauwelijks op weg of daar had je de Moffen. Twee dagen hielden we ons schuil in een boerderij bij Didam. Daarna hadden we in Zevenaar de poppen weer aan het dansen. We zaten toen in de trein. Als de duvel maakten we benen. We stapten aan de verkeerden kant van het perron uit den trein om de controle te ontlopen. Toen haastje repje in den trein Zevenaar-Arnhem-Maastricht gesprongen. Alles ging goed. Nu de Nederlandsch-Belgische grens over.

Een hachelijk karwei want de barrière werd streng bewaakt. Het geluk was echter weer op onze hand. In den nacht namelijk, dat we het wilden wagen — het was van de 18de op de 19de Mei — was het pikdonker, het onweerde en het regende pijpenstelen. Voetje voor voetje ging het op de grens af. Prachtig ging het. Geen kip te bekennen, die roet in het eten kon gooien. Maar toen kregen we het: het Albertkanaal. Daar moesten we over al stormde, regende en onweerde het nog zo hard. Voorzichtig lieten we ons in ‘t water glijden. Elk lawaai zou ons namelijk kunnen verraden aan de Moffen, die aan de overzijde wacht klopten. Heel langzaam zwommen we vooruit. In het midden van het kanaal gekomen opeens een geschreeuw Een van de Fransen deed het. Hij bleek het zwemmen niet goed machtig te zijn.

Hij verdronk bijna! Ik schrok me een aap maar ik greep de spartelende Fransman in zijn kraag en smoorde zijn hel geschreeuw. Te laat echter want nauwelijks hadden we de andere oever bereikt of daar verschenen de Moffen. We hoorden hun voetstappen. Elk oogenblik dachten we: „Nu zijn we er bij”. We durfden bijna geen adem te halen. De wachten ontdekten ons echter niet dankzij de diepe duisternis Spoedig konden we onzen tocht weer vervolgen. Nu ging het door een dichte prikkeldraadversperring. We maakten ons zoo snel mogelijk uit de voeten want aan de grens was het niet pluis. De hele nacht sjouwden we door in onze natte kleren. Toen het licht werd waren we al in Bitsingen, een klein Belgisch plaatsje, dat een flink stuk van de landsgrens verwijderd is. Daar stapten we op den trein naar Luik. Hier zochten we een klein café op om wat op verhaal te komen. We kregen er spoedig contact met enige goede Belgen, die ons overal mee wilden helpen. We kregen droge kleren, wat geld, eten kortom alles wat we wensten.

Daarop ging de reis naar Parijs. We pikten de verlofgangerstrein Duitsland-Frankrijk. Deze werd naar de Belgen ons zeiden, bijna niet gecontroleerd. Ze schenen gelijk te hebben want aan de grens keek de Fransche douane alleen naar sigaretten en andere smokkelwaar. Naar papieren werd niet gevraagd. Plotseling klonk het in het Duitsch: „Paspoortcontrole”. We verlamden van schrik. Waar moesten we heen? Er was geen uitweg. De trein was afgeladen. We waren als haringen in een ton geperst We vreesden het ergste, maar toch. alles ging weer goed. Dankzij de drukte namelijk kon de Mof, die controleerde, geen oog op de zaak houden en daardoor gelukte het om de dans te ontspringen door in de passage gangen ongemerkt daarheen te schuiven, waar hij juist gecontroleerd had.

Ook op de tocht naar Vichy— Frankrijk, waarbij we de demarcatielijn moesten passeren kwamen we heel wat keertjes voor hete vuren te staan maar ook nu liet het geluk ons niet in de steek”.

Het is of hier boeiende film met een aaneenschakeling van spannende, adembenemende avonturen voor onze ogen wordt afgedraaid. Beekman, een flinke gespierde Zwolsche boy, uit de Celebesstraat, is de held. De film draait verder.
De heldhaftige Zwollenaar stort zich weer in nieuwe avonturen, even spannend als de vorige. We zien hoe de paden van het koene internationale drietal zich scheiden. De Fransen trekken naar hun woonplaatsen. Beekman blijft moederziel alleen achter. Maar de koene Zwollenaar is niet van zijn plan af te brengen. Hij moest en hij zou naar Engeland! En hij komt er ook. Hoe, vertelt hij de volgende week!

Hoe Beekman in Engeland kwam.
En als parachutist terugkeerde.

Hoe kwam Beekman, de Zwolsche boy uit de Celebesstraat, waarover wij de vorige week vertelden, tenslotte in Engeland? Het was niet dan na tal van avontuurlijke en benauwde belevenissen. Op sobere en bescheiden wijze heeft hij — die, na drie jaar „gevlogen” te zijn, behouden is teruggekeerd — ons zijn verhaal gedaan van worstelen en overwinnen, van volharding en moed. Meer dan 1.5 uur hebben wij aan zijn lippen „gehangen”.

1942 Vreemdelingenlegioen

Vooral toen hij vertelde van dien Franse rechercheur, die hem in Frankrijk verder wilde helpen en die waarschuwde: „Zeg niet, dat je naar Engeland wilt want dan stoppen ze je hier in de bak”.
Toen hij Beekman voor de keuze stelde een burger betrekking te aanvaarden dan wel dienst te nemen in het vreemdelingenlegioen. We leefden met Beekman mee toen de keuze hem moeilijk viel en er voor hem tenslotte niets anders opzat, dan zich te melden voor het vreemdelingenlegioen. Dan kreeg hij immers goede papieren en geld!
Voorts vertelt Beekman van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiger in Marseille, Jhr. mr. v. Lennep, die hem papieren verstrekte om buiten het gevreesde vreemdelingenlegioen te blijven en waarmee hij over de Spaanse grens kon komen.

Hoe hij dan zes weken lang in de Pyreneeën rondzwierf maar tenslotte in ‘n Spaanse havenplaats aankwam waar hij in contact kwam met een grote groep Nederlanders, die dezelfde plannen had als hij. Dan ontrolt Beekman een avontuurlijk verhaal van zeereizen met gammele en smerige schepen waaronder er één was, die geen vijf knoop per dag haalde, naar Curaçao, Trinidad, Venezuela, Cuba, Amerika.

Passagierslijst van de S.S. Saluta afkomstig uit Curacao 7 september 1942.
Onder No 14, Jacob Beekman Royal Dutch Army.
[ New York, New York Passenger and Crew Lists, 1909, 1925-1957 ]

Evenzoo van machtige treinreizen dwars door Amerika van New-York naar Ottowa in Canada.

Hoe hij dan een bezoek brengt aan Prins Bernhard enz. enz. Een boek zou met het verhalen van deze belevenissen te vullen zijn. Dan boeit Beekman ons weer door van de tocht naar Engeland te vertellen met de „Queen Elisabeth”. Een gevaarlijke en zeer avontuurlijke zeereis maar ook een zeevaart met een humoristische noot. Tijdens de vaart naar Engeland namelijk hoorde Beekman de Duitsche radio en deze maakte bekend, dat de Queen Elisabeth door duikboten tot zinken was gebracht.
Ook vertelt hij het een en ander van de opleiding, die hij bij de Prinses Irene brigade genoot en hoe hij daarna bij de Engelse Secret Service werd geplaatst. Hoe hij zijn eerste parachutesprongen uit een vliegtuig deed en nog veel meer. Tenslotte verhaalt hij van een nachtelijke vliegtocht boven Hollandsch gebied. Op welke wijze hij in het begin van het vorige jaar boven Amersfoort—Voorthuizen met zijn parachute uit het vliegtuig sprong, goed op den grond terecht kwam en voorzien van zendapparaten op weg naar Zwolle toog. Hoe de Gestapo hem telkenmale op de hielen zat waardoor hij gedwongen werd in de Genestetstraat onder te duiken. Van het contact, dat hij weldra met den commandant van de ondergrondsche in Zwolle had. Hoe hij daarop weer met al zijn spullen naar Vroomshoop trok, berichten doorgaf tot hij op 13 April door de Canadezen werd bevrijd.

Een lapje gele zijde komt dan tevoorschijn. „Dat vond een boer in de omgeving van Amersfoort—Voorthuizen toen hij dit jaar zijn land omploegde”, zegt Beekman. Het is een stukje van de parachutes waarmede hij en Jan Hinderink — eveneens een Zwollenaar — dien bewusten nacht uit het vliegtuig zijn gesprongen. Ze hadden de parachutes in den grond verstopt.

Jacob Beekman met het Kruis van Verdienste dat hij kreeg als Engelandvaarder

Nu is het stukje zijde, dat Beekman dezer dagen bij dien boer ophaalde, een souvenir, dat herinnert aan roemvolle daden. Daden, die niet onopgemerkt gebleven zijn.
Beekman is namelijk gedecoreerd met het Kruis van Verdienste Een belooning voor moedig en heldhaftig gedrag, die hem zeker toekomt.

1985 De PANORAMA

https://www.sytzama.nl/levensloop-jacob-en-yolande-beekman

2024 Defensiekrant

https://magazines.defensie.nl/defensiekrant/2024/02/02_dachau_02

2024 Stentor

Verleden van verzetsheld Jaap Beekman onthuld: zoon breekt stilte over getraumatiseerde vader.

Danaé Lachenal 12-04-24

Zijn zoon was als de dood voor hem. Jaap Beekman schuwde geweld niet. Pas jaren later vielen voor Philip de puzzelstukjes in elkaar. Over een vader die een oorlogsheld was, vele levens redde en op handen gedragen werd, maar naderhand zwaar getraumatiseerd bleek. „We waren er trots op, maar ik hield hem op afstand.” […]

Dank

Dank aan Rende van de Kamp

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over