08-08-1916 Van een Nederlander in den vreemde. J. v.d. Velde

Van een Nederlander in den vreemde

Men kent hem nog wel, niet waar? den heer J. v. d. Velde, die jaren geleden op avontuur het land uit toog, in Frankrijk in de handen van een sluwen zielenronselaar viel, toen tegen zijn wil werd opgezonden naar en ingedeeld bij het Fransche Vreemdelingenlegioen in Marokko, waar hij heel wat heeft meegemaakt, dat hij ons dan meedeelde in eenvoudig, maar onderhoudend geschreven brieven.
We hadden al langen tijd niets van hem vernomen en waren niet helemaal gerust omtrent hem, daar hij van het ene avontuur in het andere viel. Het laatste levensteken van hem gewerd ons nu acht maanden geleden uit Tonkin (Indo China), waar hij opnieuw te vechten had voor de Franschen.

Nu krijgen we plotseling een brief van den heer v. d. Velde uit Marseille, gedateerd 20 Juli.
Hij schrijft:
Ik heb tijdens dezen oorlog een heel stuk van de wereld gezien.
Uit China ben ik naar de Dardanellen(a) en van daar naar Saloniki gezonden. En nu zit ik te Marseille, wachtende op het tijdstip, dat ik naar het front zal moeten vertrekken. Loopt het ook daar goed met mij af, dan hoop ik, als er eenmaal een eind aan den oorlog zal zijn gekomen, U persoonlijk te bezoeken.
Maar nu een vraag. Toen ik dan weder hier te Marseille terug kwam, vervoegde ik mij bij den Nederlandschen Consul(a), in de eerste plaats om te zien, of het soms nog dezelfde persoon mocht zijn, die mij acht jaar geleden er zoo lelijk heeft laten inlopen. Maar neen, ik trof een ander. En bij het nazien van mijn stukken, o. a. mijn geboorte-akte, zakboekje, enz., deelde deze mij tot mijn grote verbazing mee, dat ik reeds lang geen Nederlander meer was. „Wat ben ik dan?” vroeg ik. „Mijn goede jongen”, zei hij, „je bent op ‘t ogenblik niets meer”.
Is dat inderdaad zoo? Heb ik door mijn achtjarige onvrijwillige omzwervingen nu ook nog mijn Nederlanderschap verloren of heeft de Consul abuis?
Gaarne had ik daaromtrent zekerheid, want als de oorlog afgelopen is, denk ik niet langer in Franschen dienst te blijven. (*)
Van de Dardanellen wil ik alleen dit zeggen, dat het er vreselijk duur was. Ik heb er mijn spaarpenningen grotendeels moeten opteren. J. v. d. VELDE.

(*) Door in vreemden krijgsdienst te gaan, verliest men zijn Nederlanderschap. Overigens [ook] door een onafgebroken verblijf van ten minste 10 jaar in het buitenland, als men in dien tijd verzuimt de nodige verklaring af te leggen, dat men Nederlander wenscht te blijven. Red.

(a) Mogelijk de heer J. Story van Bloklandconsul te Marseille

Van een Nederlander in den vreemde
Nieuwsblad van Friesland : Hepkema’s courant
08-08-1916, Avond

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over