Henderik de Haan, Vreemdelingenlegioen 1837-1841

Inleiding

Zoekopdrachten in Delpher met als trefwoord Vreemdenlegioen of Vreemdelingenlegioen geven soms de meest verrassende resultaten.
Zo trof ik militaire loopbaan van Henderik de Haan, geboren in Amsterdam omstreeks 1818, aan in het in 1843 verschenen medisch boek, getiteld Pathologische studiën, Deel 1 geschreven door de Officier van gezondheid 1e klasse C. Gobée.
Henderik de Haan zou van 1837 tot 1841 in het Franse Vreemdelingenlegioen hebben gediend.

Ondanks diverse aanknoppingspunten is het tot nu toe nog niet gelukt Henderik de Haan positief te identificeren.

C. Gobée schreef over Henderik de Haan als volgt:

De Haan, Henderik, geboren te Amsterdam 22 jaren oud, van beroep muzikant, kleine gestalte, kort in een gedrongen, goed gespierd, behoorlijk ontwikkelde borstkast, van een bloedrijk gestel, zwarte haren en donkere oogen, van gezonde nog levende ouders verwekt, genietende ook zijne drie broeders en zusters, voor zoo verre hem bekend is, ene volmaakte gezondheid.

1833 Korps Mariniers

In het jaar 1833 trad bij 15 jaren oud zijnde als pijper bij het korps Mariniers in dienst, en werd als zodanig aan boord van het fregat Amstel geplaatst. Gedurende twee jaren was hij bij voortduring ;wel, doch werd toen door tusschenpoozende koortsen aangedaan, drie maanden op het ziekenschip te Hellevoetsluis behandeld, en verkreeg na afloop der behandeling een verlof tot finale herstelling zijner gezondheid. Op weg naar Amsterdam werd hij te Haarlem op nieuw door koortsen aangetast, waar hij zich wederom in de infirmerie moest begeven, welke hij na verloop van drie weken verliet om zijn Korps te rejoigneren. In het begin van het jaar 1835, na zich meer dan gewoonlijk met blazen als pijper te hebben ingespannen, gevoelde hij voor het eerst eene stekende pijn in de linker-borst en voordurende hartklopping; hij werd toen plotselijk in den kuil van het schip door eenen hevigen hoest aangedaan, en gaf daarbij eene groote hoeveelheid bloed op, hetgeen bij iederen aanval van den hoest zich herhaalde en gedurende 10 dagen aanhield. Na de twee eerste aanvallen werd hij bewusteloos weggedragen en naar het ziekenschip getransporteerd. Hij zegt in den tijd van drie maanden twaalf maal ader gelaten te zijn. Daar hij echter ongeschikt als pijper bleef, werd hij uit de dienst ontslagen.

1837 – 1841 Vreemdelingenlegioen

In het jaar 1837 begaf hij zich, zonder betrekking zijnde, naar Rijssel en engageerde zich bij de legion etrangère in Afrika. Gedurende de vier jaren zijner dienstwaarneniing bij het legioen zegt hij nimmer eenen aanval van bloedhoest te hebben gehad. Zijn diensttijd geëindigd zijnde, keerde hij in liet jaar 1841 wederom naar Frankrijk en van daar naar Amsterdam terug.

1841 Nam dienst als soldaat voor de Oost-Indische bezittingen

In de maand November van hetzelfde jaar nam hij dienst als soldaat voor de Oost-Indische bezittingen, en daar ik bij de visitatie geene zigtbare ligchaamsgebreken ontdekte en hij ook zijne vroegere bloedspuwing verzweeg, werd bij door mij voor die dienst goedgekeurd, in de maand December 1841 kwam hij wegens scabies in de infirmerie, en verliet het gesticht na verloop van 14 dagen volkomen hersteld.
Wegens woordenwisseling met een zijner kameraden ontving hij van dezen eenen stoot op de borst. Eenige uren daarna gevoelde hij hevige pijn en hartklopping, en gaf onder aanhoudenden hoest eene aanmerkelijke hoeveelheid bloed op. Onmiddelijk daarop naar de infirmerie gebragt zijnde (den 11en Januarij 1842), werd hij, daar dé longbloeding steeds aanhield, dènzelfden dag sterk ader gelaten, en verder verkoelende dranken met uit ras potassae voorgeschreven. Den 10en herhaalde zich de longbloeding in eenen zeer hevigen graad. Andermaal aderlating van 8 oneen en koude fomenta op de borst. […]

Geboortejaar ca. 1833 – 15 = 1818

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over