1939 “Het Vreemdelingenlegioen” artikel in De katholieke illustratie

Op 26 januari 1939 verscheen er in het weekblad “De katholieke illustratie” een artikel over het Franse Vreemdelingenlegioen. In deze periode, tussen de jaren 1930 en 1940, werd wel vaker zoals in dit artikel redelijk positief en genuanceerd over het Vreemdelingenlegioen geschreven.

In de introductie werd een vergelijking gemaakt met het koloniale leger van Nederland. Hoewel deze legers onderling sterk verschilden, was er één gemeenschappelijk kenmerk: bij beide legers hadden de soldaten enigszins afstand gedaan van de ruwe en grove romantiek die vroeger zo kenmerkend was. De glans van mysterie en avontuur was vervaagd.

Beide koloniale legers streefden duidelijk naar een beter imago, en dit soort artikelen dienden blijkbaar ter ondersteuning van dat doel.

Illustraties

Geïllustreerd werd het artikel met 8 foto’s. Zeer waarschijnlijk zijn deze gemaakt door de Franse fotograaf Roger Schall. Zie als referentie hiervoor het artikel van A. den Doolaard.
Overeenkomstig zijn de foto’s van dezelfde Pools legionnaire die bijna vijfentwintig dienstjaren had en de foto’s van de maaltijd van de onderofficieren in de woestijn.

“De toegangspoort tot de kazerne van het vierde regiment te Marrakech”

Het Vreemdelingenlegioen

De koloniale legers verschillen onderling van elkaar zoveel als de koloniserende landen en volken in geaardheid en karakter verschillen. Het is moeilijk om enige punten van vergelijking te vinden tussen de troepen die het Nederlandsch gezag in de Indiën verdedigen, handhaven en in ere houden en die welke het Fransche patriotisme in de wingewesten en protectoraten vertegenwoordigen. Maar één punt van overeenkomst valt toch wel op en dat is het feit, dat er een merkwaardige ontwikkeling te bespeuren valt in de geschiedenis van beide koloniale legers. Afgezien van de heldenmoed van de oude strijders, hun durf en doorzettingsvermogen en andere soldateske deugden, kan men gerust zeggen, dat de koloniaal van vandaag heel wat verschilt van die uit de vorige en uit het begin der twintigste eeuw; de opvoeding van de tegenwoordige soldaat, die naar de Oost gaat, is anders, meer verzorgd, beter verantwoord, beschaafder. Daarmee heeft onwillekeurig de ietwat ruwe en grove romantiek van Jan Fuselier aan gloed en geheimzinnigen glans ingeboet.
Dat laatste kan ook gezegd worden van het zoo door-en-door romantische en zelfs beruchte Fransche Vreemdelingenlegioen. Er is geen leger, waarover zóóveel en zulke legendarische verhalen de ronde over gansch de wereld doen : als juist over dat leger, dat “samenraapsel van de schrikkelijkste individuen ter wereld”. Laat ons deze laatste betiteling tussen aanhalingstekens zetten, want niet alleen iedere legionnaire zou verzet aanteekenen maar ook menige soldaat en officier, die afkomstig is van de hoogere krijgsschool van St. Cyr in Frankrijk.
Al die verhalen over het Vreemdenlegioen, die; zo graag gefantaseerd worden en zo gretig aanhoord, zijn vals en… . waar.
Waar is, dat wel iedere legionnaire zijn verleden heeft; hij heeft de maatschappij willen ontvluchten; hij is uitgestoten geworden; hij heeft aan een passie voor avonturen niet langer weerstand kunnen bieden; hij heeft een pantersprong gewaagd, gepijnigd en getergd door de moderne samenleving of gekweld en gedreven door zijn geweten. Maar ’t feit, dat door iedere legionnaire een verleden wordt afgesloten, betekent, dat hij ook niet een onaantastbaren goeden wil bezield is om van de toekomst, welke hij zich door een aller geweldigst besluit koos te maken wat er van gemaakt moet worden: een leven van heldhaftigheid van ouderwetse soldatesken, zij het naamloze roem, van kameraadschap, blinde gehoorzaamheid, discipline en offervaardigheid.
Die bezieling krijgt dooreen harde maar loyale opleiding vorm en inhoud. En lang duurt het niet of hij die zich bij het Vreemdenlegioen aanmeldde, beseft, dat hij ingelijfd wordt bij een keurtroep, welke reeds een honderdjarigen oorlog voert zowel in Mexico als Tonkin, zowel in Algerije als in Marokko voor de eer en de glorie van Frankrijk.
Zij hebben: Eer en Vaderland in hun vaandels geheven, die soldaten van het legioen. Dapperheid en Tucht, Eer en Trouw. Toen Frankrijk hen nodig had, streden ze evengoed bij Verdun als zij vochten in de woestijn; zij zullen geen gesneuvelden broeder op het slagveld achterlaten; zij hebben geen generaal: de hoogste functie, die kan worden bereikt, is die van kolonel commandant van een der vijf regimenten, maar voor dien kolonel en voor hun andere officieren gaan zij te allen tijde door het vuur. Vijf jaar duurt hun verbintenis, die vijf maal kan worden hernieuwd: na twintig jaar echter kan de legionnaire aanspraak maken op pensioen.
In Noord-Afrika liggen vier regimenten, waarvan drie der infanterie en een der cavalerie. In het verre Oosten, in Indo China waarheen slechts de veteranen gezonden worden, ligt het vijfde regiment, zoals de andere vier 25000 man sterk.
De meeste officieren zijn Franschen; vreemdelingen kunnen officier worden wanneer zij hun studies hebben gemaakt op een hoogere krijgsschool, hetzij in eigen land, hetzij in Frankrijk; de chef van het derde regiment is niemand minder dan prins Aage van Denemarken.
Al deze en dergelijke gegevens verminderen ongetwijfeld de faam eener romantische ruwheid en boosheid der soldaten van het Vreemdelingenlegioen.
Voor de romantiek blijft er anders nog genoeg over. De legionnaires, die van de heldhaftigheid hun beroep maken, blijven uitzonderlijke mannen, geharde, sterke, onuitputtelijke, geheimzinnige kerels. Maar dat zij zich met geest en humor geschikt hebben in de discipline van een soldatenleven en van hun beroep ook hun glorie willen maken, zelfs wanneer zij niet ten strijde trekken, dat laat, dunkt ons, onze zeer bijzondere en fraaie reportage op deze bladzijden duidelijk weten.

Bijschriften van de illustraties.

‘n Pool, die er bijna vijfentwintig jaren dienst op heeft zitten. Zes jaar geleden werd hij nog ernstig gewond. Op zijn soldateneer is hij oneindig veel trotscher dan op zijn zeer verzorgden baard.

Als de soldaten van het Vreemdelingenlegioen buiten hun kazernes bivakkeren komen de Arabieren graag thee, koffie, sinaasappelen en andere waar verkopen.

De toegangspoort tot de kazerne van het Vierde regiment te Marrakech.

Een tentenkamp onder de palmen.

Buiten diensttijd is de jacht op slangen een gezochte liefhebberij.

De tafel der onderofficieren midden inde woestijn.
Ook hier treft het, hoe verzorgd zowel de mannen als de disch er uitzien.

‘n Compagnie op marsch. De bevelvoerende officier trekt op een witten schimmel vooraan.

Bij den barbier.

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over