1906, In malaiischen Feldlagern

In 1906 verscheen bij de in Berlijn gevestigde uitgeverij “Dr. P. Langenscheidt”, een boek over het KNIL getiteld:
“In malaiischen Feldlagern. Skizzen aus der holländischen Kolonialarmee”.
De schrijver was Reinhold Cronheim.
Het “Bataviaasch nieuwsblad” bestede er onder de kop “Indisch Soldatenleven” op 20 juli 1906 aandacht aan.

In Duitsland verschenen in diezelfde periode veel boeken over het Franse Vreemdelingenlegioen.
Ze verhaalden over de, al dan niet zelf beleefde, avonturen van de auteur.
Vooral veel aandacht werd besteed aan de verschrikkingen van het Legioen. Vrijwel altijd extreem overdreven dan wel compleet verzonnen, zoals de opgelegde straffen, of het achterlaten van mannen in de woestijn, als prooi voor wilde dieren, als deze de marscolonne niet meer bij konden houden.

In deze boeken werd bijna altijd geschreven dat ze bedoeld was als waarschuwing voor de jeugd.
Volgens het artikel had het boek van Reinhold Cronheim hetzelfde doel, in dit geval als waarschuwing voor Duitse jonge mannen dienst te nemen bij het KNIL. Het boek bevatte verder ook een verwijzing naar het feit dat enkele mannen die in het KNIL dienden eerder in het Vreemdelingenlegioen gediend hadden.
De schrijver van het artikel is ook van mening dat verschillende episodes “nimmer gebeurd kunnen zijn”.

Onder bovenstaanden titel verscheen een reeks verhalen, — gedeeltelijk herinneringen aan zelf ondervonden lief en leed — geschreven door Reinhold Cronheim.

De schrijver zegt aan het einde van zijn voorwoord:
“Mochten deze ware schilderingen vooral een waarschuwing zijn voor alle onervaren jonge mannen die avonturen willen beleven, dat gulden beloften van het buitenland niet altijd gulden inhoud hebben; wanneer deze bladen slechts een enkele terughouden van een overhaast besluit, dan hebben ze hun doel “bereikt.”

Na deze inleiding zou men verwachten, dat het boek vol is van misstanden, beschreven in de zwartste kleuren, van schandalen die jaren geleden gebeurden en wellicht nog steeds gebeuren. Maar dat is gelukkig het geval niet.

De schijnbaar op zichzelf staande verhalen bevatten slechts de geschiedenis van het Nederlandsch-indische soldatenleven in de kazerne en in het gevecht — de verhouding der zoo verschillende elementen tot elkaar, de verhouding tot de inlandsche vrouw enz.
De schrijver vertelt ons van het werfdepot te Harderwijk, waar onder voorzitterschap van den gewezen apotheker Schwarz een Duitsche vereniging opgericht werd, die tot haar leden telde: een vroegere postsecretaris tegelijk reserveluitenant, die zeer trotsch was op den laatsten titel, maar niet graag sprak over twee geldbrieven van grote bedragen die tijdens hij het eerste ambt bekleedde, verloren waren gegaan;
een Herr Schleicher die student geweest was en steeds in zijn dronkenschap vertelde van een duel met degens en van zijn tegenpartij «die zeker reeds lang het zondige drijven dezer wereld uit die lichte hoogte beschouwde, waar men zegt dat de afgescheiden zielen met vleugels aan de schouders tot een nieuw leven ontwaken” — ;
een oud- infanterie luitenant van het Pruisische leger von Borgwitz, die het altijd had over de grote velden, weiden en wouden, die aan zijn hoogedele familie behoorden en over de kapitalen die hij later erven zou van een zijner erf tantes. Op het ogenblik wilde hij soldaat worden om enkele eereschulden die hij niet voldaan had.
Onder veel niet noemenswaardige hoogheden waren nog twee broers, Beiersche barons, die in Afrika reeds een vijfjarigen cursus in het vreemdenlegioen achter den rug hadden.
In al deze korte verhaaltjes ontmoet men telkens weer een figuur — een gewezen student — aan boord bij het bordenwaschen, nadat het haast oneetbare maal grotendeels over boord was gegaan — behulpzaam en vriendelijk voor den “hongerige”, die zich nooit had mogen verzadigen als kind der armoede — den koortslijder, in wiens plaats de “hongerige” in Atjeh op patrouille gaat waarbij deze het leven laat —de “echtgenoot” van de onwaardige Fatima die hem als geschenk vereerd was door den dankbaren Sariman — de man die bij het schamele kerstboompje in de kamponghut aan zijn geliefde vertelt van zijn “Heimat” en van zijn toekomst dromen, waarvoor hij gedankt wordt door haar ontvluchting in gezelschap van den bediende,—in het gevecht, —als sergeant,–later als luitenant.

Maar Reinhold Cronheim vertelt ons ook episodes, die nimmer gebeurd kunnen zijn b.v. van de pleegzuster Marie, die den gewonden luitenant zoo goed opgepast heeft, dat hij hersteld, verliefd raakt op haar en haar dat bekent, waarop zij om haar gelofte trouw te blijven met een transport naar de Molukken gaat.
Een eigen vinding moet ook het grappige verhaal zijn van den brutalen Schwarz. Deze was in de garnizoensapotheek aangesteld. Toen een inlander met heel abnormalen schedelbouw kwam te overlijden, werd hem door zes doctoren van het garnizoen een hoge beloning aangeboden, als hij den schedel wilde prepareren en den artsen voor eigen onderzoek ter hand stellen. Na een tijdje kwam het uit, dat alle zes doctoren een goed geprepareerden schedel hadden ontvangen. Om begrijpelijke redenen werd er nooit ruchtbaarheid gegeven aan deze zaak.
Men leest ook van twee vrienden, die elkaars vijanden waren geworden om een gevangen Atjehsehe prinses welke de een bij zijn terugkeer naar Java in het ruim van de stoomboot had verstopt en hoe de vrouwenrover zijn schuld betaald kreeg. De vroegere vriend sloeg hem met den geweerkolf, dat hij voor dood achterover viel en hoewel het geval later niet zoo erg bleek, werd de schuldige toch veroordeeld tot tien jaar kruiwagen”.
Aandoenlijk zijn de verhalen van den Duitscher Muller, die, om voor den verwaanden baron” water te putten, zijn leven liet, en van den Belg, die ter dood veroordeeld was wegens insubordinatie en den dag tevoren aan zijn vriend, den Duitschen luitenant, vertelt waarom hij den dood met vreugde begroette en wat hem uit zijn vaderland gedreven had: moord op den man met wien zijn meisje hem bedrogen had.

Het kleine verzorgde boekje is het lezen waard. C. D D.


Categorie: Uncategorized
© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over