1916, 8 januari Parijsche Brieven Soldaten van een grooter ideaal

Portret van Wilma Knaap door Willem Witsen
( periode 1905 – 1907 )
[ Rijkscollectie ]

Wilma Knaap

Wilma Knaap ( 1894 – ) was de jongere zus van Arthur Knaap die tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Franse Vreemdelingenlegioen diende.
In die periode schreef Arthur Knaap regelmatig brieven naar familie en vrienden over zijn frontervaringen.
Wilma Knaap die actief was als journaliste en schrijfster faciliteerde de publicatie van meerdere van deze brieven in kranten en tijdschriften.
Wilma Knaap die sinds 1909 of 1910, afkomstig vanuit Amsterdam, in Parijs woonde was na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in Parijs gebleven.

Wilma Knaap in 1912

Vanuit Parijs schreef zij regelmatig artikelen over het leven in Parijs onder de titel “Parijsche brieven”.
Deze verschenen o.a. in het Twentsch dagblad.
In deze periode hadden de brieven een sterk patriottisch karakter en regelmatig bevatten ze passages uit de brieven van haar broer, op zoals uit de artikelen naar voren komt ze zeer trots was.
Het volgende artikel uit de serie Parijsche brieven is van 8 januari 1916 en grotendeels gewijd aan het Franse Vreemdelingenlegioen.

Journée de Paris du 14 juillet 1916

Parijsche Brieven
(Nadruk verboden.)
SOLDATEN VAN EEN GROOTER IDEAAL.

Noch in Frankrijk noch elders zouden de intelligente menschen het willen ontkennen: ook de Duitschers zijn in dezen oorlog getreden en strijden voor een ideaal. Doch welk ideaal is het? Wat is er de waarde van? Zie daar de kwestie.
Willen, dat DuitschIand „boven alles” zij, is een ideaal.
Het zou, in weerwil van zijn trots, eerbiedwaardig zijn, indien men er onder verstond, dat een volk, tusschen alle andere, als minder geëvolueerde volkeren beschouwd, een opperst voorbeeld wil geven van intellektualiteit, zedelijkheid en maatschappelijke Rechtvaardigheid — zelfs op egoïstische wijze, zelfs met een superieure minachting voor degenen, die het omringen.
Doch Duitschland heeft ‘t zelf onthuld en zijn daden hebben er getuigenis van gegeven: in zijn ideaal beweegt zich een heerschzuchtige behoefte om het ideaal der andere volken aan zich dienstbaar te maken.
Dienstbaarheid, die zich voor Duitschland materialiseert in de economische overmeestering der wereld, die even noodzakelijk de oorlogszuchtige verovering en heur verwoestingen met zich sleept.
Een vaderlandslievend ideaal, zoo men wil.
Het volk van Frankrijk, dat zijns ondanks de dappere en spontane soldaat is geworden, dien men kent, is ook met een ideaal in den strijd getreden, Een patriottisch ideaal eveneens —
doch geenszins van verovering. Het is naar de groote doodmakerij getogen met het medelijden voor het Vaderland, dat wil zeggen: om zijn grondgebied, zijn tradities, zijn verkregen intellektualiteit te behouden, en het grootste besef van zedelijke en individueele vrijheid, waartoe de mensch is gekomen. Zijn ideaal is nog weidscher geweest: de „intellectuels” zoowel als de eenvoudige landbouwers der vredige velden, allen zijn zij vertrokken om hun leven op te offeren voor den dood van den Oorlog en van het overweldigend Militarisme, „opdat hun kinderen geen oorlog meer zien”
Van de oorlogsverklaring af heb ik alle oogenblikken van dien krijg met de Franschen, te Parijs, meegeleefd, gelijkvoelend met hen tegenover het gevaar en in dezelfde hope.
Ik weet,dat toen de klaroen luidde, zij er geenszins aan dachten de grenzen van het grondgebied te verwijden, hun koloniën te vermeerderen, dus zelfs niet Elzas Lotharingen te hernemen, Zij dachten er aan, zeiden wij, den Oorlog te dooden. Doch, edelmoedig de beteeken is van Vaderland verbreedend, patriotten der wereld, wilden zij, bewust of onbewust, niet, dat de Vrijheid gevaar liep over de wereld te minderen !
Zij, de Franschen, hebben gestreden voor de vrijheid der volkeren, die zij aan het hunne verbonden gevoelden. En dat is het grootsche ideaal. Ik zou zeggen, dat er soldaten zijn, die wellicht gestreden hebben voor een nog hoger ideaal.
Ik heb het oog op de veertig duizend mannen, van achttien tot veertig jaar en ouder, die van de eerste ure af, vreemdelingen, en met de kans op gevaar hun eigen nationaliteit te verliezen, de vier regimenten van vrijwillig ingelijfd en hebben samengesteld — de vier „Régiments Etrangers,”
Ik zal hun lof niet naar hun eigen woorden zingen: wij ontmoeten er trouwens over groote tijdsafstanden, natuurlijk slechts zeer weinigen, die met verlof terugkomen, want het is niet over het algemeen te Parijs, in Frankrijk, dat zij hun geliefde verwanten en de woning van teederheid hebben. Ik heb mij slechts beijverd om de Fransche soldaten met verlof, die van de grootte gevechten terugkomen, te ondervragen, te horen spreken zelfs zonder hen te ondervragen. En allen, zonder uitzondering, hebben dezelfden geestdriftigen uitroep van bewondering: „De Vreemdelingen-Regimenten! zij zijn daar waar men er op los slaat!” En dikwijls zegt de Fransche „harige”, hij, die ook niets dan zijn plicht gekend heeft, met een peinzende blik, of het een „intellectueel” dan wel een arbeider is : „En toch zijn zij slechts ten strijde getogen, omdat zij het gewild hebben !”

En wat de soldaat van Frankrijk denkt is, dat zijn vaderland waarlijk groot en machtig is door den geest, aangezien mannen van andere landen op die wijze komen sterven voor Frankrijk, zoals hijzelf, wanneer het in gevaar is !” Het vierde vreemdelingen-regiment bestond uit de „Garibaldiens”, die, de azuurblauwe of de grondkleurige tenue versmadend, prachtig en onvoorzichtclijk zichtbaar den vijand tegemoet gingen met het rode hemd — zoals de grote Garibaldi’ het gedragen heeft.
Velen zijn reeds in het hegin van den oorlog gesneuveld, vooral in Argonne, tijdens den aanval van den „Four de Paris”, Naar het vaderland teruggezonden, toen Italië zich schaarde, aan de zijde der Geallieerden, gingen zij hun landgenoten tegen Oostenrijk terugvinden.
In de andere regimenten telt men talloze Zwitsers, Luxemburgers, Tsjekken, Russen, Polen, Spanjaarden, Alle naties zijn min of meer talrijk vertegenwoordigd in deze idealistische keurbende, yan het Noorden tot het Zuiden, Zweden en Hollanders, zogoed als Portugeezen, Amerikanen van het Noorden zowel als Brazilianen. Vierhonderd Armenianen….. Er zijn er ook van de eilanden der Stille Zuidzee.

In de maand Mei was het de grote, koppige en verschrikkelijke voortschrijdingsmarschtijd, die zich ontrolde rondom de plaatsen, die heeten La Targette en Neuville-Saint-Vast — en vooraan marcheerden, slag op slag leverend door de dorpen heen, die in brand vlogen, de vreemdelingen-regimenten, vooral hef 1ste en het 2de.
Daar onderscheidden zich de Polen in ‘t bijzonder. En daar sneuvelde roemrijk de zoon van Maxim Gorki, den beroemden Russische schrijver.
De volgende maand had de strijd te Souchez plaats, en daar waren ze nog, de Vreemdelingen regimenten.
In Mei, den kant uit van Saint-Vast, sprak hun generaal, die de stelling leidde en beheerste bij het zien van hun heldenmoed heel luid deze uit zijn hart wellende woorden: “En te zeggen, dat het vreemdelingen zijn!”

Gedurende den ganschen winter van 1914 hadden zij zich in de loopgraven opgehouden, in de Somme, nu hier, dan daar, onder de luchttorpedo’s vlak bij de vijandelijke linies, in een luckHorpmdo’si; v]«k 4® heimelijken strijd van dagelijks bloedige en dodelijke onderaardsche mijnen en nachtpatrouilles. Men vindt hen terug bij den aanval te Craonne, in de Aisne. Men ziet hen in Elzas, aangekomen met versnelden pas —want zij worden de „marsch-regimenten” genoemd, hetgeen wil zeggen, dat zij zich onophoudelijk verplaatsen en dààr heengaan waar zich de bedreiging, het gevaar aankondigt.
Zij zijn in Elzas, als men een wederaanval der Duitschers op Thann en andere veroverde plaatsen onderstelt. Aanval, die niet plaats had. Doch daar, in tegenwoordigheid van den president, die hun zijn dank uitsprak, is hun vaandel gedecoreerd geworden.
Het is omstreeks dien tijd geweest, dat de Vreemdelingen-Regimenten verenigd zijn geworden met de Marokkaansche Divisie en het Vreemdelingen-Legioen — alles inbegrepen onder deze laatste benaming. Men heeft trouwens dit besluit heftig veroordeeld. De mannen, die weten, aan welk ideaal zich de- Vreemdelingen Vrijwillig Ingelijfden hebben gewijd, beweren terecht, dat de Vreemdelingen-Régimenten moesten voortgaan een naar , eigen wetten bestuurd bestaan te hebben, en persoonlijk den roem te behouden, dien zij hebben behaald.
Het Vreemdelingen-Legioen, dat door dien naam werd aangeduid, heeft, zeker, zijn heldenmoed betoond — dat leger alléén heeft, bijvoorbeeld, den vijand tegengehouden, die op het punt stond om Soissons te bemeesteren, en met welke verliezen! Doch door zijn wijze van rekruteering komt het grotendeels in niets, noch intellectueel noch moreel, overeen met de fijngevoeligheid en de zuiverheid van ziel dezer vreemdelingen-élite, die in Frankrijk een tweede vaderland voelt
Hoe het ook zij, het is onder de gemeenschappelijke benaming van Vreemdelinge-Legioen, doch niettemin onderscheiden blijvend, dat de Vreemdelingen-Regimenten zich in Champagne wierpen op de Duitsche loopgraven — en zij zijn het, die vooraan, die de bres openden, de doorbraak bewerkstelligden.
Het is voegzaam, dat men het wete
Zij vielen aan te Tahure, te Navarin, waar de zoon sneuvelde van den schrijver der Portugeesche en Braziliaansche pers, dien alle Parijsche geletterden kennen en waarderen, den heer Xavier de Carvalho Zijn zoon, Raphaël(a), en een kameraad waren juist opgestaan voor de „Ferme de Navarin”, zij de eenige overlevenden na een verschrikkelijken storm van mitrailleuses. „Nu”, zei hij tot zijn kameraad, zijn wij onkwetsbaar. Wij zullen naar Berlijn gaan !” Op hetzelfde oogenblik viel hij, een kogel in het voorhoofd…

Attaque de Champagne
25 sept. 1915
soldat allemands tues
pres la ferme de Navarin
[Coll. NLL.]


Het 1ste Régiment vocht in het Noorden van Soudin, in een verschrikkelijke actie. Onder meer episodes van zijn tijd heeft men deze verteld: Toen de eerste Duitsche loopgraven genomen waren (hun kolonel had naar de eer voor zijn regiment gedongen om vooraan te marcheren, en hij zelf marcheerde, met een geweer in de hand voor zijn manschappen), hield ‘n soort van veldschans nog stand die de infanterie naar de order moesten innemen door een dubbelen zijdelingschen aanval. Doch een afleiding was nodig, die de aandacht van den vijand op de voorhoede zou vestigen. Toen zag men een -gedeelte van het 1ste regiment, 247 mannen in het geheel, bij rotten voorwaarts gaan, bajonet op — en in den pas, als op exercities! Daarop, overeind of liggend op den buik, vlakbij den vijand, schoten ze, opstaand, weer liggend, voorwaarts gaand. ‘Men wist vervolgens, door krijgsgevangenen, dat de Duitschers, door bovengenoemd waagstuk, geloofd hadden aan een massieven aanval.
Van de 247 man kwam precies 43 man terug.
Bij den uitslag der overwinning van Campagne werd het vaandel opnieuw geridderd en de bevelvoerende generaal riep uit: ,,Het 1ste Regiment is mijn oogappel!”
(Wil men mij vergunnen te zeggen , dat mijn oudste broer, Arthur, sedert vijftien maanden in het 1ste Vreemdelingen-Regimsnt strijdt ?)…
Ik heb hierboven van degenen, die spontaan ten strijde togen, de verschillende nationaliteiten opgegeven.
Zij zijn allen van vaderlanden, die genieten van de grootste, op verstandige wijze verkregen zedelijke vrijheid, of welke er naar streven ze te bezitten voor een uitgebreidere harmonie van gedachte onder de volkeren. Zij hebben zich gegeven- aan bedreigd Frankrijk, bewust de noodzakelijke zaak te steunen. En hun eigen ideaal lijkt werkelijk het grootste te zijn — het ideaal van hen, die stellig vaderlandslievend zijn omdat zij zoo nobel zijn, hun gedachte en hun hart zelfs over hun respectieve vaderlanden hebben verbreed ….
Ziehier wat deze week een ingelijfde vrijwilliger Zwitsersche nationaliteit aan zijn vader schrééf: „Ik zal diegenen der Franschen beklagen, die niet hebben vochten, Is ‘t niet het ideaal, zijn vaderland te verdedigen’ tegen zoo’n vijand ? Wij, vreemdelingen, wij verdedigen de beschaving en het recht om in vrijheid te leven…. Tot nog toe ben ik trotsch op mijn handteekening. Ik heb mijn overeenkomst vervuld.” Deze brief, welke spreekt over het Ideaal, dat hen bezielt, kan door alle helden der Vreemdelingen-Regimenten mede ondertekend worden.

WILMA KNAAP

(a) Raphaël Xavier DE CARVALHO
Mort pour la France le 28-09-1915 (Souain-Perthes-lès-Hurlus, 51 – Marne, France)
Né(e) le/en 22-04-1896 à Porto (Portugal)
Soldat de 2e classe, 2e régiment de marche du 1er régiment étranger

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over