30-09-1897 Nederlandse deserteur neemt dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen

Eind September 1897 brachten diverse Franse kranten het verhaal van twee deserteurs afkomstig uit Borneo, een Nederlander en een Belg. Zeer waarschijnlijk waren dit deserteurs uit het KNIL.

La Dépêche berichte er op 30 september 1897 als volgt over:

La Cochinchine.
Ten zuiden zichtbaar het eiland Ponto Condor

COURRIER DU TONKIN
[…]


il y a quelques jours, sont arrivas, venant de Bornéo, deux déserteurs, l’un Hollandais, l’autre Belge. Tous deux ont l’intention de s’engager dans la légion étrangère.
Partis le 8 juillet de Bornéo, sur la propre barque de leur capitaine, ils se dirigèrent sur Singapore; mais, partis sans carte ni boussole, ils ne purent pas trouver le port désiré. Leur : fragile embarcation fut entraînée par les vagues vers les rives de Poulo-Condor.
Arrivés à un endroit qu’ils ne purent reconnaître, ces deux jeunes gens aperçurent une jonque à laquelle ils purent amarrer leur frêle embarcation et ils reprirent leur route aidés d’une couverture qui leur servait de voile. Au bout de quelques jours, l’un d’eux perdit courage et voulut s’endormir pour attendre la mort, mais son compagnon lui lit comprendre que, s’il ne se réveillait plus, il se verrait dans la nécessité de le manger pour apaiser sa faim. Cette idée fit reprendre courage au désespéré et ils continuèrent à lutter contre les vagues devenues de plus en plus terribles. Lorsque les deux malheureux arrivèrent à Poulo-Condor ils étaient semblables à deux squelettes.
Le premier jour de leur voyage ils perdirent leurs casques. Ils sont restés vingt-sept jours en pleine mer, n’ayant qu’une calotte pour se préserver du soleil. C’est la figure complètement pelée, les lèvres enflées, les paupières boursouflées et brûlées par le soleil qu’ils débarquèrent au port de salut.
Ces deux déserteurs étrangers seront dirigés sur Vietri où ils pourront contracter un engagement à la légion.

Een paar dagen geleden arriveerden twee deserteurs uit Borneo, een Nederlander en een Belg. Beiden waren van plan dienst te nemen in het Vreemdelingenlegioen.
Op 8 juli [1897] verlieten ze Borneo, op de boot van hun kapitein en zetten koers naar Singapore. Maar omdat ze zonder kaart of kompas waren vertrokken, konden ze de gewenste haven niet vinden. Hun fragiele boot dreef door de golven naar de oevers van Poulo-Condor.
Aangekomen op een plek die ze niet herkenden, zagen de twee jonge mannen een jonque waaraan ze hun frêle boot konden aanmeren en ze hervatten hun reis met behulp van een deken die als hun zeil diende.
Na een paar dagen verloor een van hen de moed en wilde in slaap vallen om op de dood te wachten, maar zijn metgezel vertelde hem dat hij, als hij niet weer wakker zou worden, hij hem op zou moeten eten om zijn honger te stillen. Dit idee zorgde ervoor dat de wanhopigen weer moed kregen en ze bleven vechten tegen de golven die steeds verschrikkelijker waren geworden. Toen de twee ongelukkigen bij Poulo-Condor aankwamen, leken ze op twee skeletten.
Op de eerste dag van hun reis verloren ze hun helmen. Ze verbleven zevenentwintig dagen in de open zee en hadden slechts één keppeltje om zichzelf tegen de zon te beschermen. Met een volledig afgebladderde gezicht, de lippen gezwollen, de oogleden opgeblazen en verbrand door de zon landden ze in hun reddingshaven.
Deze twee buitenlandse deserteurs worden naar Vietri gedirigeerd waar ze een contract met het legioen aan kunnen gaan.


Categorie: Uncategorized
© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over