Vreemdelingenlegioen, Trouw 13 augustus 1958

Op 13 augustus 1958 publiceerde de krant “Trouw” in hun rubriek “klein beeld” een interview met de “ontsnapte” legionnaire Sjoerd Schol. Schol gaf in het interview in nuchtere feiten een vrij realistische beeld van het Legioen in die periode.

Vreemdelingenlegioen, klein beeld

Het woord „Vreemdelingenlegioen” heeft een magische klank. Snorkende filmreclames en wilde avonturenboeken hebben de fantasie van de buitenwereld tot het uiterste geprikkeld. Schooljongens die ruzie met hun vader hebben, bankbedienden die vrezen voor ontdekking van een knoeierijtje, ongelukkige minnaars, misdadigers en ook wel gewone jongens die hunkeren naar een opwindend leven, zij allen leven met de gedachte in hun achterhoofd: „bij het vreemdelingenlegioen kan ik terecht. Daar ben ik buiten de samenleving.”
Klopt deze voorstelling met de werkelijkheid? Gisteren zijn mij nuchtere feiten verteld door een 21-jarige jongeman, die drie jaar en zeven maanden bij het legioen heeft gediend.
Gisteren heeft u in ons blad kunnen lezen hoe hij ontsnapte in de snelle auto van zijn oom. In de kofferruimte, de benen omhoog, het hoofd omlaag is hij twee grenzen overgesmokkeld.

Waarom?

Sjors Schol staat thans weer in de naaimachinewinkel van zijn vader in Amsterdam-Noord. En ik hoorde hem roepen „Oma, de melkboer, hoeveel moeten we hebben?” In de huiskamer heeft hij me verteld hoe het bij het legioen is Slecht? Ondragelijke. discipline? „Welnee,” zei Sjors. „Als je je correct gedraagt, wordt je correct behandeld. De discipline is streng. Maar dat moet ook wel. Want er zit bij het legioen veel gajus. Maar slecht? Als ik wilde verhalen vertelde, zou ik moeten liegen.” Waarom is Sjors dan gevlucht?

In de loop van zijn verhaal wordt het me wel duidelijk. „Vaak stond ik voor de steen waarin de cijfers in Indo-China gesneuvelde légionnaires gebeiteld stonden”, zei hij. „Ik ken de aantallen uit m’n hoofd. 314 officieren, 1097 onderofficieren en 97-honderdzoveel soldaten.”


[ Huidige officiële aantallen : 309 officieren, 1082 onderofficieren en 9092 ]


Vege lijf gered

Sjors geeft het eerlijk toe. „Ik heb me het vege lijf gered. Anders niet. De verliezen tegen de rebellen zijn groot. Eenmaal bij de Tunesische grens hadden we 500 doden en gewonden. Ook van mijn compagnie vielen er doden. Het is geen geregelde strijd. De rebellen overvallen ons plotseling.
Handgranaten smijten ze in de café’s waar légionnaires zitten.
Daarom zit er nu kippegaas voor de vensters van de cafés.
Wij lagen in I’Aures Nemenchta, een gebergte.
Ik was infanterist, soldaat 2e klasse bij de 7e compagnie van het 2e bataljon van de 13e Demi-brigade.

Parade 13 DBLE op 31 augustus 1957 in Kenchela
[ Coll. NLL. ]


Van september ’55 af zat ik bij dezelfde sectie. Ik was bevriend met een Italiaan.
Via-via heb ik al een brief van hem gehad. Hij heeft z’n vijf jaar er binnenkort opzitten.
Ik hoop dat hij dan eens in Nederland komt.”

Feiten

„Hoe gaat dat nu eigenlijk bij het legioen?” vroeg ik. „Kom je er gemakkelijk weer uit?” Sjors Schol vertelde me het precies. „Je kunt er tekenen voor vijf jaar”, zei hij. „Geronseld wordt er niet. Jongens die thuis vertellen dat ze geronseld zijn, durven er niet voor uitkomen. Je gaat vrijwillig. En de eerste maanden, zolang je in Frankrijk bent, leggen ze je niets in de weg als je terug wil kisbbelen. Maar voor je naar Noord-Afrika vertrekt kun je je definitieve contract tekenen. Tweemaal ben ik gekeurd. Ze gaan ook je hele levensloop na. Heb je iets op je kerfstok waardoor Interpol je zoekt, dan wordt je netjes uitgeleverd. Dat heb ikzelf meegemaakt met een knaap die een pastoor overvallen had en een ander die gedeserteerd was bij de Marine.”

Drank


„En wat zitten er nu voor jongens?” wilde ik weten. „Van alles” zei Sjors. „Duitsers, Roemenen, Spanjaarden, Polen, Italianen, Russen. Frans is de voertaal. Nee, voormalige Duitse soldaten zitten er niet veel meer. De meeste jongens zijn tussen de 20 en 30 jaar oud. De vroegere soldaten van Rommel zullen wel kapot gegaan zijn in Indo-China. Behalve Frans spreek je onder elkaar ook Duits. De eerste maanden krijg je orders in verschillende talen. Maar later alleen in het Frans. Voor ik er kwam kende ik geen talen. Het eten is goed. Tweemaal per dag warm. En iedere keer een kwart liter zure rode Algerijnse wijn. Gedronken wordt er veel in het legioen. Er zijn enorm veel dronkaards. Ik geloof niet dat er een leger is waar zoveel gezopen wordt. Ze rekenen hun soldij uit in aantallen blikjes bier.”

Soldij

Hoeveel verdient een soldaat?” vroeg ik. „Ik begon met 2181 franken in de vijftien dagen”, zei Sjors. „Dat is dus nog minder dan een recruut in Nederland krijgt!”, riep ik.
Sjors knikte. „Maar later werd het meer. Na zes maanden kreeg ik er 5000 bij, na achttien maanden was het 11.000 franken. En toen ik voor mijn examen slaagde kreeg ik 17.000 franken per vijftien dagen. Dat was vrij behoorlijk.
Nee, een cent overgehouden heb ik niet.
De verhoudingen in het legioen zijn vrij goed. Met kerstmis zaten soldaten en officieren aan één tafel. Het is een gewoon leger. In vredestijd is het er best uit te houden. Het viel mij allemaal erg mee.
De eerste opleiding van zes maanden was wel erg zwaar. Afmattingsmarsen en zo meer.”

Bijtekenen

„De Franse bevolking moet niet veel van het legioen hebben”, zei de gevluchte légionnaire „Franse ouders verbieden hun dochters al vroeg zich af te geven met een légionnaire. De bevolking is erg terughoudend. Alleen de kroegbazen zijn vriendelijk. Maar die verdienen aan ons.” „En wat gebeurt er na vijf jaar?” wilde ik weten. „Dan mag je gaan” zei Sjors. „Ze vragen je eenmaal of je blijven wil. Zeg je „nee”, dan wordt je niets in de weg gelegd.
Er zijn er zelfs die ze niet eens willen houden. Die hebben te vaak in de bak gezeten.
Vaak kun je een korporaalsopleiding krijgen als je bijtekent. Doe je het niet dan krijg je een burgerpakje en het recht om een maand lang gratis in iedere Franse kazerne te mogen eten.
Je kunt na vijf jaar voor kortere perioden bijtekenen.”

Ontsnapping

„Een ontsnappingspoging heb ik nooit eerder gedaan”, zei Sjors. „Daarom durfden ze me wellicht naar Parijs te sturen om parade te lopen. We waren daar een paar honderd légionnaires. Allemaal jongens die er al drie, vier jaar hadden opzitten. Ik heb toen een briefje naar huis gestuurd, dat m’n ouders naar Parijs moesten komen als ze me wilden zien. Ze begrepen direct wat ik bedoelde. Namen kleren mee. Ze zijn eerst als bezoeker in de hal geweest waar we sliepen. Van zes tot een uur ‘s nachts had ik avondpermissie.
Toen zaterdag 12 juli stapten we in de auto en voor één uur waren we de grens al over.

Wat of ik nu ga doen?

Binnenkort zal ik in Nederland wel moeten dienen. Achttien maanden leven op staatskosten. Voor ik légionnaire was ging ik hier naar de Ambachtsschool en later naar de Kweekschool voor scheepvaartwerktuigkunde.
Waarom ik wegging, is een persoonlijke zaak.
Wat ik in de toekomst ga doen?” Sjors Schol haalde z’n forse schouders op.

FLEX.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over