1960 Twee gedeserteerde legionairs in Nederland terug. Een naar familie, een in de gevangenis

Vlak voor oudjaar 1960, arriveerde op Schiphol twee gedeserteerde legionairs. Zij waren niet de eerste die maand, op 6 december 1960 was de eveneens gedeserteerde legionair Cornelis de Vries ook op Schiphol aangekomen.
Zowel landelijke als regionale kranten besteden er aandacht aan. Soms ging het artikel vergezeld van de volgende foto:

Op Schiphol zijn gisteravond twee uit het Vreemdelingenlegioen gedeserteerde Nederlanders gearresteerd. Het waren de 22-jarige N. van H. (links) uit Oosterhout, en de 31-jarige J.B. D. (rechts) uit Den Haag. De Haagse rechtbank had voor J. B. D. onmiddellijke gevangenneming bevolen.

De berichtgeving echter verschilde nogal.
In sommige kranten was er meer aandacht voor de herkomst van de mannen (voorbeeld Nieuwsblad van het Noorden), anderen besteden meer aandacht aan hoe de mannen uit het legioen hadden weten te deserteren en hoe ze weer in Nederland terug gekomen waren. ( voorbeeld Nijmeegsch dagblad ).

Nieuwsblad van het Noorden 31-12-1960

Van twee Nederlandse jongens, die enkele weken geleden uit het Franse vreemdelingenlegioen in Algiers deserteerden en die gisteravond na een vertraagde reis uit Tunis met een KLM lijntoestel op Schiphol zijn aangekomen, werd de oudste terstond gearresteerd.
De justitie zocht reeds sinds 1958 naar hem voor een reeks van delicten, terwijl hij bovendien nog een gevangenisstraf van een oud vonnis moet ondergaan.
Zo vormden de omstandigheden waaronder dit gedeserteerde en gedesillusioneerde tweetal op het eind van het jaar weer vaderlandse bodem betrad een schrille tegenstelling:

de 22-jarige dokwerker N. van H. viel na langdurig verhoord te zijn door de koninklijke marechaussee met tranen in zijn ogen zijn wenende ouders in de armen en trok met deze bejaarde en eenvoudige mensen dolgelukkig naar het ouderlijk huis in Oosterhout (N.B.),

de 31-jarige autohandelaar J. B. D. uit Den Haag werd door geen enkel familielid verwelkomd en hoorde na een twee uur durend verhoor in de marechaussee kazerne te Badhoevedorp achter zich de grendels van zijn celdeur sluiten.
D. was in 1929 in Ermelo geboren. Hij kwam in de autohandel terecht en belandde via het hellende vlak in- de gevangenis.
Na het ondergaan van zijn straf, verdween hij in begin 1958 met zakken vol verduisterd geld, verkregen door heling en de verkoop van gehuurde auto’s, naar Parijs, teneinde de tenuitvoerlegging van een tweede hem opgelegd vonnis te ontlopen.
In Parijs ging hij van het verduisterde geld aan de zwier en toen dat als sneeuw voor de zon was weggesmolten, meldde hij zich aan voor het vreemdelingenlegioen.
Ruim twee jaar lang deed hij in Algiers dienst onder wat hij als mensonwaardige toestanden beschreef voor hij een geslaagde poging deed aan de scherpe bewaking te ontsnappen.

De kleine dokwerker uit Oosterhout kreeg op zijn 18e jaar ruzie met zijn ouders, omdat zij hem verboden op de wilde vaart te gaan. In balorige overmoed liep hij in januari 1958 van huis weg (hij was toen 20 jaar) en reisde naar Frankrijk, waar hij zich terstond bij het legioen meldde.
Reeds tijdens zijn opleiding van een half jaar kreeg hij spijt van zijn onbezonnenheid en poogde te ontvluchten. Hij werd gepakt en streng gestraft. Daarna onderwierp hij zich gedwee aan de verdere discipline en vocht ruim twee jaar aan de Tunesische grens in Algiers tegen de FLN-troepen. In begin december werden ijlings versterkingen naar een grenspost gezonden, omdat de FLN daar een gewapende overval op deed.
Toen wist hij met enige anderen te ontvluchten.

Nijmeegsch dagblad 31-12-1960

VAN TWEE NEDERLANDSE JONGENS, die enkele weken geleden uit het Franse vreemdelingenlegioen in Algiers deserteerden en die gisteravond na een vertraagde reis uit Tunis met een KLM-lijntoestel op Schiphol zijn aangekomen, werd de oudste terstond gearresteerd. De justitie zocht reeds sinds 1958 naar hem voor een reeks van delicten, terwijl hij bovendien nog een gevangenisstraf van een oud vonnis moet ondergaan.
Zo vormden de omstandigheden waaronder dit gedeserteerde en gedesillusioneerde tweetal op het eind van het jaar weer vaderlandse bodem betrad, een schrille tegenstelling: de 22-jarige dokwerker N. van H. uit Oosterhout (N.B.) viel na langdurig verhoord te zijn door de koninklijke marechaussee met tranen in zijn ogen zijn wenende ouders inde armen. De 31-jarige autohandelaar J. B. D. uit Den Haag werd door geen enkel familielid verwelkomd en hoorde na een twee uur durend verhoor inde marechausseekazerne te Badhoevedorp achter zich de grendels van zijn celdeur sluiten.

„Ik verkoos cel boven hel van Legioen”

Bij zijn ontvluchting uit het legioen riskeerde hij zijn leven. Hij had het er voor over. Hij wist, dat hij eenmaal terug in Nederland zijn straf zou moeten ondergaan, maar hij prefereerde dat boven een verder verblijf inde hel van het legioen, zoals hij zei Ruim twee jaar lang deed hij in Algiers dienst onder wat hij als mensonwaardige toestanden beschreef voor hij een geslaagde poging deed aan de scherpe bewaking te ontsnappen. Hij deed dat geheel los van de jeugdige dokwerker uit Oosterhout, die hij pas bij de consul-generaal in Tunis ontmoette.

De kleine dokwerker uit Oosterhout meldde zich in 1958 bij het Vreemdelingenlegioen. Reeds tijdens zijn opleiding vaneen half jaar kreeg hij spijt van zijn onbezonnenheid en poogde te ontvluchten. Hij werd gepakt en streng gestraft. Daarna onderwierp hij zich gedwee aan de verdere discipline en vocht ruim twee jaar aan de Tunesische grens in Algiers tegen de FLN-troepen.

Legionairs aan de grens van Algerije met Tunesië
[ 1958 ]

In begin december werden ijlings versterkingen naar een grenspost gezonden, omdat de FLN daar een gewapende overval op deed. Met drie buitenlanders, twee Duitsers en een Italiaan, besloot van H. van deze gunstige gelegenheid gebruik te maken in de algemene verwarring over het niemandsland de sprong naar Tunis te maken.
Op het laatste moment gaf een der twee Duitsers er de brui aan, zo vertelde hij en wilde ook zijn kameraden tegen houden. Die vluchtten echter toch weg en doken angstig neer, omdat zij van de achtergebleven Duitser die daartoe verplicht is, een kogel in de rug verwachtten. Deze loste echter geen schot, terwijl hij lijdelijk toezag hoe zijn drie kameraden de vrijheid tegemoet renden.

De Nederlandse consul—generaal in Tunis voorzag zowel Van H. als de autohandelaar D. van een zogenaamde laissez passer, een officieel document, dat uitgereikt kan worden aan reizigers zonder paspoort. De dokwerker, die zich het eerst gemeld had, moest geruime tijd wachten voor hij naar Nederland terug kon reizen, omdat zijn ouders eerst geld moesten overmaken voor de vliegreis. Gelijk met D. werd hij gisterochtend om zeven uur in het KLM-lijntoestel naar Schiphol gezet, maar onderweg kreeg de machine, een Superconstellation, pech met een der motoren, en in Zürich werd de reis onderbroken.

Reis zonder bewaking

Niets zou de autohandelaar D. ervan weerhouden hebben om tijdens het oponthoud in Zürich de benen te nemen, want beide legionairs maakten de reis zonder bewaking. Of hij nu genoeg had van zijn wilde avonturen, dan wel of hij dacht, dat hij misschien ongemerkt op Schiphol zou kunnen aankomen, is niet bekend, maar hij begaf zich om vier uur aan boord van het KLM-vliegtuig en liet zich bij zijn aankomst op Schiphol gewillig door de marechaussee wegleiden.

Beide jongemannen zijn hun Nederlandse nationaliteit kwijt omdat zij dienst hebben genomen bij een vreemde mogendheid. Op Schiphol belde de marechaussee met het departement van justitie teneinde vergunning aan te vragen voor het verlenen van een tijdelijke verblijfsvisum Dat werd voor korte tijd verleend aan Van H., die zich bij de politie zal moeten melden en die nog vele moeilijkheden op de weg naar herkrijging van zijn nationaliteit zal ontmoeten.
Voor de autohandelaar was de situatie heel anders: op zijn verblijf in Nederland en dan nog voor geruime tijd stelt de justitie juist bijzonder prijs.

© Copyright | NLLegioen | All Rights ReservedPowered by Crossing Over