1832 Omstandigheden veldhospitaal “Mustapha” Algerije

Introductie

In de beginjaren van het Franse Vreemdelingenlegioen overleden veel legionairs in Algerije door ziekte.
Een vaak voorkomende plaatsnaam op actes van overlijden uit die periode is “Mustapha”.
De Duitse legionair Karl Vorhölzer schreef hierover in zijn dagboek en illustreerde dat zelfs met een tekening.

XIV. Mustapha

In de buurt van Bône ligt het veldhospitaal “Mustapha”. Het was vroeger het buitenverblijf van de commandant van Bône, Mustapha Pasche [het gebouw heet Dar Mustapha Pacha, genoemd naar de gelijknamige Dey en werd gebouwd aan het einde van de 18e eeuw].
Een grote maar zeer verwaarloosde tuin is inbegrepen.
Sommige zalen en kamers zaten vol met zieken, die op slechts een paar korenhalmen lagen, ze hadden niet allemaal kussens, velen hadden alleen hun ransel onder hun hoofd.


Verpleegkundigen trekken de doden uit het ziekenhuis
om ze via het rouwpiquet in zee te gooien
Oorspronkelijke Duitse bijschrift
17-Krankenwärther-werfen-Tote-ins-Meer

Het waren vooral koortspatiënten met wie ik nu te maken had. De medische behandeling was voor iedereen hetzelfde. Grote emmers vol Tihang [?] en aderlating zonder einde.
Elke dag stierven er tien of twaalf mannen. De manier van de begrafenis was mij goed bekend, want ik had hier vier weken tevoren drie dagen op wacht gestaan. Nauwelijks heeft een van hen zijn laatste adem uitgeblazen of de verpleegster kleedt hem helemaal uit en sleept hem tijdelijk in een donkere kamer, waar hij op de reeds bestaande doden wordt gegooid.
Na zonsondergang worden al degenen die op één dag zijn gestorven aangetrokken door het zogenaamde doden-piquet, een uitstekende rotsplaat aan de kust. Hier gooit een verpleegster, met de hulp van een paar soldaten, de een na de ander in zee, waaraan een steen met een kort touw aan de voet van elk is vastgebonden.

Na een paar dagen was ik al overvallen door tyfus of zenuwkoorts, want er lagen zoveel van zulke zieke mensen om me heen. Mijn steekwond genas echter volledig, maar ik had ook een cholera-aanval en de artsen hadden me allang opgegeven, toen mijn goede aard toch de overhand kreeg, tot ieders verbazing.

Na 9 weken brak eindelijk de langverwachte dag aan, waarop ik en drie andere herstellenden op brancards door muilezels naar Bona werden gedragen om in te schepen naar Algiers.

Ik was al mijn haar kwijt en moest opnieuw leren lopen op krukken. Een op mijn knie afgeketst schot, had me een kleine verlamming van mijn voet bezorgd. De gehoorzenuwen waren ook aanzienlijk verzwakt.
In het ziekenhuis in Algiers heb ik nog vier dagen gerust. Hier waren de omstandigheden ook veel beter dan in Mustapha. Er waren bedden, matrassen, medicijnen en zelfs enkele barmhartige zusters, van wie er één zelfs Duits sprak.
We zouden nu worden teruggestuurd naar het depot in Toulon, 23 in getal.

https://www.dilibra.com/ahnenforschung/fremdenlegion/

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over