1946 Nederlanderschap verloren toch dienstplichtig? Militair-rechtelijk tijdschrift

Het was een vraag die mij al geruime tijd bezig hield, hoe het kwam dat sommige Nederlandse mannen die dienst hadden genomen in het Franse Vreemdelingenlegioen en daardoor hun Nederlanderschap hadden verloren, na terugkomst in Nederland alsnog in militaire dienst moesten.
In het Militair-rechtelijk tijdschrift Deel 39 uit 1946 vond ik het antwoord:

Hoewel niet direct voor den Zeekrijgsraad, is de vraag of iemand, die vroeger in Nederland dienstplichtig was geweest, in het Vereenigd Koninkrijk in werkelijken dienst kon worden geroepen, meermalen aan de orde geweest.
Het betrof hier de successievelijk in het V.K. aankomende lieden, die tijdens den Spaanschen burgeroorlog aan de zijde der regeeringstroepen hadden medegevochten of dienst hadden gedaan in het Fransche Vreemdelingenlegioen zonder dat vooraf hiertoe de Koninklijke toestemming was gevraagd en verkregen en uit dien hoofde het Nederlanderschap hadden verloren.
Vele van deze lieden wenschten dienst te nemen bij de Nederlandsche strijdkrachten mits zij het Nederlanderschap zouden terugkrijgen.
Toen zulks om redenen, waarop hier niet verder zal worden ingegaan, niet mogelijk werd geoordeeld en zij dus weigerden als vrijwilliger dienst te nemen, rees de vraag, of zij wellicht als dienstplichtige in werkelijken dienst konden worden opgeroepen.

Op grond van de sinds 8 Augustus 1940 uitgevaardigde dienstplichtbesluiten 1) die alleen betrekking hadden op Nederlanders, was zulks niet mogelijk.
Zulks kon dus alleen geschieden indien was komen vast te staan, dat zij dienstplichtig waren in den zin van de Dienstplichtwet, doch dan nog alleen indien zij indertijd in Nederland bij de Zee- of Landmacht waren ingelijfd en sindsdien niet waren ontslagen (art. 1 sub i Dienstplichtwet jo. art. 59 vlg. Dienstplichtbesluit).

De zeekrijgsraad heeft een dergelijk geval niet ter berechting gehad, doch wel de krijgsraad te velde in het Vereenigd Koninkrijk.

Het betrof hier den dienstplichtigen sergeant R, die gedurende den burgeroorlog in Spanje zonder Koninklijke vergunning in vreemden krijgsdienst was getreden en daardoor het Nederlanderschap had verloren. Tegen genoemden R. was een misdrijf tegen de ondergeschiktheid gepleegd en eerst moest dus worden vastgesteld of R. militair was inden zin der wet, aangezien hieromtrent twijfel was gerezen.

De krijgsraad overwoog:

„dat, blijkens zijn ten processe afgelegde verklaring, de getuige R., na als vrijwilliger bij het Nederlandsch-Indische leger te hebben gediend, in Nederland tweemalen voor herhalingsoefeningen onder de wapenen is gekomen, waaruit volgt, dat R. in Nederland dienstplichtig was;

„dat de lichting waartoe R. behoorde hij is geboren in 1910 thans nog niet uit den dienst is ontslagen en hij derhalve nog steeds in den zin der Dienstplichtwet dienstplichtig is;

„dat zulks anders zou zijn indien R. om eenige in de Dienstplichtwet of om een andere inde wet genoemde reden tusschentijds uit den dienst was ontslagen, doch hiervan ten processe niet is gebleken;

„dat met name verlies van Nederlanderschap niet een der redenen vormt waaraan de wet ontslag uit den dienst verbindt nog afgezien van het feit dat dit ontslag in casu niet is verleend en een zoodanige regeling ook niet zou passen in het systeem der Dienstplichtwet welke immers ook niet-Nederlanders tot militairen dienst verplicht en dus als dienstplichtigen beschouwt;

„dat de getuige R. derhalve in 1943 als dienstplichtige wederom in werkelijken dienst is gekomen bij de Nederlandsche troepen in Canada en als gevolg daarvan, op grond van artikel 60, no. 2, van het Wetboek van Militair Strafrecht, sedertdien militair is in den zin van dit Wetboek.”

1) Zie Staatsblad No’s AIO; 83, 4, 26, 34a, 92, 93; C 3,4, 5,6, 13, 70; Dl, 2,12, 25, 52, 53; E26.

Sergeant R.


Vrijwel zeker gaat het hier om Johannes Hubertus Roselle, op 17 juni 1910 in Gulpen. [ Spanjestrijders ]

In 1943 komt hij bij de Irene Brigade als sergeant, waarschijnlijk omdat hij die rang in het K.N.I.L. ook al had. Hij moet eigenlijk een verklaring tekenen dat hij vrijwillig dienst neemt in het leger. Hij heeft zijn Nederlanderschap verloren door in vreemde krijgsdienst te gaan en kan daarom niet opgeroepen worden als dienstplichtige. Hij is het daar niet mee eens; hij heeft Nederlandse reispapieren gekregen van de gezant om de reis van Spanje via Curaçao en Canada naar Engeland te maken. En dat geeft volgens hem aan dat hij nog Nederlander is. Daarnaast gebruikt hij het argument dat als hij zijn leven riskeert voor Nederland, hij ook recht heeft op het burgerschap. Hij is overigens niet de enige van de groep ex-krijgsgevangenen die over deze kwestie in discussie gaat met de Nederlandse autoriteiten in Engeland, maar hij is wel degene die zich het minst flexibel opstelt.

47885

87436

34305

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over