1949 „Bronzen Leeuw” voor een stadgenoot op Zuid-Sumatra. Robert Michels

Robert Michels, bij een reünie van het Korps Commando Troepen in 1977

Bij een onderzoek naar vermeldingen van ronselpraktijken voor het Franse Vreemdelingenlegioen in de Nederlandse pers in de periode 1946 – 1954, vond ik het volgende artikel over de oud-legionair, verzetsman en commando Robert Michels.

Het artikel verscheen in de Arnhemsche courant van 24 maart 1949, naar aanleiding van de toekenning van de dapperheidsonderscheiding de “Bronzen Leeuw” aan Robert Michels.


„Bronzen Leeuw” voor een stadgenoot op Zuid-Sumatra


Eind Januari werd ergens in ZuidSumatra de trom geroerd: opening van de ban.
Voor het front van de troep traden vier Nederlanders, drie mannen en een vrouw, die wegens door hen bedreven daden van grote dapperheid werden gedecoreerd.
De officier op de rechtervleugel is een Arnhemmer: Comelis Michels.
Geruime tijd geleden hebben wij u zijn geschiedenis al eens verhaald.
Feiten, die, historie geworden, de lezer bovenmate vermogen te interesseren, doch die zijn ouders grijze haren hebben bezorgd — en een gevoel van rechtmatige trots.
Nee, deze 1e luitenant heeft nimmer behoord tot de zeuntjes, die zich in eer en deugd willen bekwamen om eenmaal vader op te volgen in de zaak. Reeds door het brein van de H.B.S.-er Michels spookte het avontuur. Het lokte, het lokte en won.

Ergens schreef een ronselaar zijn naam ln de registers van het Vreemdelingenlegioen.
Er volgde een tijd van ijzeren tucht, van nachtwaken onder een Noord-Afrikaanse sterrenhemel, vol van gevaren, eenzaamheid, koude. Op zekere dag werd zijn onderdeel ingescheept.
Wereldoorlog nr. 2 was uitgebroken. Het was de légionnaire Michels, die de aftocht van de Britse Expeditionnary Force dekte met de kogelregens uit zijn mitrailleur.
Als een der laatsten klom hij aan boord.

In Engeland werd hij opgenomen in dat geheimzinnige korps der dragers van de rode baret met het vleugelembleem. Op een nacht sprong hij overboord van een bommenwerper der R.A.F., welke koers hield op een zwak lichtschijnsel, ver beneden.
Aan een zacht klapperende parachute keerde geheim agent Michels terug naar Vaderlandse bodem En nu citeren wij de officiële tekst van de dagorder, vermeldende het K.B. van 4 November 1948 waarbij aan de reserve-le luitenant Michels de onderscheiding van de „Bronzen Leeuw” werd toegekend.

„Heeft zich door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden in de strijd tegenover de vijand onderscheiden door, na zich daarvoor vrijwillig te hebben opgegeven, en na in October 1944 dichtbij Veenhuizen per valscherm te zijn neergelaten, delen van de Nederlandse binnenlandse strijdkrachten in Drente te helpen opleiden en organiseren.
Voorts door, hoewel de foto van zijn persoonsbewijs in handen van de vijand was gevallen en hij zich aanvankelijk geheel schuil moest houden, het organiseren en opleiden der B.S. in een ander gedeelte van Drente voort te zetten.
Nadat door de overval op het Huis van Bewaring te Assen zijn verplaatsing opnieuw noodzakelijk was, in Groningen opnieuw aan de slag te gaan en ook in Friesland verband op te nemen met verschillende organisaties en daarna weer naar Assen terug te keren, en zijn opdracht te blijven uitvoeren tot de bevrijding van Assen door de geallieerde troepen”.

Interessant in dit artikel is hoe zijn toetreden tot het Franse Vreemdelingenlegioen omschreven werd als “Ergens schreef een ronselaar zijn naam in de registers van het Vreemdelingenlegioen“.
Wellicht bedoeld om de indruk te wekken dat Robert Michels niet vrijwillig dienst had genomen.

Verder van interesse is de verwijzing naar een eerder artikel over Robert Michels “Geruime tijd geleden hebben wij u zijn geschiedenis al eens verhaald“.
Dit blijkt een artikel in de Arnhemsche courant van 8 juli 1947 te zijn.

ARNHEMSE JONGEN ZOCHT HET AVONTUUR
Zijn enige angst is — een rustig leven


In een October nacht van het jaar 1944 moet er in de buurt van Veenhuizen bepaald iets gehaperd hebben aan de verduistering, want de R.A.F. vlieger, die zijn machine voortjoeg tussen een zwarte hemel en een zwarte aarde, ontdekte tot zijn voldoening eensklaps een kring van een kleine lichtpuntjes. Zijn navigatie was goed geweest en nu koerste hij behoedzaam heen en weer boven het middelpunt van de cirkel. Hier eindigde zijn taak — die van de passagier begon. Agent nr. zoveel inspecteerde de draagbanden van zijn valscherm.
„Well, all the best and see you you later!”

Enkele reis Londen—Veenhuizen

Toen stapte Cornelis Richels pardoes in de dampkring de wind sloeg hem op de oren en een paar seconden later was hij een snel zakkende stip aan een zacht klapperende parachute. Op reis naar het vaderland, na een afwezigheid van acht en een half jaar misschien teven op reis naar de dood.
Want een geheim agent kan hebben en bij een mof als het ware op schoot landen. Maar Michels had geen pech en bij zijn drieëntwintigste sprong was de sensatie er wel een beetje af. Geen wonder!
Men had hem „gedropt” onder een tropische sterrenhemel, ergens boven de oerbossen van Birma.
Men had hem losgelaten op de wit-blauwe lijn, waar het Kanaal knabbelt aan de Normandische kust, omtrent D-day.
En nu kwam hij regelrecht uit Londen en pakte even later een hartige dronk met de „Commissie van ontvangst uit de Veendamse K. P. „Organiseer het gewapend verzet in Twente” luidde zijn opdracht „en leer die jongens, hoe ze met een Piat een Duitse tank aan flarden schieten”. Die taak was niet gemakkelijk. Cornelis Michels — zijn Engelse vrienden noemden hem Robert, „what” in a name? moest hij in ‘t veen zien uit te houden tot de dag der bevrijding boven de turfstapels zou gloren, of…. tot een Duitse kogel zijn levenslicht zou uitblazen.

Hij liet zich ronselen

Dit was nu die jongen, die een paar jaar voor de oorlog uit het ouderlijk huis aan de Koningstraat in Arnhem was weggelopen, omdat hij bang was voor het enige ding, dat hem bang kón maken: het tamme leven in een keurige betrekking. Reeds op de HBS. was hij een strop, een intelligente strop, en toen hij, na zijn diensttijd bij 8 R.I. eenmaal kruit geroken had, was er niet veel meer met hem te beginnen.
Op zekere dag rolde er in een Arnhemse brievenbus een enveloppe, die het poststempel van Tours droeg. „Maken jullie geen drukte,” stond er ln die brief, „ik zit In het vreemdelingenlegioen.”
Er kwamen van tijd tot tijd epistels uit Noord-Afrika, waaruit de familie iets kon proeven van het keiharde leven onder de hete zon in de zandbak voor grote mensen, die men woestijn noemt.
Intussen begon de politieke barometer steeds meer op storm te wijzen.
München — de Duitse inval in Polen — Engeland en Frankrijk nemen de handschoen op.
Michels is alweer terug ln het oude Europa, vrijwilliger in legioensverband, mede door zijn knobbel voor talen een begeerlijk man voor de Britse „Expeditionary Force” in Frankrijk.
Hij helpt de slag om Narvik winnen en als de kansen keren, ligt onze Arnhemmer ln Brest en in Duinkerken achter een mitrailleur, de aftocht dekkend van de Tommies. Als een der laatsten klimt hij aan boord en begint in Engeland een nieuw leven.

Geheim agent, mr. X

Kees Michels, de geharde vechtjas, doet zijn Intrede bij een onderdeel, waarover in oorlogstijd officieel nooit gesproken wordt en dat men bij voorkeur aanduidt met een paar codecijfers. Hij springt in het verre Oosten en hij stapt over boord boven het veen. Hij is een eerzaam medicus, dr. Eshuis, die weliswaar niets van geneeskunde weet, maar die toch een zeer geleerd gezicht kan zetten. En die terstond weet, welke kwaal een bren- of stengun vertoont, welke plotseling weigert. Als dr. Eshuis wordt aangewezen om medische hulp te verlenen aan dwangarbeiders bij de Duitse stellingen, vindt hij het welletjes Hij verandert in meneer de Vries, technisch ambtenaar bij P.T.T., reist van plaats tot plaats. Maar op het schaakbord van de oorlog verschijnen pionnen, die hem dreigen te omsingelen. Hij duikt, met het grimmig voornemen, om er „een stelletje mee te nemen” als ze hem mochten plomberen.

De Canadezen, die Assen bevrijden, vinden een springlevende Michels, die naar Londen terugkeert en daar spoedig weer rondwandelt ln battle-dress, nu met een geel leeuwtje op zijn linker-bovenmouw. Vrijwilliger voor Indië, adsp.-officier. Een vreemde cadet, deze knaap op de cursus. Op zijn jasje kan hij onmogelijk al zijn decoraties uitstallen. Bovendien ligt zoiets niet in zijn lijn. Maar hij heeft toch wel een zeker plezier in het grote lint van het „Croix de guerre” een onderscheiding, waarmede de Fransen kortelings iemand van het formaat van Winston Churchill verblijdden.
En zo heel veel kunnen ze hem niet meer leren. Luitenant Michels was ln April met een kort verlof in Arnhem. Zijn oude vrienden schudden de doodgewaande de hand. Hij is tweeëndertig jaar en heeft zijn ouders heel wat zorgen op het eerzame hoofd gestapeld. Die hadden in geen jaren meer Iets van hun lieve zoontje gehoord en hadden zich leren schikken ln het onvermijdelijke.
„Wij dachten dat hij voor de Noorse kust getorpedeerd was, bij Narvik. Als we dat in bezettingstijd allemaal hadden geweten, wij zouden geen minuut rust hebben gekend. En nu zit hij alweer een tijdje aan de overkant van de vijver…. ” Zijn moeder zucht, maar in haar ogen vonkt iets van een lachje….

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over