1910 Barbaarsch, de affaire Weissrock

Onder de kop “Barbaarsch” publiceerde het dagblad “De courant” op 23 november 1910 het volgende artikel over de affaire Weissrock.
Deze affaire zou de kern vormen van een hardnekkige mythe dat het Vreemdelingenlegioen, legionnaires die het marstempo niet bij konden houden in de woestijn aan hun lot over liet.

Opmerking in het artikel is de naam consequent als Weissroch geschreven maar de correct schrijfwijze is Weissrock.

De bekende Fransche schrijver Jacques Dhur deelt een staaltje omtrent de behandeling der soldaten van het Fransche vreemdenlegioen mede, dat, als het waar is, zeker meer dan schandelijk genoemd mag worden.
Gedurende den marsch van de 3e compagnie van het 1e regiment, van fort Hassa naar Bergent, die gedaan werd tusschen 23 en 25 Juni van dit jaar, en die gedeeltelijk door de woestijn voerde, begaven den „légionairen” Weissroch plotseling zijne krachten. Hij had, ondanks het gegeven bevel, het gelid verlaten om zijn waterkruik te vullen en was daardoor genoodzaakt verscheidene étapes te voet af te leggen, terwijl anders altijd twee „légionnaires” om beurten een muildier bestijgen.
Den 26en Juni viel Weissroch van vermoeienis neer. De luitenant zond een onderofficier terug, niet om den ongelukkige te halen, maar om hem zijn geweer af te nemen.
Weissroch bleef hulpeloos in den woestijn achter, en is waarschijnlijk door verscheurende dieren verslonden.
Jacques Dhur heeft zich naar Lalla Marnia begeven om het geval te onderzoeken.
Als schuldigen klaagt hij den luitenant Brillat-Savarin en den sergeant-majoor Landser aan.
In het bericht omtrent dit geval, dat het „Berliner Tageblatt” van zijn correspondent te Parijs heeft geseind gekregen, laat deze vooral niet na, even op te merken, dat Weissroch een Elzasser was, en op 18-jarigen leeftijd in het vreemdenlegioen was getreden om den dienst in het Duitsche leger te ontgaan.
Een kleine oratio pro domo, die ons wel eenigszins sceptisch tegenover de voorstelling van het verhaal stemt.

Op 3 december 1910 publiceerde het Dagblad “Het nieuws van den dag : kleine courant” nog het volgende over deze affaire:

Juist op den dag dat de officieuze Norddeutsche Allgemeine Zeitung de Duitsche jongelingen waarschuwde voor dienstneming in het Fransche vreemdelingenlegioen, naar aanleiding van den in Marokko mishandelden en ten prooi der wilde dieren achtergelaten Elzasser Weissrock, publiceert de Strassburger Zeitung een brief van den doodgewaande, waarin deze schrijft:

»lk maak het best. We hebben goed te eten én te drinken en slapen goed. Ik “heb het goed, al was ik bang, toen we tegen de Marokkanen moesten vechten. Ik heb nog geen straf gehad. Ze zijn hier niet zoo streng als bij ons: als ik in Duitschland diende, had ik meer in het cachot gezeten dan op de chambrée«.
De brief is van 5 Juni 1910.

Op 17 december 1910 berichte dagblad “De standaard”:

BUITENLAND. AMSTERDAM, 17 December FRANKRJK.
In de Kamer werd gisteren de interpellatie behandeld betreffende het geval-Weissrock. Weissrock is, of, was, een soldaat van het vreemdelingen-legioen, die gedurende den opmarsch van een Franschen troep naar de Algiers-Marokkaansche grens, toen hij niet meer meé kon, ontwapend en achtergelaten werd, en waarvan het gerucht zeide, dat hij door de wilde dieren was verscheurd. Kort geleden werd er in de Duitsche bladen veel over geschreven, en men begrijpt dat de beestachtige behandeling der soldaten in voornoemd vreemdelingenlegioen naar verdienste gebrandmerkt werd. Het hieruit voortvloeiende debat in de Fransche Kamer eindigde gisteren met het aannemen van een eenvoudige dagorde, door de regering gevraagd, en wel met een meerderheid van slechts 43 stemmen.
De interpellant was de geünificeerde socialist Willm. Generaal Brun, de minister van oorlog, was zeer zwakjes in zijn antwoord. Hij zeide, dat Weissrock, volgens de eenstemmige getuigenissen, niet ziek was geweest, maar alleen niet mede had kunnen komen. Hij had den korporaal, die naar hem toe was gezonden om hem te helpen de colonne weder in te halen, verklaard, dat hij hem onmogelijk kon volgen; waarop de korporaal hem had gezegd de colonne af te wachten, die achterop kwam.
De officieren meenden, dat deze colonne Weissrock werkelijk had opgenomen. En dat ze niet dadelijk om Weissrock had gedacht, vond hierin zijn oorzaak, dat er, toen de troep Moeloeja was genaderd, andere soldaten gedeserteerd waren….
Het feit waarop het aankwam, werd dus niet ontkend. Een man die vermoeid of ziek was, moest maar aan den weg blijven liggen. Met wat gevolg, hoeft men niet te vragen. De dood van den soldaat is het treurig getuigenis van de behandeling, die de manschappen in het Fransche Vreemdelingenlegioen ondervinden.

We weten wel, het is meest het uitvaagsel uit alle landen, dat daarin plaats neemt; maar rechtvaardigt dit een behandeling, die men onder beschaafde menschen geen beest zou aandoen ?

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over