Het fort van het eeuwige zwijgen. Een raadselachtige geschiedenis uit Fransch-Marokko.

Introductie

Op 26 maart 1932 verscheen er in het Dagblad “De Grondwet” een artikel over een Frans militair fort in Noord-Afrika. In het artikel word het, “Fort Sef” genoemd.
Sinds de bouw van het fort omstreeks 1902 hadden zich daar enkele onverklaarbare gebeurtenissen voltrokken. Dertig jaar later kon het geheim van het fort eindelijk worden opgelost.
Het artikel had als kop “Het fort van het eeuwige zwijgen” en als onderkop “Een raadselachtige geschiedenis uit Fransch-Marokko”.
In een poging de geschiedenis van dit fort in een historische context te plaatsen bleek de geschiedenis in meerdere opzichten raadselachtig. Maar laten we beginnen met het artikel zelf.


Ten prooi aan de moordzucht der Rif-Kabylen.

In het jaar 1902 verkreeg Frankrijk van de hem goedgezinde Sultan van Marokko de verbanning van de Frans hatende Sheik Bei Amama [Bou Amama, Cheikh Bouamama]. Toen als gevolg daarvan bij enkele stammen een oproerige stemming heerste, besloot Frankrijk een stuk garnizoen in Fez onder te brengen.
Van daaruit patrouillerende Spahis ontdekten circa 200 km noord-oostelijk van het hedendaagse kamp Besteaux [Camp Berteaux] een kleine oase.
Een paar spichtige dadelpalmen en armoedige kokosbomen verdrongen zich om een troebele waterput. Enkele ruïnen in de nabijheid toonden de ruiters, dat zij daar op een oude verlaten missiestatie terecht gekomen waren, die voor ruim honderd jaren door paters Cisterciënzers [ Cisterciens Fr. ] gesticht was.
De plaats bleek voor een versterkte vooruitgeschoven post wel gunstig gelegen en weldra bouwde de Franse regering op de plaats dezer ruïnen het Fort Sef.
Toen het fort gereed was, bleek het voorlopig niet doeltreffend genoeg om het in gebruik te nemen en bleef het vooralsnog leegstaan.
Na de overeenkomst echter tussen Frankrijk en Duitschland, op 30 Maart 1912, veranderde de situatie en had Frankrijk op eenmaal veel belang in bovenomschreven vooruitgeschoven post. Het zond er een kleine afdeling van het Vreemdenlegioen heen, namelijk twee compagnieën soldaten en een eskadron Spahis. De enige verbinding tussen deze vooruitgeschoven post en het hoofdkwartier Fez werd gevormd door gewapende kameelrijders. Het was er in die tijd erg onrustig en voortdurend moest men uitvallen doen en strijd voeren tegen fanatieke oproerlingen.
Men verwonderde er zich in Fez daarom niet al te zeer over toen eens het wekelijkse rapport uit het fort Sef enige dagen uitbleef. Men vermoedde, dat het fort wellicht door sterke afdeelingen oproerlingen omsingeld werd en zond er een sterke troepenmacht heen ter ontzetting. Deze troepen arriveerden bij fort Sef en stonden toen voor een raadselachtig geval dat tot op heden een der pijnlijkste hoofdartikelen is van de Franse krijgsgeschiedenis.

Het verlaten fort

De troepen, gezonden om het fort te ontzetten en de omgeving van vijanden te zuiveren, vonden het fort zeer goed uitgerust en geheel afgesloten, echter… er was geen menselijk wezen in te ontdekken. De gehele bezetting van het Fort Sef was als van de aardbodem verdwenen. Het meest opvallend was echter nog dat alle uitvaltorens en de hoofdingang van binnen gegrendeld waren. Het was een raadselachtig geval, maar daar bleef het voorlopig bij.
Juist in die tijd was Abd el Krim tegen Frankrijk in opstand gekomen en de Franse troepen hadden hun handen vol om zich de strijdlustige horden van de Kabylen-hoofdman van ‘t lijf te houden; het geheim van het fort Sef zou men naderhand, als het wat rustiger was, wel eens uitzoeken. Toen de oorlog met de Kabylen was geëindigd (later zou men nog meer last met deze Marokkanen krijgen) zond men dan een nieuwe troepenmacht, waarbij nu ook nog een afdeeling mitrailleurs was gevoegd, naar het fort Sef. En nu gebeurde het ongelooflijke; ook deze troepen verdwenen zonder een spoor na te laten, even spookachtig als de eerste. Het gebeurde weer onder precies dezelfde omstandigheden; een uitstekend uitgerust fort, van binnen totaal afgesloten, geen enkel spoor van uitwendig geweld, maar… door geen levend wezen bezet.
Had men de eerste maal nog geloofd aan een algemene troepen-desertie, zo iets was thans niet meer aan te nemen. Men stond voor een onbegrijpelijk raadsel. Ongelukkiger wijze brak juist in dezen tijd de wereldoorlog van 1914 uit. Daardoor moest een nader onderzoek van de geheimzinnige verdwijningen in het fort Sef weer tot later uitgesteld worden. Trouwens het fort had voorlopig ook geen direct nut; men liet het daarom voorlopig zonder enige bezetting. Deze toestand bleef onveranderd tot 1921 voortduren, toen Abd el Krim z’n grote bevrijdingsoorlog in Spaans Marokko begon. Frankrijk was beducht, dat deze strijd niet beperkt zou blijven tot Spaans Marokko en dat die spoedig ook op Fransch gebied zou worden voortgezet, reden waarom grote troepencontingenten naar de grens gezonden werden.

Het fort des doods.

Een Kabylen-overval op een voorpost van het Vreemdelingen-legioen


Het Vreemden-legioen noemde het fort Sef niet anders dan het “fort van het eeuwige zwijgen!”; hij die daarheen getransporteerd werd beschouwde zulks als een doodvonnis. Toch scheen de vloek over ‘t fort verdwenen te zijn. Niets bijzonders geschiedde meer, de rapportendienst tussen fort Sef en Fez functioneerde uitstekend en de geheimzinnige angst die immer rond dit fort spookte, verdween mettertijd.
Totdat in 1925 Abd el Krim plotseling over de spoorweg Fez-Tasa drong en de Franse troepen met groot geweld aanviel. Toen herhaalde zich het raadselachtige feit; plotseling vernam men niets meer van fort Sef, ook het kort tevoren opgerichte radio-station zweeg en gaf bij aanroep geen antwoord. Abd el Krim werd na verwoeden strijd teruggeslagen en daarna werd ogenblikkelijk een regiment naar fort Sef gestuurd om den toestand op te nemen. Weer stond men voor dat onbegrijpelijke, voor dat raadselachtige. Fort Sef lag daar onaangeroerd, maar geen levende ziel bevond zich tussen hare muren. De gehele bezetting was weer als bij toverslag verdwenen. Het werd Mei 1926 en de ster van Abd el Krim zonk roemloos weg, het werd weer vrede in Marokko en daarom zond men voorlopig geen bezetting meer naar het fort Sef.

Eindelijk opgelost.

Bij de Franse generale staf bleef echter nog immer het raadselachtige, het spookachtige van fort Sef onopgelost en zo besloot men eindelijk in December 1931 een onderzoekingscommissie naar het fort te zenden, teneinde die vreemde geschiedenis nu eens voor altijd toe klaarheid te brengen.
Bij de begeleidingstroepen behoorden ook twee Duitse en één Engelse legionair, namelijk Gustav Bittner, Frits Bindernagel en Clive Barrington. Het raadsel werd nu inderdaad opgelost maar verdween in het geheim archief van de Generale Staf. De drie bovengenoemde legionairs poogden daarbij te deserteren en over de Spaanse grens te komen. De twee Duitsers werden bij de achtervolging doodgeschoten, alleen de Engelsman wist zich in vrijheid te stellen.
Thans heeft deze Clive Barrington, te Londen, een lezing over Fort Sef gehouden waarbij hij ook de oplossing van de geheimzinnige troepenverdwijningen mededeelde!
Bij de doorzoeking in het fort kwam men ook in het munitiedepot. Daar vond men twee kisten die ongewoon zwaar bleken. Bij nauwkeuriger onderzoek bleek dat die kisten met moeren aan de bodem vast waren geschroefd. Toen men dié met geweld verwijderde, ontdekte men een groot luik en daarachter een onderaardse gang, ruim 300 meter lang, die buiten het fort achter de woestijnduinen uitkwam.
Deze onderaardse gang bleek indertijd door de Cisterclenser paters gemaakt te zijn en wel aan de Arabieren maar niet aan de Fransen bekend geweest te zijn. De rest laat zich gemakkelijk raden. Daardoor konden de opstandige Arabieren s’nachts de niets vermoedende en slapende bezetting overvallen en over de kling jagen. Zo is dan na dertig jaren het geheim van het “Fort van het eeuwige zwijgen”, dat voor de legionairs als een obsessie geworden was, eindelijk opgelost.

Onderzoek

Fort Sef en Fort Zinderneuf

Bij het lezen van het artikel moest ik vrijwel direct denken aan “Fort Zinderneuf” uit de roman “Beau Geste” van de Britse auteur Percival Christopher Wren uitgebracht in 1924.
De overeenkomst met het verhaal over dit vooral in de Britse en Anglo Amerikaanse cultuur haast mythische fort, zeker mede veroorzaakt door de vele verfilmingen van de roman, was zo groot, dat ik twijfelde of het wel de moeite waard zou zijn een onderzoek te doen.
Anderzijds, wellicht had P.C. Wren zijn verhaal wel gebaseerd op ware gebeurtenissen rondom een bestaand fort. Identificatie van dat fort zou cultuurhistorisch dus wel een aardige ontdekking zijn.
Ruim waren het aantal mogelijk feitelijke aanknopingspunten in het artikel niet.
Mijn eerste zoekopdracht op het internet met Google naar “Fort Sef” leverde in ieder geval geen bruikbaar resultaat op. Wel werd het verhaal over “Fort Sef” in Duitse, Oostenrijkse en Franse digitale kranten archieven aangetroffen. Qua strekking waren deze vrijwel gelijk aan het artikel in “De Grondwet” maar op details afwijkend, vooral bij de inleiding en hoe het raadsel uiteindelijk werd opgelost . Het verhaal verscheen o.a. in de Kärntner Zeitung 27-01-1938, Strassburger neueste Nachrichten 20-10-1937 en het “Neues Wiener Tagblatt 03.-07-1942.

Fort Zinderneuf in speelfilm Beau Geste

De locatie

De locatie van het fort wordt in “De Grondwet” aangegeven als “200 km noord-oostelijk van het hedendaagse kamp Besteaux”. Bedoeld is Camp Berteaux bij Taourirt. In andere kranten wordt een afstand van 250 km genoemd, zonder aanduiding van een richting.
Deze is hoogstwaarschijnlijk ook niet correct aangezien het fort dan ergens aan de Algerijnse kust zou moeten liggen. Dit is in combinatie met de omschrijving dat het om een oase ging niet logisch. Mogelijk heeft de auteur van het artikel een vergissing gemaakt en werd bedoeld dat Camp Berteaux noord-oostelijk van het fort lag. Dit zou resulteren in een gebied dat wel woestijnachtig is.

Kaart Marokko met grens Algerije,
cirkel geeft afstand van ca. 200 km van Camp Berteaux aan.

Historische context

Terwijl de verbanning van Cheikh Bouamama inderdaad in 1902 plaatst vond en daardoor onrusten ontstonden, kan er geen sprake zijn geweest van plaatsing van Franse troepen in Fez. Dit aangezien Frankrijk pas militair actief werd in Marokko in 1907. Wel was het in die periode onrustig aan de Algerijns-Marokkaanse grens, die toen nog niet vastgelegd was. Een optie zou kunnen zijn dat inplaats van Fez de plaats Figuig bedoeld werd.

De paters Cisterciënzers en de oude verlaten missiestatie

Het verhaal over de oude verlaten missiestatie doet erg denken aan de waargebeurde geschiedenis van de Franse pater Charles de Foucauld van de orde der Cisterciënzers. De bouwde in 1911 in de Zuid-Algerijnse woestijn bij Beni Abbes een op een fort gelijkend klooster bouwde.

Klooster in Ben Abbes.

De rest van het artikel geeft geen verdere informatie die tot een identificatie van Fort Set zou kunnen leiden.

Discussie

Of het bij het verhaal om Fort Set om feiten of fictie gaat is uit het onderzoek niet duidelijk geworden.
Zo het al bestaan heeft, of het verhaal gebaseerd is op een echt fort, dan was het waarschijnlijk gesitueerd in de Zuid Algerijnse woestijn aan de grens met Marokko. Een mogelijke kandidaat is het klooster in Beni Abbes.
Verhaaltechnisch is een geheime tunnel een goede verklaring hoe legionairs ongemerkt uit het fort konden komen of tegenstanders in het fort.

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over