1944 – 1945 “Het Vergeten Onderdeel”

HET VERGETEN ONDERDEEL door P.J.H. Gelissen
Uit “De Vaandeldrager” nr.4 December 1985

Ingekorte versie

Tijdens mijn verblijf in Engeland was ik lid van het muziekkorps van de brigade en dat muziekkorps werd in zijn geheel opgeleid tot personeel van de geneeskundige dienst, ook weI “hospikken” genaamd.
Mij en mijn collega Claessen vielen de eer te beurt om ingedeeld te worden bij het vergeten onderdeel van de brigade, het Ille unit. Ja, een eer om met zulke mannen om te gaan; Het was een geweldig onderdeel, een prachtige eenheid, ze waren 16 man sterk en niet bevreesd voor tien maal zoveel Duitsers ik spreek nu over “De mannen uit het vreemdelingenlegioen”!

Wij embarkeerden in Courseulles en vandaar naar Cresserons.

12-08-1944


Op 12 augustus 1944 werden we ingezet bij een boerderij te Bréville. Wij hadden onze putjes voor en de besprekingen, uitdelen van eten etc. geschiedde onder de poort van de boerderij.
Tijdens ons verblijf op deze boerderij waren deze mannen er zelden of nooit, want ze waren steeds op patrouille zelfs tot in de Duitse stellingen en tijdens een van deze patrouilles hebben ze een van hun kameraden, de vrijwillig-dienstplichtige soldaat N. den Breejen verloren, (15-08-1944).

Grafkruis Soldt. Nicolaas den Breejen nr 3746
Kon. Ned. Bde. Prinses Irene
Gesneuveld 15-8-44

We hebben hem ‘s nachts uit het voorterrein moeten weghalen onder begeleiding van enkele van zijn kameraden. De omstandigheden waaronder we daar hebben moeten leven is reeds in verschillende boeken beschreven, het was in ieder geval verschrikkelijk. Het werd niet voor niets “Hell fire corner” genoemd.



16-08-1944

Wij waren maar al te blij toen we vernamen dat we spoedig zouden oprukken en op 16 augustus kwam de order dat we ons ’s nachts moesten verzamelen en vroeg in de morgen van de 17e vertrokken we met een omsingelde beweging om het voorterrein oftewel niemandsland.
Dat niemandsland was ongeveer 1 à 2 km breed en de afstand tussen ons en de Duitse vijand was zo ongeveer 250 tot 500 m. en het zat er vol met mijnen en booby-traps.
Deze strategie was echter niet naar de wens van deze mannen en onder leiding van de sergeant Bauch(a) gingen deze mannen recht toerecht aan, dwars door het mijnenveld met Claessen en ondergetekende als hospikken. leder had de opdracht in de voetstappen van zijn voorganger te blijven lopen, want als er een ‘n fout je zou maken was het vlug met ons afgelopen. Toen het begon te dagen konden we de voelsprieten van de mijnen en booby-traps in het gras zien zitten en wij, de hospikken, mochten de draagbaar welke wij bij ons hadden onder geen enkel beding neerleggen. Heden ten dage is het voor mij nog steeds een raadsel hoe ons dat gelukt is.

Kasteel van Beneauville

Aangekomen op het kasteel van Béneauville werden door de mannen enkele krijgsgevangenen gemaakt waaronder er een was welke zwaargewond was aan bovenarm en schouder en die we netjes hebben verbonden. Dit was mijn eerste persoonlijke confrontatie met de Duitsers. Claessen en ik zijn beide Limburgers en spraken, terwijl wij die Duitser verzorgden dan ook Limburgs tegen elkaar. Die Duitser verwachtte al niet dat hij zo netjes verpleegd zou worden en was nog verbouwereerder toen hij ons hoorde praten. Terwijl hij ons aanstaarde zei hij: “Sie sind keine tommies”, waarop Claessen heel lakoniek antwoorde, “man wij zijn Limburgse Hollanders”.
Nadat de gewonden en gevangenen waren afgevoerd hebben wij onze eerste hulppost ingericht onder de trap van het kasteel. Daar was een grote kelder waarin we enkele grote vaten lekkere wijn ontdekten.
ln de loop van de dag arriveerden ook de Engelse commando’s, ze waren zeer verrast dat wij er reeds waren en zeiden dat de “Dutch” hun voorgeweest waren maar dat ze het goed wilden maken tegenover ons onderdeel dus gingen ze hun mortieren opstellen op de oprijlaan van het kasteel.
Sergeant Bauch verwachtte daardoor vuur van de Duitsers en dirigeerde ons zoveel mogelijk naar binnen. Zijn vermoeden werd al gauw werkelijkheid, binnen de kortste tijd waren wij volop in actie met het assisteren van de Engelse hospikken bij de verzorging van hun doden en gewonden.

De Seine

Na een dag of drie rukten we op naar Pont-Leveque en bevrijdden Pont-Audemer. Na weer enkele dagen rust te hebben genoten verplaatsten we ons naar de rivier de Seine. Door de opmars van de geallieerde legers en omdat de R.A.F. alle bruggen had gebombardeerd waren de Duitsers hals-over-kop de rivier overgevlucht, met achterlating van al hun materiaal o.a. auto’s, motoren, paarden en vrachtwagens waarvan ze de banden hadden gebruikt om over de rivier te komen. De legerleiding zou natuurlijk graag weten hoe het er aan de andere zijde van de rivier uitzag en zond een patrouille uit. Wie waren weer zo gek dat even op te knappen? Natuurlijk weer die mannen van het vreemdelingenlegioen. Ze staken ‘s nachts de rivier over en kwamen de andere nacht terug met vijf Duitse krijgsgevangenen en de nodige informatie. Om zoiets te doen moet je toch de nodige moed en lef hebben en dat hadden zij, want aan de overkant krioelde het van de moffen(b). [ Zie Over de Seine ]

Nadat vele leden van de brigade zich een auto of motor, en sommigen van hen zelfs een paard, hadden toegeëigend ging de opmars door Frankrijk en België tot Leuven zonder enige betekenis verder.

Tussen Leuven en Diest werd het IIIe unit terdege onder vuur genomen door een paar achtergebleven tanks waardoor er weer enkele doden en gewonden vielen.


De veldtocht werd voortgezet naar Beringen en weer waren de 15 legionnaires actief. Nu beschikten zij over een carrier en waren daardoor beweeglijker. Zij switchten over het gevechtsterrein waardoor de vijand dacht een grote troepenmacht tegenover zich te hebben. Hospikken waren niet nodig, vonden zij, en daarom werden wij naar een vooruitgeschoven post geroepen waar tijdens het wisselen van de wacht in een oud schuurtje een granaat op het dak geëxplodeerd was en 6 gewonden had veroorzaakt. Het transport van deze jongens was zeer moeilijk, daar we met de ambulance-wagen gedeeltelijk over een spoorlijn moesten rijden. Beringen was een zware klus en de brigade heeft mét zijn legionnaires naam gemaakt.

Nacht van 20-09-1944 op 21-09-1944


ln de nacht van 20 op 21 september gingen wij bij Borkel & Schaft (Valkenswaard) de Nederlandse grens over en via Eindhoven, Son, St. Oedenrode, Veghel, Uden en Zeeland arriveerden wij in Grave. Wat een belevenis om na 4 ½ jaar weer op eigen bodem te zijn!


ln Grave werden de hospikken ondergebracht in een soort toren in de oude stadswallen. Wij hebben daar veel burgers moeten verbinden welke getroffen waren door splinterbommen welke Duitse vliegtuigen afwierpen. Deze zaten in een soort containers die open sprongen en door middel van een veermechanisme kleine splinter-granaten over een groot gebied verspreidden.

17-10-1944


Op 17 oktober verplaatsten wij ons richting Eindhoven, om in de omgeving Best-Oirschot nieuwe stellingen in te nemen aan het Wilhelminakanaal. Na ongeveer een week werd vertrokken naar Tilburg.

25-10-1944


Op 25 oktober werd de aanval ingezet. We zaten aan het riviertje de Leye aan beide zijden van de weg, samen met de mannen van het legioen.
We hadden een gewonde bij ons die vervoerd moest worden.
Het was te gevaarlijk om een ambulance naar voren te sturen, daarvoor in de plaats werd gebruik gemaakt van een carrier.
De hospikken Vissers, Raaijmakers, Eisman en Gelissen zaten met hun gewonden in de sloot langs de weg.
Toen de carrier arriveerde moest deze gewonde op de carrier getild worden. Door deze manoeuvre moesten Vissers en Gelissen in het schootsveld van de vijand komen. Er viel een schot en de kogel ging dwars door Vissers sigarettenkoker, ketste af op de carrier en raakte de Amerikaanse Nederlander Raaijmakers in de buik. Deze viel terug in de sloot, waarna Vissers en Gelissen bij hem bleven om hem te verbinden, hetgeen onder zeer moeilijke omstandigheden ging.
Eisman was inmiddels met de gewonde in de carrier teruggetrokken. Door de hevigheid van de strijd was het niet meer mogelijk om met vervoer naar voren te komen, dus hebben Vissers én Gelissen de gewonde Raaijmakers tientallen meters door de vieze sloot teruggevoerd, hetgeen mogelijk gemaakt werd door Jan van de Pas (c), een van de 15 uit het legioen, die nog vooraan het riviertje De Leye zat en de Duitsers geregeld onder vuur hield.

Johan van de Pas als legionnaire in het Franse Vreemdelingenlegioen


Na de gewonde op de eerste hulppost te hebben afgeleverd, zijn wij naar de fourier gegaan voor droge kIeren en om ons van de modder te ontdoen. Vissers (d) heeft voor deze actie het Kruis van Verdienste ontvangen.
[Voor dezelfde actie kreeg ook de dienstplichtig soldaat 1e klasse H. Rademaker het Kruis van Verdienste (e).]

14-11-1944

Na verschillende verschuivingen om Brabant te zuiveren van de Duitsers zijn we op 14 november vertrokken naar de Provincie Zeeland. Onze mannen kregen tot taak de bruggen over het kanaal van Zuid-Beveland te bewaken tegen eventuele Duitse aanvallen, het was een belangrijke verbinding voor Zeeland.
We werden allen ingedeeld in Schore; Wij als hospikken werden ingekwartierd bij de fam. Van Koeveringe, waar we, in plaats van onze militaire schoenen, klompen droegen, die we ‘s avonds volgens Zeeuws gebruik, buiten aan de deur lieten staan. De ruimte boven de plaatselijke bakkerij diende ons als eetzaal. Het bewaken van de brug was maar een saaie bedoening, geen actie, geen gevaar en geen oorlogsbuit.
Geld was er genoeg, ik herinner me dat toen wij (de hospikken) met de sergeant een Sinterklaasfeest organiseerden voor de kinderen van het dorp, gooiden ze zoveel geld op tafel dat elk kind twee of meer cadeau’s had. Prachtig mannen!
Dit saaie niets doen gaf aanleiding tot éénmaal uit de band springen van sommigen. Ze “leenden” een truck en begaven zich naar Antwerpen waar ze ‘ns lekker uit de band sprongen. Maar ik vind dat dat ook bij oorlogvoeren hoort!

03-01-1945


Na de feestdagen (Sinterklaas, Kerst en Nieuwjaar) op waardige wijze in Schore te hebben doorgebracht, werden wij op 3 januari overgeplaatst naar Vlissingen.Ook daar weer patrouille en bewakingsdiensten. De hospikken werden door de commandant, zonder salarisverhoging, bevorderd tot kok! En dat nog met succes ook! We kregen dagelijks complimentjes dat het zo lekker was maar het duurde slechts een maand en wij werden overgeplaatst naar Vrouwenpolder voor kustbewaking.
ln een van de bunkers troffen onze mannen een verdragende Duitse mortier met volop munitie en dat gaf weer de nodige sensatie. Er zijn heel wat van die granaten afgevuurd op een en tweepersoons duikbootjes. Een van die dingen werd geraakt en de Duitse bemanning bracht het op het strand tot ontploffing.
ln die periode werd collega Claessen gewond en vervangen door de soldaat Jan Verhees van de aanvullingstroepen. Ook vonden we in een van die bunkers een wagonlading Perl van de Hero en op het strand spoelden kisten vol chocolade aan. De winter hebben we daar erg rustig doorlopen en begin april werden we overgeplaatst naar Hedikhuizen aan de Maas

Alle beschikbare mannen werden ingezet voor patrouilles en zo kwam het dat de hospikken ook op wacht gesteld, ik zelf heb nog wacht geklopt in een groot huis, een uur buiten en een uur binnen aan de telefoon. Van slapen is daar weinig gekomen. Daarna kwam de overtocht naar Hedel.

Hedel


Met sergeant Bauch voorop ging het lopend naar onze nieuwe stelling en terwijl we daarmee bezig waren liep vlakbij in onze omgeving nog een brencarrier op een mijn. De opdracht van onze mannen was het voorterrein te zuiveren van Duitsers. Dat werd ook met succes bekroond en de stellingen waren ingenomen.

25-04-1945

Op 25 april kregen wij in de vroege morgen (ca. 4.30 uur), een zware tegenaanval met mortieren en infanterie op onze stellingen. Wij allen werden een heel eind uit onze stellingen teruggedreven tot op een boerderij.
“Tot hier en niet verder” zei sergeant Bauch tegen zijn mannen en van daaruit gingen ze de Duitsers te lijf en hoe! Dat kan ik in deze korte uitleg onmogelijk beschrijven, want in de kortst mogelijke tijd hadden ze hun stellingen en het voorterrein weer heroverd. Omdat het aan onze kant iets rustiger werd, werden de mannen overgeplaatst naar de hoofdweg bij de spoorbrug. Daar waren de Duitsers heel ver doorgedrongen en die werden dan ook prompt uitgeschakeld en gevangen genomen.


Na al deze acties in Hedel kwam de order het bruggenhoofd te ontruimen en zo eindigde de laatste grote actie van de Irene Brigade en de mannen van het vreemdelingenlegioen, “Het vergeten onderdeel”.

(a) Zeer waarschijnlijk wordt hier Lambert BOUSCH bedoeld.

(b) ln het boek van Theo de Kort, Van Brigade en garderegiment Prinses Irene, staat vermeld dat het IIIe unit hiervoor de 1e luit. W.A. Kampinga (Commandant 1e Peloton) leverde, maar dat de mannen van het legioen het uitvoerde wordt niet vermeld.

(c) Johan Adriaan Arnold VAN DE PAS

(d) A.J.L. Vissers, dienstplichtig sergeant. Kruis van Verdienste 1074 K.B. no.7 van 12 juli 1945
Mutatie:
“Moedig optreden bij het evacueren en verbinden van gewonden tijdens gevechten bij TILBURG op 26 October 1944″

(e) H. Rademaker, dienstplictig soldaat der 1e klasse. Kruis van Verdienste 1075 K.B. no.7 van 12 juli 1945
Mutatie:
“Moedig optreden bij het evacueren en verbinden van gewonden tijdens gevechten bij TILBURG op 26 October 1944″

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over